Nederlandse Letterkunde. Jaargang 16
(2011)– [tijdschrift] Nederlandse Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beginjaren 1923-1930 van De Letterkundige Kring, PEN-centrum voor Nederland
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
by the poet P.C. Boutens. He was also the chairman of the Vereeniging van Letterkundigen (Literary Association) (1905), which concentrated mainly on protecting the material interests of writers. There was nonetheless never any cooperation between the two organisations. They were also very different in nature. Whereas the Vereeniging van Letterkundigen relied on the largest possible membership, De Letterkundige Kring deliberately limited the number of members. All that can be established is that 94 authors, many of them living in Amsterdam or The Hague, were members for varying periods in the early years. It was quite a select company, usually of older male literary figures, which one could only join by invitation. It was however possible for outsiders to more or less follow the comings and goings of both the Dutch section and those abroad in the national daily and weekly press, with which several members of the Kring were associated. In maart 1923 - de exacte datum is onbekend - ontvingen 48 min of meer bekende Nederlandse schrijvers een circulaire waarvan de inhoud volgens het opschrift ‘Streng vertrouwelijk’ was. De ondertekenaars waren P.C. Boutens, Frans Mijnssen, Martinus Nijhoff, Herman Robbers en J.W.F. Werumeus Buning, en hun circulaire droeg het briefhoofd ‘De Letterkundige Kring’. Onder deze naam wilden ze een nieuw genootschap stichten, zo zetten ze uiteen, een genootschap waarvoor zij nu het draagvlak onderzochten. Blijkbaar voorzagen ze enige weerstand, want ze verzekerden meteen dat ze er niet op uit waren een concurrerende organisatie op te richten naast verwante genootschappen, de Vereeniging van Letterkundigen met name. Dat de ondertekenaars zich niet wilden begeven in het vaarwater van deze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging, was te verwachten, want Boutens en Robbers waren er voorzitter respectievelijk vice-voorzitter van. Waarom dan wel een nieuwe vereniging?
Op uitnodiging zouden ook nieuwe leden mogen toetreden en de contributie hoefde niet meer te bedragen dan fl. 5,-. Toch zou de nieuwe vereniging beperkt van omvang moeten blijven. Wie als een van de aangeschreven auteurs vóór 24 maart aan Buning liet weten iets voor zo'n kring te voelen, zou een uitnodiging krijgen voor de oprichtingsvergadering.Ga naar eind1 De Letterkundige Kring zou er inderdaad komen. Dit artikel bespreekt hoe het hem de eerste jaren verging, jaren waaraan nog nauwelijks aandacht is besteed.Ga naar eind2 Aldus analyseert het welke rol de Kring heeft gespeeld in het literair-culturele leven van kort na de Eerste Wereldoorlog en hoe hij die rol vervulde. Omdat het genootschap in Nederland zou gaan fungeren als een van de dependances van de genoemde, internationaal opererende PEN-club van John Galsworthy, zal ik de ontwikkeling van de Nederlandse afdeling relateren aan die van de koepelorganisatie en nu en dan ook van zusterafdelingen in enkele andere landen. Voor Nederland baseer ik mij op nogal verspreide bronnen. Het archief met betrekking tot de beginjaren van de Nederlandse PEN-afdeling is nagenoeg geheel verloren gegaan.Ga naar eind3 Voor archiefmateriaal ben ik dus voornamelijk aangewezen op stukken die bewaard zijn in de persoonlijke nalatenschappen van betrokkenen en op enkele documenten in het centrale archief van de internationale PEN-club.Ga naar eind4 Daarnaast blijkt er over de Nederlandse situatie de nodige informatie te vinden in de contemporaine dagen weekbladpers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. OprichtingToen De Letterkundige Kring in het leven werd geroepen, was de internationale PEN-club nog tamelijk onbekend in Nederland.Ga naar eind5 Catherine Amy Dawson Scott, die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zich graag ‘Mother of the P.E.N.’ liet noemen,Ga naar eind6 had haar in 1921 opgericht als een traditionele Engelse dining club, een besloten gezelschap van gelijkgestemden en hun eventuele gasten, die op gezette tijden een gezamenlijke maaltijd gebruikten en daarbij gemeenschappelijke interesses bespraken, in dit geval dus die van Poets, Playwrights, Essayists, Editors en Novellists. Het waren betrekkelijk informele diners; de traditionele toast op de koning bleef achterwege. Dawsons Scotts dochter Marjorie Scott fungeerde als secretaresse van de club en de wereldberoemde schrijver John Galsworthy, toekomstig Nobelprijswinnaar, had het voorzitterschap op zich genomen. Een Executive Committee in Londen, waarvan Galsworthy, Dawson Scott en Marjorie Scott eveneens deel uitmaakten, promootte van meet af aan de oprichting van nieuwe PEN-centra in andere landen. Daartoe werden invloedrijke auteurs aangeschreven, ‘a carefully chosen list of distinguished foreign writers, who were admired in England’, zoals Watts ze later zou noemen.Ga naar eind7 Het contact werd gelegd