De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen
(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen
[pagina 76]
| |
Woont er in, bij elke voetstap
Teekent zich tevredenheid.
Laat de liefde bij ons wonen,
Die ons niet dan bloemen biedt,
Dan benijd ik zelfs den vorsten
Hunne kroon en glorie niet.
Als mijn wijfje mij aan 't harte
Vrolijk als een Engel rust,
En, zich wiegend in mijne armen,
Nu eens schertst, dan streelt en kust;
Als ter zijde van mijn hutje
't Zilver beekje ruischend vliedt,
En de maan ons dan beluistert,
God! hoe dankt u dan mijn lied.
Met een kus doet zij me ontwaken,
Reeds bij d' eersten morgenstraal
Juicht ze 't blijde zonlicht tegen,
Zit met mij aan 't ochtendmaal;
Spoed haar dan, van dartle kinderen,
Naar den arbeid, blij van ziel,
Spint het vlas, dat ik haar bouwde,
Op haar vaardig snorrend wiel.
Zij is altijd blij en lustig,
Als zij iets teeders mij vertelt;
O, wat is die man gelukkig,
Die zich nooit om rijkdom kwelt!
Arm en nedrig ls mijn hutje,
Want de vrede woont er in.
God! geef mij altijd dien zegen,
Dat ik vergenoegdheid min.
|
|