De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen
(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen
[pagina 109]
| |
Maar dan riep hem de echo na:
Roza... Roza!
Bleek, en soms in 't oog een traan,
Zag men d' armen Karel werken,
En als de arbeid was gedaan,
Dwaalde hij door laan en perken,
Tot hij 't lievelingsplekje vond,
Waar zoo vaak zijn Roza stond,
Dan, dan knielde Karel neder,
‘Dierbre Roza!’ riep hij weder,
En dan bouwde de echo na:
Roza ... Roza!
Menig bange zucht in 't land
Had de nachtwind weggedragen,
Karel steeds gewoon aan schand,
Karel steeds gewoon aan 't klagen,
‘Roza! Roza!’ snikt hij luid;
‘Roza! zijt ge eens anders bruid;
‘Hebt ge een minnaar? min hem hartlijk,
‘Min hem Roza!’ riep hij smartlijk...
Ook nu riep hem de echo na:
Raza... Roza!
Maar op eens voelt hij zijn hart
Met een nieuwen gloed verwarmen,
Zie daar 't eind van 's jongeliugs smart,
Roza klemt hem in hare armen:
‘Karel!’ zegt zij, ‘gij zijt mijn!
‘Eeuwig zal ik de de uwe zijn!’
Wie kon Karels vreugde melden?
Roza's naam klonk langs de velden,
Nu ook riep hem de echo na:
Roza... Roza!
|
|