Uit het Noorden.
De wensch van velen is vervuld:
‘Neerlandia heeft het levenslicht aanschouwd!’
Voor hen, die oprecht belangstellen in het Nederlandsche volk en zijne taal, is deze gebeurtenis even heuglijk als gewichtig.
Zij zien met Neerlandia een nieuw tijdperk aanbreken, waarin de verspreide deelen van dat ééne geheel: Groot-Nederland broederlijk de handen ineen zullen slaan om eensgezind op te treden ter bescherming van hun schoonste goed, hun taal.
Zij beseffen de beteekenis van dien eersten stap, welken A.N.V. doet op den weg, die het naar zijn omvangrijk doel leiden moet: met de geboorte van Neerlandia wordt het Verbond, gesloten van Noord tot Zuid, van Oost tot West, bekrachtigd; wordt de grondsteen gelegd van dat grootsche gebouw, dat, eens voltooid, zoo hecht en pal moet blijken, dat het allen verderfelijken invloed kan weerstaan.
Op waardige wijze herdenkt Gij, Vlamingen, heden de heldenfeiten Uwer voorzaten, viert Gij den roemrijken dag, waarop hun leeuwenmoed het hatelijk juk der vreemde dwingelandij vermocht af te werpen.
Want kunt Gij de herinneringen aan dezen dag beter levendig houden dan door U met hernieuwde kracht te begeven in den strijd, dien Gij zelf te voeren hebt en die, hoewel van aard verschillend, toch in zoo menig opzicht met dien Uwer voorvaderen te vergelijken is?
Dezen bevochten hun land, Gij bevecht Uw taal; maar dezelfde moed bezielt U, dezelfde geestdrift en volharding zullen U ter zege leiden! Ook thans hebben Uwe scharen hunne Breidels en De Conincks aan te wijzen, en ook zij zullen niet rusten, vóór dat een Guldensporenslag den kamp voor goed beslist heeft. Zij, die met zooveel energie zicht aan Uwe spits stellen en vol beleid werkzaam zijn om hunne plannen verwezenlijkt te zien, mogen trotsch zijn op die eerste vrucht van hunnen arbeid, heden tot rijpheid gekomen. Aangemoedigd door het welslagen zullen zij met jeugdig vuur hunne taak voortzetten en onvermoeid de kroon plaatsen op hun edel streven.
Enschede.
J. de Vries.