Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
ving te geven der Nederlandsch West-Indische eilanden, wat betreft het gebruik en de verbreiding der Nederlandsche taal op die eilanden, is het mij aangenaam de waarnemingen daaromtrent ten beste te geven, door mij opgedaan gedurende een zestienjarig verblijf in West-Indië, deels op Curaçao, deels op St-Eustatius. Ten opzichte der op de Nederlandsch West-Indische eilanden gesproken wordende talen, laten zich deze eilanden het best in twee groepen verdeelen: de eene bevattende de Benedenwindsche eilanden Curaçao, Bonaire en Aruba, de andere de Bovenwindsche eilanden St-Eustatius, Saba en een gedeelte van St-Martin. Op de eerst genoemde drie eilanden is het Papiementsch of zoogenaamde landstaal de heerschende taal, d.w.z. zij wordt door het grootste gedeelte der bevolking gesproken. Deze bevolking nu bestaat uit ± 40,000 in woners, waarvan ± 36,000 zwarten en kleurlingen en ± 4,000 blanken., welke laatsten zich weer in twee afdeelingen laten splitsen, n.m. in ± 3,000 protestanten en eenige weinige katholieken en in ± 1,000 israelieten. Onder de zwarten - negers en mulatten - is het Nederlandsch zeer weinig bekend; slechts zeer enkelen verstaan het, nog minder hunner kunnen het spreken. Het komt mij echter voor, dat er in den tijd, dien ik in de kolonie doorgebracht heb, verbetering op dit punt te bespeuren is, ten minste onder de schoolgaande jeugd: men hoort thans veel vaker dan vroeger op straat door het een of ander kroeskopje een Hollandsch liedje zingen. Dit is natuurlijk het gevolg van het onderwijs, dat op de Gouvernements- en katholieke scholen in het stadsdistrict gegeven wordt. In de buitendistricten, waar alleen katholieke inrichtingen van onderwijs bestaan, wordt geen onderwijs in het Nederlandsch gegegeven, en in die districten wordt dan ook hoegenaamd geen Hollandsch gesproken noch verstaan, behalve door de enkele blanken, die er zijn. Onder de kleurlingen is het Hollandsch meer verbreid dan onder de negers en mulatten; zij stellen er ook meer eene eer in Hollandsch te kunnen spreken dan hunne donkerder gekleurde stamverwanten. Zoodra zij een eenigszins goede positie in de maatschappij bekleeden, kan men er in den regel op aan, dat zij Nederlandsch verstaan en soms ook spreken kunnen; bekleeden zij eene hoogere maatschappelijke positie, dan verstaan en spreken zij het Nederlandsch bijna zonder uitzondering. Echter blijft het Papiementsch de taal, die zij onder elkander bij voorkeur spreken: in geen kleurlingen families is het Nederlandsch de dagelijks gebruikt wordende taal. Onder de blanken wordt door de Protestanten veel meer Hollandsch gesproken dan door de Israelieten. De eersten kunnen dan ook het Hollandsch element der kolonie genoemd worden. Meest allen zijn het afstammelingen van Nederlandsche burgerlijke en militaire beambten. Het Papiementsch laat echter ook op hen zijn invloed gelden. Men kan gerust aannemen dat, nadat Nederlandsche families gedurende twee geslachten in de kolonie geweest zijn, het Nederlandsch niet meer de taal is, die zij bij voorkeur onder elkander spreken, tenzij hare leden in Nederland hunne opvoeding genoten of door aanhuwelijking met Nederlanders verwant zijn. Die invloed van het Papiementsch is wezenlijk opmerkenswaardig; meer dan eens heb ik kinderen, in de kolonie geboren uit volbloed Nederlandsche ouders, bij voorkeur met elkaar Papiementsch hooren spreken, hetgeen waarschijnlijk hieraan toegeschreven moet worden, dat het Papiementsch eenvoudiger en voor den kindermond gemakkelijker uit te spreken is dan het Nederlandsch. Dit is ook de reden waarom verscheidene ouders, die met elkaar nooit iets anders dan Hollandsch spreken, de slechte gewoonte hebben hunne kinderen, zoolang deze nog jong zijn, in het Papiementsch aan te spreken. De Israelieten zijn meest van Portugeesche of Spaansche afkomst Door hunne handelsbetrekkingen met de Spaansche kolonies moest het Portugeesch wijken voor het Spaansch en dat al spoedig, want in de oudste stukken, in de archieven van het eiland Curaçao berustende, (van af 1722), vindt men veel meer verklaringen, akten, enz. van Israelieten in het Spaansch gesteld dan in het Portugeesch. Tot nu toe zijn de Curaçaosche Israelieten vrij wel aan hunne oorspronkelijke nationaliteit getrouw gebleven: het Spaansch wordt door hen nog bij voorkeur gesproken en in het Papiementsch, dat zij spreken, zijn een massa Spaansche woorden binnengeslopen. Echter zijn er uitzonderingen: zeer enkele Israelietische families spreken ook onder elkaar Hollandsch. Verstaan wordt het Nederlandsch door de mannelijke Israelieten vrij algemeen en ook door velen gesproken - door hunne zaken komen zij dan ook veel met het Hollandsch sprekend element in aanraking; - onder het vrouwelijk gedeelte is de percentage, die Hollandsch spreekt, veel geringer. De sinds eenige jaren bestaande Gouvernements-meisjesschool doet echter hierin verbetering hopen. (Wordt voortgezet). |
|