De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen
(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen
[pagina 123]
| |
Ware ons niet dat heil geschonken,
Die het harte moest ontvonken;
Juicht dan Vrienden en met regt, ) bis.
Niets, dat schooner is dan de Echt.) bis.
Ziet, twee harten zaamverbonden,
Gaan vereend langs bloemen-paân;
't Hoogste heil op aard gevonden,
Doet hen 't hart van wellust slaan!
't Schoonste lot,
't Rijkst genot,
Mogen zij nu beide smaken,
Daar zij voor elkander blaken:
En door 't heil hun weggelegd,) bis.
Juichen zij steeds in hun Echt.) bis.
Woeden somtijds onweêrsvlagen,
Worden zij door ramp gekweld:
Liefde doet hen 't zamendragen;
Aan elkanders borst gekneld,
Valt de smart
Minder hard,
En hoe ook de stormen loeijen,
En het onheil aan mogt groeijen:
Liefde en eendragt doen opregt) bis.
Hen nog juichen in den Echt. ) bis.
Ja, bij eendragt, liefde en vrede,
Biedt het huwlijk zaligheid,
Maakt het de aarde ons tot een Eden,
Dat ons hemelvreugd bereidt.
Goud en pracht,
Eer en magt,
Wat men ook mag prijzen, loven,
Niets, niets gaat ooit de Echt te boven,
Juicht, juicht, Vrienden! dan teregt,) bis.
't Hoogst te roemen is steeds de Echt!)
|
|