door ze het honoraire lidmaatschap van de Engelse club aan te bieden en ze te vragen om in hun eigen land een vergelijkbare organisatie op te zetten. Tot degenen die hier op ingingen, behoorden Maxim Gorki, Knut Hamsun, Gerhardt Hauptmann, Selma Lagerlöf, Maurice Maeterlinck, Romain Rolland, Arthur Schnitzler en Hermann Sudermann.Ga naar eind8 Boutens staat te boek als de initiator van de Nederlandse PEN-afdeling,Ga naar eind9 maar Frans Mijnssen komt daar misschien eerder voor in aanmerking.Ga naar eind10 De eerste jaren onderhield hij ook contact met de Britten als Kring-secretaris.Ga naar eind11 Wel moet Boutens behoord hebben tot de ‘distinguished writers’ die vanuit Londen benaderd waren, misschien door Galsworthy zelf en anders door Watts.Ga naar eind12 In eerste instantie zijn in Nederland ook Louis Couperus, Herman Heijermans, Willem Kloos en Herman Robbers gevraagd.Ga naar eind13 Zoals gezegd, zou Robbers zich inderdaad gaan inzetten voor de PEN-club. Kloos aanvaardde pas later een erelidmaatschap en speelde geen actieve rol in de nieuwe vereniging. Heijermans werd er helemaal geen lid van. Verkerend in grote financiële moeilijkheden, die al zijn aandacht opeisten, liet hij de Londense uitnodiging maandenlang onbeantwoord en accepteerde hij haar pas na enig aandringen, op 12 april 1923, nadat De Letterkundige Kring al was opgericht.Ga naar eind14 Couperus was door vertalingen van zijn werk het bekendst in Engeland, maar zou geen uitnodiging krijgen voor de oprichtingsvergadering in Nederland. Hij had toen trouwens nog maar enkele maanden te leven. Waarschijnlijk heeft hij het erelidmaatschap in Londen niet geaccepteerd.Ga naar eind15 In 1928/29 stonden hier alleen nog Willem Kloos en K.J.L. Alberdingk Thijm geregistreerd als ereleden, die overigens pas in 1926 waren benoemd.Ga naar eind16 De oprichting van De Letterkundige Kring vond plaats, zoals aangekondigd in een weer als ‘Vertrouwelijk’ verzonden convocatie, op vrijdagmiddag 6 april 1923 in het Amsterdamse American Hotel. In restaurant Saur op het Rokin gebruikten de oprichters vervolgens voor eigen rekening een gezamenlijke avondmaaltijd à fl. 4,- per couvert.Ga naar eind17 Op een na afloop gemaakte foto staan H.W.J.M. Keuls, Lodewijk van Deyssel, J.C. Bloem, P.C. Boutens, Hein Boeken, Adriaan Roland Holst, J.W.F. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Werumeus Buning, Frans Mijnssen en Cornelis Veth,Ga naar eind18 maar er zijn vermoedelijk meer Kring-oprichters van de partij geweest.Ga naar eind19 Even later stelde Galsworthy tevreden vast dat Nederland nu eindelijk ook een PEN-centrum had.Ga naar eind20 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Idealen en doelstellingenDe ‘grote leuzen’ waaraan de Nederlandse initiatiefnemers geen behoefte zeiden te hebben, waren de Londense club bepaald niet vreemd. Met de Eerste Wereldoorlog in het nabije verleden wilde men schrijvers uit alle landen tot elkaar brengen in een soort literaire Volkenbond. Zoals Marjorie Scott aan Heijermans had geschreven: ‘[...] the principle of the club is that membership of one centre means membership of all centres, so that an American member, when travelling in Europe, would be made welcome at the P.E.N. Gatherings [sic] in Paris, London, Rome, Madrid etc., and would so meet other members of his craft all over the world’.Ga naar eind21 Zodoende zou dit internationale netwerk het voortouw nemen in de verbroedering der volken en uiteindelijk zelfs in het realiseren van de wereldvrede. PEN, zo hielden Dawson Scott en Galsworthy hun achterban voor, stond eveneens voor Paix Entre Nous. Die zou zich vanzelf voltrekken door binnen- en buitenlandse schrijvers letterlijk om de tafel te zetten, door ze van gedachten te laten wisselen tijdens internationale congressen en intussen wederzijds begrip en onderlinge vriendschappen te laten opbloeien. Daarmee dachten PEN-leden aanzienlijk meer te kunnen uitrichten dan politici blijkbaar vermochten, en zo had de club onwillekeurig ook een politieke agenda.Ga naar eind22 Voorkeuren voor specifieke staatkundige richtingen en tendensen werden intussen niet uitgesproken en waren zelfs taboe. De PEN-club beschouwde zichzelf uitdrukkelijk als apolitiek, en wel zo serieus dat het bestuur in Londen zelfs subsidie van de overheid van de hand wees.Ga naar eind23 Gewoonlijk verwachtte en kreeg de club vooral morele steun van de overheid. ‘The growing importance of the P.E.N. in the world of culture is to some extent indicated by the extraordinary eagerness with which the public authorities everywhere vie with one another in granting favours,’ schreef de toenmalige algemeen secretaris Hermon Ould in 1930.Ga naar eind24 Diplomaten en ministers van buitenlandse zaken of van onderwijs, kunsten en wetenschappen zaten regelmatig aan de congresdiners aan, waar ze ook het woord voerden. Vast programmapunt van de congressen was de receptie op het plaatselijke stadhuis, aangeboden door de burgemeester, en tijdens het congres van 1928 in Oslo was er zelfs een ontvangst ten paleize van de koning.Ga naar