Historische Amerikaansche Iepels met Nederlandsche zinnebeelden.
Hadden onze voorouders op hunne kopjes en schoteltjes, hunne drinkglazen en kannen veelal zinnebeeldige spreuken en afbeeldingen, betrekking hebbende op hunne zeden en gewoonten, ook de Amerikanen hebben deze gewoonte overgenomen, en vooral blijkt dit uit hunne eigenaardige verzameling lepels.
Velen en velerlei zijn er betrekking hebbende op steden, op nederzettingen, op beroemde personen, maar voor dit stuk wil ik mij alleen bepalen tot die, welke betrekking hebben op Nederland en de Hollanders.
In de eerste plaats komt de ‘Knickerbocker Albany lepel’. De punt van den steel bevat een oud-Nederlander, gekleed in zijn kuitenbroek, en korte jas, zijn goudenaar rookende terwijl het ander gedeelte van den steel wordt ingenomen door een visch; in den lepel staat gegraveerd het eerste stadhuis van Nieuw-Amsterdam.
Hendrik Hudson, een Engelsch reiziger in dienst van de Oost-Indische Compagnie van Nederland, was de eerste, die ons een beschrijving gaf van de New-Yorker baai en Manhattan Island, van het tegenwoordige New-York. Hij deed die reis in 1609, en vaarde de rivier op, die thans nog zijn naam draagt. Een drie jaar later werd door de Nederlanders een fort gebouwd op dat eiland en Nieuw-Amsterdam was gesticht, en in 1648 had het verscheidene duizenden inwoners. De stad werd in 1664 door de Britsche troepen genomen, kwam in handen van den hertog van York, en kreeg den naam van New-York. Negen jaar later hernamen het de Hollanders, doch bleven maar één jaar in het bezit er van.
De ‘New-Amsterdam lepel’ heeft in den steel het wapen van den Staat New-York, en en relief de figuur van een jong Hollander, met lange pijp, en gekleed in oud-Nederlandsch costuum, terwijl in het midden van den steel de naam ‘New-Amsterdam’ prijkt.
Vooral komt in aanmerking de ‘James Mix Albany lepel’. Scho-negh-ta-da is de Indiaansche naam voor Albany en beteekent ‘Over the Plains’.
In de lepel, dien James Mix heeft ontworpen, staat het wapen van den Staat, bevattende een Indiaan aan de rechter, een Hollander aan de linkerzijde van het wapen. In de eerste tijden heette Albany Beverwijk. Toen de Engelschen haar vermeesterden gedurende de regeering van Karel II kreeg zij den naam van Albany; een beleefdheid aan Jacobus II van Engeland, die Hertog was van York en Albany.
Het nieuwe stadhuis is op den lepel gegraveerd.
Brooklyn heeft zijn vertegenwoordiging in fraaie lepels. Op den steel is het woord ‘Breuckelen, 1667’ gegraveerd, omdat dit de oorspronkelijke naam is van de plaats.
Dan heeft men den ‘Albany New-York lepel’.
De Hollanders waren hier al in 1614. Waar de stad nu is, werd door hen het Fort Oranje opgericht. Men noemde het Beverwijk en daarom is er een historische Beverwijk-lepel.
Aan den top van den steel is eene voorstelling van het stadhuis van de stad. In den lepel is gegraveerd een boom, terwijl een visch in een net, aan de achterzijde staat afgebeeld.
Joseph Jefferson, de groote tooneelspeler, heeft voor zijn eer ook een lepel, hem voorstellende in Rip v. Winkle. Een zeer goede afbeelding van hem in deze rol met zijn hond staat aan den top van den steel, terwijl in den lepel is gegraveerd: ‘Here's to your good health, and your family's, and may they all live long and prosper.’ Rip v. Winkle is zooals algemeen bekend is een zuiver Nederlandsch type. Daarom is er ook een ‘Rip van Winkle-lepel,’ en men heeft daar het boek van Washington Irving niet vergeefs voor geraadpleegd. Men heeft Rip afgebeeld op den steel, oprijzende uit een langen slaap in het gebergte.
Zijn gelaat kenmerkt verwondering, en zijn witte haren vallen over zijn gelaat, terwijl zijn rechterhand een geweer omvat. Op den steel is gegraveerd ‘New-York’.
Diederik Knickerbocker was de pseudoniem van Washington Irving bij de uitgave van zijn ‘History of New-York’, en heeft sinds die dagen aan alle oude Hollanders van Nieuw-Amsterdam dien naam gegeven. Men heeft een grooten en een kleinen ‘Knickerbocker-lepel’. In den eenen wordt een oude Knickerbocker voorgesteld in oud costuum, zittende in zijn stoel, lezende in zijn bibliotheek. In de zoogenaamde koffielepel staat een beeldje van een Knickerbocker, met zijn naam, en in den lepel het woord ‘New-York’.
Peter Stuivesant was de laatste Nederlandsche gouverneur van New-York. Had hij gediend in de West-Indiën, in Washington Irvings beroemd boek maakt hij een karakter uit. Op den steel van zijn lepel, wordt hij in een beeldje voorgesteld, getrouw naar het leven.
In 1638 trouwde Everardus Bogardus, Anneke Jans, de weduwe van Roelof Jans. Deze dame had van haar eersten man eene boerderij, groot 26 acres, gelegen waar nu het middenpunt is van de businesswijk van New-York City. Dit land was jaren lang bekend onder den naam van ‘Dominée Boerderij’. In 1647 vertrok de predikant Bogardus naar Holland. Het schip leed schipbreuk in het kanaal te Bristol, en Bogardus bevond zich onder de passagiers die hun leven verloren.
Geen aandacht werd ooit meer verleend aan de Boerderij, en toen de Britsche troepen in 1664 Nieuw Amsterdam namen, kregen zij dit ook, en noemden het ‘the King's Farm’.
In 1705 heeft de Trinity Church het gekregen, en daardoor verkreeg zij de grondslagen van haar bloei. De erfgenamen zoowel van Bogardus als van Anneke Jans trachtten gedurig de gecommitteerden van Trinity Church te vervolgen, en maakten aanspraak op deze bezitting.
Een koffielepeltje is ter herinnering aan dit feit in den handel; op den steel staat het kopstukje van Anneke Jans, met haar oud Hollandsch stijf geplooid kornetje, terwijl in sierlijke letters haar naam er onder is gegraveerd.
Voeg hier aan toe de lepels met voorstellingen en beeltenissen van Rembrandt, Rubens, Van Dyck, bekend onder den naam van ‘Old masters Spoon’ en gij zult mij moeten toestemmen dat Nederland ook in dit opzicht door de Amerikanen niet vergeten is. In menig gezin worden deze lepels bij feestelijke gelegenheden gebruikt, en onder dat gebruik blijft de herinnering bewaard van Neerlands roem en grootheid.
C.J.B.v.d. DUYS.
New-York, 12 Juni 1896.