De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen
(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen
[pagina 108]
| |
Had echter soms de stad bekeken,
En hierdoor was haar hart en zin
Van veld en kudde gansch geweken. bis.
Neen, sprak de fiere, zeker neen,
Geen boer zal ooit mijn hart verwinnen;
Kolijn trad nu gramstorig heen,
En ging de zachte Files minnen.
Nu dorst geen enkle boer aan haar,
Te denken, noch veel min te vragen;
Zij wachtte dus van jaar tot jaar,
Daar ook geen steêman op kwam dagen. bis.
Thans is zij veertig jaren ond,
Haar schoon gelaat is thans geweken,
En 't meeste wat haar bezig houdt,
Is kwaad van jongeliên te spreken;
Zij gloeit van spijt en felle smart,
Nu zij Kolijn's geluk hoort roemen,
Daar zij in 't heimelijk in haar hart,
Zich om haar dwaasheid zelf moet doemen. bis.
Meisjes, die gaarne waart getrouwd,
Laat u Lisette een voorbeeld wezen,
Dat ge op geen dwaze hoop vertrouwt,
Wijl gij dan ook haar lot moogt vrezen;
Als u een brave jongen vraagt,
Laat hem dan ook uw hand verwerven,
Dewijl gij anders ligtlijk waagt,
Als oude vrijsters ook te sterven. bis.
|
|