eind25 Het was in 1930 dan ook niet zo'n vreemde ingeving van het Nederlandse PEN-bestuur om als beschermvrouwe kroonprinses Juliana aan te zoeken, die herhaaldelijk haar interesse in literatuur had doen blijken en dat jaar bovendien een eredoctoraat in de letteren kreeg.Ga naar eind26 Maar met enige politieke doctrine hadden dit soort toenaderingspogingen weinig van doen. Ook de Nederlanders onderschre- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ven Dawson Scotts ideaal van ‘mutual goodwill in the world of letters, genuinely international, literary and non political’.Ga naar eind27 Er leefde eerder een modieus vertrouwen in de beweging van het Internationalisme, die ook in Nederland zijn aanhangers vond, de Wereldbibliotheek-uitgevers en PEN-leden Leo Simons en Nico van Suchtelen bijvoorbeeld.Ga naar eind28 Het is echter de vraag hoe fanatiek het Nederlandse centrum daarin meeging; voorzitter Boutens lijkt er in ieder geval enig voorbehoud bij gemaakt te hebben. Waarschijnlijk had hij meer op met het pacifistische gedachtegoed van de club, om er een esthetische wending aan te geven - de wereldvrede kon immers ook opgevat worden als een representatie van de Schoonheid. Voor de Nederlandse voorzitter persoonlijk zowel als voor de PEN-club in het algemeen bleef de verdediging van zulke ideële schrijversbelangen voorop staan. Hoewel Boutens zich als voorman van de Vereeniging van Letterkundigen ook al jaren inzette voor verbetering van de materiële arbeidsomstandigheden van literatoren, zou hij zich in PEN-verband zelfs negatief uitlaten over de opkomst van schrijversvakbonden.Ga naar eind29 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. OrganisatieNationale centra moesten de zowel sociabele als internationalistische en pacifistische intenties van de PEN-club ondersteunen; voor ieder land probeerde de eerder genoemde commissie in Londen zo'n dependance van de grond te krijgen. Al in 1929 zei Galsworthy aan een PEN-banket in Wenen: ‘We approach the day when the P.E.N. Club will be established in every country in the World...’.Ga naar eind30 In 1930 waren het er al 46, met gezamenlijk zo'n drieduizend leden.Ga naar eind31 De nationale centra vaardigden sinds het congres van 1926 elk een lid af naar een International Committee.Ga naar eind32 Daarnaast was er sinds 1929 een vanuit Londen opererend, ‘uitvoerend comité’ actief, dat enkele malen per jaar bijeen moest komen.Ga naar eind33 Met deze structuur volgde de PEN-club een sinds enkele decennia opgekomen trend om zowel op nationaal als op internationaal niveau veelomvattende federatieve organisaties te bedenken en soms ook daadwerkelijk te beginnen, nu eens in dienst van de vrede, dan weer van minder verheven belangen.Ga naar eind34 Zo is de PEN-club wel in verband gebracht met het initiatief dat Henri Barbusse in 1919 nam tot de internationale organisatie Clarté, die Europese intellectuelen, schrijvers en kunstenaars in nationaal georganiseerde groepen tot elkaar wilde brengen en opkwam tegen ‘jeder Verhetzung der Völker’.Ga naar eind35 Succesvoller was de al in 1878 door Victor Hugo opgerichte Association Littéraire et Artistique Internationale, die zich met afdelingen in diverse landen, waaronder Nederland, toelegde op de bescherming van het literaire en artistieke eigendomsrecht. Omstreeks 1930 zat Herman Robbers in het Nederlandse afdelingsbestuur.Ga naar eind36 Als oprichter, ideoloog, eerste voorzitter en later vice-voorzitter was hij eveneens de centrale figuur geweest in het Verbond van Nederlandsche Kunstenaarsvereenigingen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 1911 geïnitieerd door de Vereeniging van Letterkundigen. Die federatieve en multidisciplinaire kunstkring wilde de bloei der schone kunsten bevorderen en de geestelijke en materiële belangen behartigen van alle kunstenaars in Nederland.Ga naar eind37 Aan Robbers hadden de Nederlandse PEN-oprichters een zeer ervaren kracht.Ga naar eind38 Dat zal ook daarom goed van pas zijn gekomen, omdat er maar weinig richtlijnen kwamen uit Londen. ‘Each Centre will elect its own Committee, its Members and Hon. Members, conduct its own business and frame its own rules,’ zo viel te lezen in een folder van de Londense club.Ga naar eind39 In het eerste decennium van zijn bestaan was de internationale PEN-club een opvallend informele organisatie, die het stelde zonder voorschriften, afgezien van de bepaling, vermeld in dezelfde folder, dat het lidmaatschap van het ene centrum tevens het lidmaatschap van ieder ander centrum impliceerde en dat de PEN politiek en propaganda buiten de deur diende te houden. Wel werkte Dawson Scott al in 1921 aan regels voor het International Committee,Ga naar eind40 en het Londense bestuur stelde dat jaar ook een commissie in voor de uitwerking van een reglement.Ga naar eind41 Maar dat zou er pas tien jaar later komen in de vorm van de zogenaamde Charta, waartoe het PEN-congres van 1927 de eerste aanzet had gegeven met de volgende, met algemene stemmen aangenomen resolutie: De Federatie van P.E.N.