De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen Vorige Volgende No. 76. Voorjaarszang. Wijze: Tegen de zorgen van dit leven. Weggevloden zijn de stormen, Die de gure winter bragt; Wat zijn adem kon misvormen. Praalt weer met vernieuwde kracht. bis. Veld en akker, woud en dreven, Bloem en boomgaard, berg en dal, Alles aâmt verjeugdigd leven: Één is aller lofgeschal! Maar met welk een pracht en schoonheid, Lieve lente! gij ook praalt, Welk een luister gij ten toon spreidt. Wat er voor uw glansen daalt. bis. Iets toch blinkt er niet min heerlijk, Niet min schoon in bloei en stand, [pagina 90] [p. 90] Niet min voor ons hart begeerlijk: ... 't Is het lieve vaderland. bis. Ook zijn stormen zijn vervlogen, En zijn winter is voorbij; 't Straalt nu, voor der volken oogen, In zijn lagchendst jaargetij. bis. 't Ziet weêr de oude geestkracht bloeijen, Aller trouw blinkt rein en schoon, 't Ziet den stroom van welvaart vloeijen, 't Wordt op nieuw Europa's kroon. bis. Heerlijk schouwspel, vol van leven! 't Knopje van zijn moed ontplooid, Met het waas der jeugd omgeven, In een bloemenkleed getooid: bis. Zoo, verwarmd door hooger stralen, Zoo, gestoofd door reiner lucht, Zien wij 't bloeijend Neêrland pralen, En 't voorspelt de schoonste vrucht. bis. Stort dan, lente! stort uw zegen Met een' dubblen rijkdom neêr! 't Regen' bloemen allerwegen; Neêrland worde ons Neêrland weêr! bis. Ja 't zal pralen, ja 't zal bloeijen; Heerlijk blinkt zijn rang en stand; Schitterend zal zijn heilstaat groeijen; God beschermt het vaderland! bis. Vorige Volgende