De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen
(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen
[pagina 24]
| |
Met onbeklemde borst,
Het rond en hartig feestlied in
Voor vaderland en vorst. (bis.)
De Godheid op haar' Hemeltroon,
Bezongen en vereerd,
Houdt gunstig ook naar onzen toon
Het heilig oor gekeerd;
Zij geeft het eerst, na 't zalig koor,
Dat hooger snaren spant,
Het rond en hartig lied gehoor
Voor vorst en vaderland. (bis.)
Stort uit dan, Broeders! eens van zin,
Dien hoog verhoorden kreet,
Hij telt bij God een deugd te min,
Die land en vorst vergeet;
Hij gloeit voor mensch en broeder niet,
In de onbewogen borst,
Die koel blijft bij gebed en lied
Voor vaderland en vorst. (bis.)
Ons klopt het hart, ons zwelt het bloed,
Bij 't rijzen van dien toon:
Geen ander klinkt ons vol gemoed,
Ons kloppend hart zoo schoon:
Hier smelt het eerst het dierst belang,
Voor allen staat en stand,
Tot één gevoel in d' eigen zang
Voor vorst en vaderland. (bis)
Bescherm, o God! bewaak den grond,
Waarop onze adem gaat;
De plek, waar onze wieg op stond,
Waar eens ons graf op staat;
Wij smeeken van uw Vaderhand,
Met diep geroerde borst,
Behoud voor 't lieve vaderland,
Voor vaderland en vorst. (bis.)
Bescherm hem, God! bewaar zijn troon,
Op duurzaam regt gebouwd,
| |
[pagina 25]
| |
Blink' altoos in ons oog zijn kroon,
Nog meer door deugd dan goud!
Steun gij den schepter, dien hij torscht,
Bestier hem in zijn hand,
Beziel, o God, bewaar den vorst,
Den vorst en 't vaderland. (bis.)
Van hier, van hier wat wenschen smeedt,
Voor een van twee alleen:
Voor ons gevoel, in lief en leed,
Zijn land en koning één;
Verhoor, o God! zijn aanroep niet,
Wie ooit het scheiden dorst,
Maar hoor het één, het eigen lied,
Voor vaderland en vorst! (bis.)
Dring' luid van uit het feestgedruis,
Die beê uw Hemel in:
Bewaar den vorst, bewaar zijn huis,
En ons zijn huisgezin:
Doe ons, ons laatst, ons jongst gezang,
Dien eigen wensch gestand:
Bewaar, o God, den koning lang,
En 't lieve vaderland! (bis.)
|
|