-clubs, groepeering van schrijvers, verklaart het eens te zijn over de volgende beginselen: Nationale centra stelden overigens wel eigen statuten op. Nederland moet er bijvoorbeeld over beschikt hebben in 1926,Ga naar eind43 al heb ik ze niet aangetroffen en werden ze blijkbaar al snel weer vergeten, want in 1933 heette het nog dat ‘een dusdanige wet tot dusver heeft ontbroken’.Ga naar eind44 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Bestuur en ledenDe Letterkundige Kring had in elk geval wel een officieel bestuur, dat in 1930 nog steeds bestond uit leden van het eerste uur. Naast voorzitter Boutens waren dat toen: Jo van Ammers-Küller (secretaresse), Fenna de Meyier, Herman Robbers, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J.W.F. Werumeus Buning en Elisabeth Zernike.Ga naar eind45 Boutens zou in 1931 tot erevoorzitter worden benoemd, maar of hij erg geliefd was onder zijn leden, valt te bezien. Victor van Vriesland, een van zijn opvolgers als voorzitter, herinnerde zich: In bestuurszaken was hij [Boutens] een volkomen dictator, maar dat merkte je niet, want hij had een heel speciale techniek. Op ledenvergaderingen en ook op bestuursvergaderingen zei iemand bij voorbeeld: ‘Ja maar, meneer de voorzitter, ik zou toch wel even de aandacht willen vestigen op...’ enzovoorts. Na twee zinnen viel Boutens hem in de rede en hij bleef dan zelf zo'n twintig minuten aan het woord. De opposant was dan allang vergeten wat hij had willen zeggen en hij was bovendien murw gepraat omdat het zo lang geduurd had. Van Ammers-Küller zou het volgende decennium zeer omstreden en zelfs geheel uit de gratie raken door haar klaarblijkelijke sympathie voor het nieuwe Duitse bewind,Ga naar eind47 maar in de jaren twintig was ze vooralsnog een gewaardeerd bestuurslid, meer dan Boutens. Toen ze in de algemene ledenvergadering van 1931 afzwaaide als secretaresse, benadrukte Robbers ‘dat aan de functie van secretaris veel meer vast zit dan aan die van voorzitter. De voorzitter hoeft slechts buitenlandsche gasten, als die ons land bezoeken, te ontvangen, terwijl op den secretaris veel meer werk rust’. Robbers prees Van Ammers ‘voor al het werk dat zij gedurende vele jaren voor de P.E.N. Club heeft gedaan’, waarmee de leden met applaus instemden.Ga naar eind48 Wie die vroege Nederlandse PEN-leden zelf waren, is voor een groot deel te achterhalen. In totaal heb ik van 94 auteurs kunnen vaststellen dat ze lid van De Letterkundige Kring moeten zijn geweest in één of meer van de verenigingsjaren 1923 tot en met 1930/31.Ga naar eind49 Het waren veelal schrijvers die hun sporen verdiend hadden. In het oprichtingsjaar waren 51 van hen veertig jaar of ouder en 24 leden waren toen al vijftigplusser. Begonnen met een dertigtal literatoren, telde De Letterkundige Kring er begin 1929 nog niet veel meer. Dat jaar ging het bestuur actief op zoek naar aspirant-leden, want inmiddels was het plan geboren om ook in Nederland een internationaal PEN-congres te organiseren, en met het oog daarop wilde het bestuur graag voor de dag komen met essayisten en ‘jonge schrijvers en dichters van beteekenis’. De leden kregen het verzoek om kandidaten voor te dragen voor een ballotage die op 25 mei 1929 zou plaatsvinden in Den Haag.Ga naar eind50 Een paar maanden later kon het bestuur berichten dat maar liefst 18 van de 25 kandidaten het lidmaatschap hadden geaccepteerd.Ga naar eind51 Niettemin bleef de Nederlandse club een klein gezelschap, zeker in vergelijking met een PEN-centrum als het Amerikaanse, dat een jaar na de oprichting in 1922 al tegen de 150 leden telde.Ga naar eind52 Veel verloop in het Nederlandse ledenbestand zal er de eerste jaren verder niet zijn geweest, want de Kring volgde het Londense centrum in een nogal exclusief aannamebeleid. Wie in Nederland PEN-lid wilde worden, kon dat hoogstens kenbaar maken en moest verder afwachten of er een uitnodiging van het bestuur | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwam.Ga naar eind53 Voor sommigen zal het lidmaatschap een erkenning en een eer zijn geweest.Ga naar eind54 Dawson Scott had bepaald dat men lid kon worden op voordracht van twee leden en na goedkeuring van het bestuur. Wat haar betreft kwam voor het lidmaatschap alleen degene in aanmerking die een roman of dichtbundel had gepubliceerd bij een bekende Londense, continentale of Amerikaanse uitgeverij, een toneelstuk had geschreven voor een bekend theater, of redacteur was of was geweest van een bekend dagblad of tijdschrift. Uitgevers werden in Londen niet aangenomen, maar andere centra lieten ze wel toe.Ga naar eind55 Dawson Scott vond trouwens ook dat de club moest openstaan voor auteurs van beide seksen. Het was op haar initiatief dat het congres van 1928 in Oslo unaniem een resolutie aannam ‘that women shall hold the same position as men in the P.E.N’.Ga naar eind56 Toch waren vrouwen - zoals te verwachten - flink in de minderheid in De Letterkundige Kring: ik telde in totaal 23 schrijfsters. Ook beginnende literatoren trof men er niet vaak aan, een gemis dat zich ook elders in de PEN-clubs deed voelen. Nederlandse