Pol De Mont in Duitschland over de Vlaamsche Beweging.
Na den afloop van het Nederlandsch Congres te Antwerpen ondernam Pol De Mont een reis door Duitschland en bevond zich den 6 September in de vergadering van den Alldeutschen Verband te Berlijn, waar hij door een geestdriftige rede over de Vlaamsche Beweging onder de aanwezigen de levendigste belangstelling wist te wekken in onzen strijd om 't behoud van onze zelfstandigheid.
Den Zaterdag 12 September, daar zijn reis hem door Leipzig bracht, werd te zijner eer in de drinkzaal van het Nieuwe Theater aldaar, een vergadering belegd van Leipziger leden van den Verband. Daar werd hij door den Voorzitter van de vergadering, Professor Dr. Hasse voorgesteld als een van de hoofdleiders van de Vlaamsche Beweging en begroet als een dichter bij Gods genade.
Daar ook hield hij een voordracht over de Vlaamsche Beweging, waarvan we hier, naar het verslag van het Leipziger Tageblatt beknopt den inhoud weergeven: ‘Ik kom uit het verfranschte Zuid-Nederland en voel me in uw midden zoo gelukkig bij een stamverwante natie, zoo geheel en al zelfstandig. Ik voorzie den dag, dat het Nederlandsche volk in zijn geheel, het Vlaamsche volk in 't bijzonder, in inniger geestelijke gemeenschap met u, Germanen, zal leven. Zeer drukke gemeenschap bestaat thans niet; ze moet ontstaan. Om die te doen ontstaan, hebben wij van weerskanten een plicht te vervullen. Op U, als de machtigste natie, rust de zwaarste plicht. Wij, die klein zijn, kunnen voor U niet veel doen. Het weinige wat we konden doen hebben we gedaan; wat we kunnen doen, doen we. Wij leven in een land waar een gedeeltelijk door Franschen bestuurde pers gaarne alles wat Duitsch is, bespot. Op zulke smaadartikels hebben onze Vlaamsche bladen steeds het verdiende antwoord gegeven. Wij hebben van den Staat geëischt en verkregen sedert 1883 dat uw taal in onze Athenaea en Middelbare scholen degelijk zou onderwezen worden. De beste van uw dichters en schrijvers hebben we vertaald en aan ons volk doen kennen. Onze sedert vier jaar te Antwerpen gestichte Nederlandsche Opera heeft reeds met veel bijval opgevoerd en zal nog opvoeren de schoonste scheppingen uwer meesters: Egmont, Fidelio, de Puinen van Athene van den goddelijken Vlaamsch-Duitschen Beethoven, Preciosa, Euryanthe, Freischütz van den beminnelijken Weber, de Tooverfluit en Don Juan van den edelen Mozart, den Vliegende Hollander, Tannhäuser, Lohengrin van uw genialen Wagner. We hebben ten allen tijde gedeeld in uw leed zooals in uw vreugde.
En wat kunt gij nu voor ons doen? Veel hebt ge reeds gedaan. Sedert 1830 hebben een gansche reeks Duitsche geleerden belang gesteld in onze beweging. Wij houden de namen van die mannen Morn, Wolff, Oettker, Hoffmann von Fallersleben, Trauthwein v. Belle, de gebroeders Von Hellwald in eere. Toch hebben nog weinige onzer schrijvers de eer van de vertaling in 't Duitsch genoten. Onzen Conscience, kent ge. Evenwel niet den meesterlijken kleinen roman Ernest Staas, van Anton Bergmann, den kleinzoon van een Duitscher; niet de verrukkelijke novellen van Virginie Loveling; de kruimige dorpsverhalen van Reimond Stijns en zoovelen. Verschillende van mijn gedichten hebben mijn vrienden Albert Möser en H. Fleminich in 't Duitsch vertaald. Maar wie heeft de wonderschoone verzen van Helene Swarth, de lieve liederen van Delamontigne, het krachtvolle drama van mijn onvergetelijken strijdgenoot, den te vroeg gestorven Alb. Rodenbach gelezen?
Duitschland is het klassieke land van de toonkunst. Ieder groote stad heeft hier een machtigen Musikverein. Wij hebben een gansche rij Nederlandsche componisten, wier werken wel zouden verdienen in Duitschland bekend te zijn en uitgevoerd te worden. Zou 't niet mogelijk zijn, zooals wij het voor de scheppingen van uw nationale meesters doen, ook hier de schoone Oratoriën van onzen grooten Peter Benoit, zijn Lucifer, zijn Schelde, zijn Rijn en zijn symphonieën, dansen en liederen, alsook die van zijn vrienden Waelput, De Mol, Tinel, Van den Eeden, Blockx, Mestdagh, Van Duyse enz. bekend te maken?
Ten slotte nog een paar woorden. Wanneer gij aan den Vlaming schrijft, vergeet dan niet het schoone woord: ‘Onthoud, dat gij een Duitscher zijt.’ Spreekt in 't Vlaamsche België Nederlandsch of Duitsch; zendt uw brieven niet naar Bruxelles, Anvers, Gand, Louvain, maar naar Brussel, Antwerpen, Gent en Leuven. Daardoor zult ge ons een gewichtigen zedelijken steun verleenen.
Over deze rede, waarvan de inhoud hier zeer dor opgegeven wordt, spreken de Duitsche bladen w.o. Leipziger neueste Nachrichten, Tägliche Rundschau, Altdeutsche Blätter enz. met geestdrift en instemming.
Denzelfden avond hield P.D.M. nog een tweede rede: ‘Er hielt sie in vlämischer Sprache, wurde gleichwohl von allen anwesenden verstanden,’ zegt een Duitsch blad.
In den loop van den winter zal de dichter eene reeks voordrachten over de Vlaamsche Beweging Beweging houden te Keulen, Bonn, Crefeld, Kassel, Marburg, Elberfeld, Hannover, Hamburg, Dresden, Heidelberg, Koblentz enz.