correspondenten die het Parijse PEN-congres in 1925 versloegen, signaleerden dat er maar weinig jongeren deelnamen, en geen enkele jonge dichter uit Nederland.Ga naar eind57 Wie het ledenbestand analyseert op de herkomst van de leden, ziet verder dat De Letterkundige Kring een overwegend Haags-Amsterdamse aangelegenheid is geweest,Ga naar eind58 en het was dan ook in etablissementen in de hoofd- en de hofstad dat de bijeenkomsten plaatsvonden. Er zijn trouwens geen aanwijzingen dat Nederlandse leden vaak gebruik maakten van de mogelijkheid om gastvrijheid te genieten in buitenlandse centra, maar het kwam zeker voor. Wie honorair lid van het Engelse PEN-centrum was, kreeg bij een bezoek aan Londen een uitnodiging om bijeenkomsten bij te komen wonen.Ga naar eind59 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. PubliciteitDe internationale PEN-club mocht dan een tamelijk gesloten organisatie zijn, voor buitenstaanders was het reilen en zeilen ervan toch enigszins te volgen. Zelf kon de club natuurlijk al fungeren als netwerk voor interne communicatie. In 1923 verspreidde de Londense afdeling onder haar honoraire leden en onder de andere centra een speech die Georges Duhamel eerder dat jaar bij een diner gegeven had. Zodoende kreeg Herman Heijermans haar thuis gestuurd.Ga naar eind60 Sinds 1925 was er ook het in Parijs verschijnende Bulletin de la Fédération Internationale des PEN Clubs en vanaf 1927 het Londense clubblad P.E.N. News, dat levensvatbaarder zou blijken. Maar de federatie zocht ook op andere manieren de publiciteit. Al in oktober 1923 ontving Frans Mijnssen een brief van Galsworthy - ‘Confidential’ stond op de enveloppe - met het verzoek een bijgesloten artikel van zijn hand over ‘International Thought’, dat op 29 en 30 oktober in de Engelse Times zou verschijnen, in vertaling te laten opnemen in een vooraanstaande Nederlandse krant. Dat zou eveneens gebeuren in andere Europese landen en in Amerika, onder het aan Thomas Hardy | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontleende motto: ‘The exchange of international thought is the only possible salvation of the World.’Ga naar eind61 De dag- en weekbladpers was ongetwijfeld het belangrijkste informatiekanaal dat het Nederlandse publiek regelmatig van PEN-nieuws voorzag: de banketten waarop topauteurs als Blasco Ibáñez, Thomas Mann, August Vermeylen, Knut Hamsun, Gerhardt Hauptmann en Albert Steffen her en der in Europa onthaald werden,Ga naar eind62 de jaarlijkse congressen, een inzamelingsactie die de Engelse en Franse filialen in 1926 gezamenlijk hielden voor de berooide Russische schrijver en vertaler Dmitri Sergejewitsch Mereschkowski,Ga naar eind63 het feestmaal dat enkele leden van de Pruisische academie van wetenschappen datzelfde jaar aangeboden kregenGa naar eind64 of het besluit van de Vlamingen in 1927 om toch maar geen afzonderlijke PEN-afdeling in België te beginnen.Ga naar eind65 Zelf maakten Nederlandse leden ook wel eens PEN-aangelegenheden wereldkundig, want verschillende van hen werkten voor persagentschappen en voor kranten als de Nieuwe Rotterdamsche Courant en Het Vaderland, weekbladen als Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift en De Groene Amsterdammer, het ‘democratische’ blad De Opbouw of algemeen-culturele en literaire tijdschriften zoals De Gids en De Vrije Bladen.Ga naar eind66 Mede daardoor is het mogelijk om een indruk te krijgen van het aandeel dat Nederland heeft gehad in de vroege werkzaamheden van de internationale PEN-club. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. DinersDie werkzaamheden bestonden in Nederland hoofdzakelijk uit diners van leden en hun eventuele introducees, soms ook met door het bestuur uitgenodigde eregasten. Gezamenlijke maaltijden had de Vereeniging van Letterkundigen ook al gehouden na afloop van de jaarlijkse algemene ledenvergaderingen,Ga naar eind67 maar De Letterkundige Kring volgde toch eerder de gang van zaken in Londen, waar van prominente invités ‘a five minute speech on the International ideals of the Club’ gevraagd werd.Ga naar eind68 Verder was de sfeer ook in Nederland informeel; men kwam niet in avondtoilet. Ongetwijfeld werd dan besproken wat de literaire wereld van het moment bezig hield. Zo stuurden de Nederlandse PEN-leden, in 1930 ‘aan feestmaal bijeen’, een telegram naar de doodzieke Jac. van Looy, om hem een spoedig herstel toe te wensen (wat er niet meer van kwam).Ga naar eind69 Mogelijk schoven soms ook niet speciaal geïnviteerde collega's uit het buitenland aan. De Nederlandse leden onderschreven in 1930 eenparig het principe dat ‘alle leden van andere P.E.N. Clubs in de verschillende landen ook beschouwd moeten worden als leden van de Nederlandsche P.E.N. Club’.Ga naar eind70 In Londen en Wenen kwam men aanvankelijk maandelijks en later wekelijks bijeen, in Wenen ook voor lezingen over actuele kwesties.Ga naar eind71 De Nederlandse leden vergaderden lang niet zo vaak: ‘généralement trois fois par an’, heette het in 1926.Ga naar eind72 Dat jaar kraakte een ledenvergadering harde noten over de diners van de Kring, hoe geslaagd die ook gevonden werden: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zij waren echter te gering in aantal en te schaarsch bezocht geweest, om in voldoende mate bij te dragen tot versterking van het kringverband. En zooals in het bijzonder door onzen voorzitter in het licht werd gesteld, valt op internationaal gebied weinig te bereiken, zoolang de onderlinge aaneensluiting nog zooveel te wenschen laat. Wat dit wijdere doel betreft is het verleden van den Kring dan ook beschamend. Verschillende voorbeelden werden aangehaald van bekende buitenlandsche letterkundigen, die na een bezoek aan ons land hadden uiting gegeven aan hun teleurstelling, dat juist hier, waar zij dat het allerminst hadden verwacht, de P.E.N. gedachte [sic] blijkbaar nog zoo weinig was doorgedrongen. Slechts één van hen werd officieel door den Kring ontvangen, eenmaal was de Stichtster der P.E.N. organisatie [sic] de gast van ons bestuur en in één ander geval nam de Voorzitter persoonlijk den gastheersplicht op zich, maar overigens bleek in dit opzicht van eenige bemoeienis onzerzijds niets.Ga naar eind73 Boutens lijkt wel gecharmeerd te zijn geweest van Dawson Scott, die ook bekend stond onder de naam Sappho (met welke dichteres ze zich in haar vroege werk vereenzelvigd had).Ga naar eind74 Maar ze maakte op de andere Kring-leden waarschijnlijk weinig indruk, want meer gegevens over haar bezoek trof ik niet aan. De Kring probeerde zich op 30 of 31 oktober 1926 te revancheren met een diner voor twee Franse PEN-coryfeeën, Georges Duhamel en Jules Romains. De laatste moest echter afzeggen wegens ziekte, zodat alleen Duhamel en zijn vrouw Blanche ontvangen konden worden. Boutens sprak ze toe, waarbij hij als vanzelfsprekend ook inging op ‘het beginsel der Penclubs, de internationale aansluiting van schrijvers’. En Duhamel tikte die voorzet handig in, ‘daarbij de fundamenteele bedoeling van zijn reizen als conférencier door bijkans geheel Europa verklarend als bij het denkbeeld der Pen-stichting volkomen aansluitend’.Ga naar eind75 Van de twee schrijvers over wie het in de zojuist vermelde ledenvergadering was gegaan, is alleen bekend wie officieel ontvangen werd: de eveneens langs PEN-afdelingen toerende Thomas Mann. Op doorreis naar de club in Londen kregen hij en zijn vrouw een diner aangeboden in een Amsterdams hotel. Daar richtten eerst voorzitter Boutens en Lodewijk van Deyssel het woord tot Mann, waarbij ze beiden ingingen op zijn werk, en vervolgens Van Ammers-Küller en enkele anderen. Mann antwoordde met een tafelrede in het Duits, die de Nieuwe Rotterdamsche Courant grotendeels afdrukte. Daarin bedankte hij voor de ontvangst in Amsterdam, het ‘nordische Venedig’, waar hij zich thuis zei te voelen. Hij stelde de stad voor als de verzinnebeelding van de wending van het aristocratische naar het democratische levensprincipe, van de dood naar het leven, de humaniteit en de vrijheid: Die noble alte Stadt Amsterdam sei uns ein Beispiel. Aristokratisch wurzelnd in den Tiefen der Jahrhunderte, erhebt sie ihr Haupt in die Freiheitssphäre des modernen, des lebensfreundlich-, lebenswillig-demokratischen Gedankens. Ist es ein Zufall, dass hier ein Kreis europäisch gesinnter Schriftsteller sich gebildet hat? Der Schriftsteller, der Dichter ist ja ein ‘irritabilis vates’; Talent ist im wesentlichen Sensitivität, Empfindlichkeit für Zukunftsnotwendigkeiten. Dichter mögen Sorgenkinder des Lebens sein, geneigt und ständig in Gefahr, sich an Krankheit und | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tod als Mächte und Prinzipien zu verlieren: Kinder des Lebens bleiben sie eben doch und im Grunde zur sittlichen Güte bestimmt. Der Dichter, der in einer geschichtlichen Stunde, wie der gegenwärtigen, nicht die Partei des Lebens ergriffe, wäre wahrhaftig nur ein trüber Gast auf der dunklen Erde.Ga naar eind76 Later die maand zou Mann Boutens nog een exemplaar van Der Tod in Venedig laten bezorgen, volgens de handgeschreven opdracht ‘zum freundlichen Gedenken’.Ga naar eind77 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Nederlandse eregastenDe ontvangsten van Mann en Duhamel vormen onmiskenbaar de hoogtepunten van de beginjaren van het PEN-centrum voor Nederland. Maar enkele individuele bestuursleden zullen minstens zo goede herinneringen bewaard hebben aan de diners die hen bij de andere centra bereid werden. Zo was Boutens, vanuit Nederland afgevaardigd als ‘our greatest living poet’,Ga naar eind78 al in 1924 de eregast op een ‘feestmaaltijd’ in Londen. Het diner werd bijgewoond door bijna honderd, aan acht of negen tafels gezeten Engelse letterkundigen en hun introducees. Onder hen bevonden zich Dawson Scott en haar dochter Marjorie, die de avond had georganiseerd, de theatermaker Jack T. Grein en ook nog enkele Nederlandse schrijvers ter plaatse: mr. P.N. van Eyck, prof.dr. Pieter GeylGa naar eind79 en dr. W. Roosegaarde Bisschop. Tafelpresident W.L. Courtney - Galsworthy was verhinderd - stelde Boutens voor als voorzitter van de Vereeniging van Letterkundigen en stichter van de Nederlandse PEN-afdeling. Puttend uit Edmund Gosses artikel over de Nederlandse literatuur in de Encyclopedia Brittanica, zo vermoedde een Vaderland-verslaggever, besprak de niet altijd even goed verstaanbare Courtney de stand van zaken in die literatuur, de beweging van Tachtig en de verdiensten van Couperus en Boutens. In zijn met zorg uitgesproken dankwoord (waar de Engelse dichter Henry Wildermuth hem bij geholpen had) bracht Boutens hulde aan Shakespeare en de andere Engelse dichters, met name Keats en Shelley, die opnieuw ‘de ware zending van den dichter, zijn levenslange dienstbaarheid aan de heilige schoonheid’ hadden geopenbaard. ‘Aan ons de plicht om dat schoone en groote werk voort te zetten’. Boutens zei er tevens van overtuigd te zijn ‘dat tusschen de schrijvers van twee naburige rijken trouwhartige samenwerking hoogst wenschelijk is en dat zij ook voor de buitenwereld goed werk kunnen doen door de zoo wenschelijke internationale vriendschap en onderlinge waardeering van nationale gedachten te bevorderen’. Hij kreeg een luid applaus en verschillende dames en heren lieten zich na afloop aan hem voorstellen. Ook Galsworthy kwam nog even langs voor een praatje en hij nodigde Boutens uit voor de lunch van de volgende dag.Ga naar eind80 Van Dawson Scott, met wie hij de middag kennelijk had doorgebracht, kreeg Boutens een exemplaar van een van haar boeken mee, ‘In memory of a happy afternoon’, zo schreef ze voorin.Ga naar eind81 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In januari 1926 was de beurt aan Robbers. Op 1 februari schreef Galsworthy vanuit New York aan Dawson Scott: ‘I hope you had a good dinner with Hermann [sic] Robbers as guest. He is now, I suppose, the leading novelist in Holland [...]’.Ga naar eind82 De Londenaren onthaalden deze eregast met een programma van enkele dagen, ‘beginnende met een “at home” op Zondag en dagelijks voortgezet met lunches, diners en recepties’, aldus een Nederlandse verslaggever. Hoogtepunt was het door Galsworthy genoemde diner in de statige Garden Club, in aanwezigheid van ‘een groot aantal bekende en minder bekende Engelsche letterkundigen’, de Nederlandse consul-generaal D.J. Steyn Parvé en wederom Van Eyck en Geyl. Dit keer presideerde toneelschrijver en criticus St. John Ervine. In zijn tafelrede memoreerde hij stadhouder Willem III als de beste koning die Engeland ooit gehad had, schetste hij Robbers’ betekenis voor de Nederlandse literatuur en vertelde hij wat er van diens werk vertaald werd. Robbers antwoordde ‘in uitstekend Engelsch’ dat vertalingen het origineel nooit waardig konden weergeven en dat het dus eerder om bewerkingen ging. Verder wees hij er op dat de kleine Nederlandse literatuur slechts een lezerskring van duizenden kon bereiken en niet een miljoenenpubliek als dat van de Engelsen. Maar daar stond tegenover dat Nederlanders ook buitenlandse literatuur in vreemde talen lazen, wat hen ‘een wijder kijk op de maatschappij’ gaf. Er werd nog lang nagepraat, terwijl Robbers aan veel van de aanwezigen werd voorgesteld.Ga naar eind83 Twee jaar later, in 1928, viel hem ook in Antwerpen en Brussel een driedaagse huldiging ten deel, die het Belgische PEN-centrum met verschillende andere letterkundige instellingen georganiseerd had ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Op vrijdag 19 oktober sprak bibliothecaris Emmanuel de Bom hem toe in de Stedelijke Hoofdbibliotheek van Antwerpen, waar Robbers vervolgens zelf zijn causerie ‘De levenservaringen van een auteur’ hield. Op zaterdag was er een receptie in Brussel, aangeboden door de PEN-club, de Vlaamsche Club en de Vlaamse Vereeniging van Letterkundigen. August Vermeylen, voorzitter van alledrie deze genootschappen, zwaaide hem lof toe. Naast Johan de Meester, zei Vermeylen, was er in Noord-Nederland niemand geweest die de Vlaamse letteren meer diensten had bewezen dan Robbers.Ga naar eind84 's Avonds herhaalde deze zijn causerie en de volgende middag was er een feestmaal met diverse redevoeringen en een dankwoord van Robbers zelf. Met een nazit eindigde het feest.Ga naar eind85 Dat hij het op prijs had gesteld, zou Robbers in 1931 laten blijken toen hij de Nederlandse PEN-afdeling voorstelde om Vermeylen op zijn beurt een diner aan te bieden voor diens zestigste verjaardag.Ga naar eind86 Een derde Nederlands bestuurslid dat zich kon laten fêteren, was Jo van Ammers-Küller, die met haar lidmaatschap van de PEN en diverse andere beroepsverenigingen voor schrijvers intensief gewerkt lijkt te hebben aan de uitbouw van haar professionele en internationale contacten.Ga naar eind87 In 1925 was ze al eens aangeschoven bij een diner in Londen, waar ze uit eigen werk kwam voorlezen, maar toen at ze waarschijnlijk nog alleen mee als gewoon PEN-lid.Ga naar eind88 In 1928 was ze weer in LondenGa naar eind89 en het jaar daarop zat de schrijfster - ‘author of “The Rebel Generation”’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- hier nogmaals aan, nu als speciale gast, en amuseerde ze de aanwezigen met een uiteenzetting over de negatieve connotaties van het woord ‘Dutch’ in Engelse uitdrukkingen, en passant ook de aandacht vestigend op haar eigen boek.Ga naar eind90 Een grootscheepse huldiging werd haar als secretaresse van het Nederlandse PEN-centrum bovendien nog bereid op 6 november 1930 in Parijs, dit keer niet door de plaatselijke zusterafdeling, maar vanwege de Amis des Lettres Françaises, een vereniging die zich toelegde op ‘het scheppen van contact tusschen Fransche en vreemde schrijvers’. Met een banket eerden de Amis haar voor de moeite die ze zich had getroost voor buitenlandse letterkundigen die Nederland bezochten. Voorgezeten door de Franse minister van onderwijs, Pierre Marraud, zaten er zestig personen aan, onder wie ‘vertegenwoordigers van het Fransche literaire en intellectueele leven’, de Nederlandse gezant jhr. John Loudon, legatiesecretaris mr. Carsten, consul-generaal L. Droogleever Fortuyn en andere in Parijs woonachtige Nederlanders. Uit Nederland was het PEN-lid W.M. Westermann, hoofdredacteur van het Haagsch Maandblad, overgekomen.Ga naar eind91 Er werd uitbundig gespeecht. Amis-secretaris Georges Delamare prees de Nederlandse interesse voor de Franse literatuur, blijkend uit het tijdschrift Het Fransche Boek en de kritieken van Joh. Tielrooy, terwijl de Nederlandse Amisvertegenwoordiger Bijdendijk de bewondering van zijn landgenoten voor ‘het intellectueele Frankrijk’ verwoordde. Professor Gustave Cohen haalde positieve herinneringen op aan Nederland en zijn bewoners, Van Ammers-Küller in de eerste plaats, deelde mee dat er nieuwe Nederlandse romans in het Frans zouden worden vertaald, om te beginnen Geertje van De Meester,Ga naar eind92 en sprak de wens uit dat Frankrijk een Maison Descartes zou openen in Nederland, waar al particuliere subsidies voor waren toegezegd. Hierop bracht Loudon hulde aan Cohen en sprak hij over de Beweging van Tachtig, over het werk van Van Ammers-Küller en andere Nederlandse schrijfsters, alsook over de drie Nederlandse koninginnen. Hij wees ‘op de noodzakelijkheid, de jeugd in beide landen tot beter begrip en betere kennis van elkanders mentaliteit te brengen, waardoor de wereldvrede het best wordt gediend’. Minister Marraud beaamde de noodzaak van interpénétration en dronk op de gezondheid van de Nederlandse vorstin. Tenslotte dankte Van Ammers voor de bewezen eer, ‘die zij opvatte als een hulde aan de Nederlandsche literatuur in het algemeen’, en voor alles wat literair Frankrijk voor haar land betekende. Een gezellige nazit besloot de bijeenkomst; ‘voor de zoo gewenschte toenadering is deze mooie avond daarom ongetwijfeld ook weer nuttig geweest’.Ga naar eind93 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. CongressenGrootschaliger internationale toenadering vond intussen plaats op de jaarlijkse congressen van de PEN-club, gehouden sinds 1923, elk jaar in een ander land.Ga naar eind94 Het hart van deze bijeenkomsten waren natuurlijk de zittingen, waar verhandeld en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gediscussieerd werd en waar de congresgangers hun gezamenlijke standpunten en besluiten vastlegden in resoluties. Het grootste deel van het programma werd echter in beslag genomen door recepties, excursies, voordrachten, muziekuitvoeringen en theatervoorstellingen, zodat de aanwezigen ruime gelegenheid kregen om in een ongedwongen ambiance contacten te leggen en te verstevigen. PEN-leden konden op eigen initiatief aan deze conferenties deelnemen, maar het Nederlandse bestuur vaardigde ook officiële gedelegeerden af, en die kozen ze uit eigen kring. Zo heeft Boutens de congressen van Parijs, Berlijn, Oslo, Wenen en Warschau zelf bijgewoond.Ga naar eind95 Verder vertegenwoordigden Jo van Ammers-Küller, Frans Mijnssen, Top Naeff en Herman Robbers Nederland op één of meer congressen. Naar de eerste twee vaardigde De Letterkundige Kring nog niemand af.Ga naar eind96 Uitgenodigd als honorair lid van de Engelse club, die ook de gemaakte kosten op zich nam, bezocht alleen Herman Heijermans het Londense congres van 1 tot 3 mei 1923. Hij kwam echter een dag te laat opdagen, toen de deelnemers al vertrokken waren voor een Shakespeare-excursie naar Stratford on Avon. Hij heeft dus waarschijnlijk alleen zijn opwachting kunnen maken op de laatste dag.Ga naar eind97 Naar de volgende conferentie, in New York, lijkt zelfs niemand uit Nederland te zijn gegaan; Boutens vond het in ieder geval te ver weg.Ga naar eind98 Maar op het Parijse congres van 1925 was er voor het eerst ook een officiële Nederlandse delegatie. Vanaf dat jaar werden de PEN-congressen meestal ook aangekondigd en verslagen in de Nederlandse pers: wat er gezegd en besloten werd, wie de zittingen en diners presideerden, hoeveel landen er vertegenwoordigd waren met hoeveel deelnemers, welke beroemde auteurs en hoogwaardigheidbekleders zich lieten zien, en uiteraard ook wie er uit Nederland deelnamen. Zo werd Jan Fabricius, die geen Kring-lid was, in 1926 als eregast ontvangen op het congres van Berlijn.Ga naar eind99 De congressen varieerden in omvang van ongeveer honderd tot zo'n 250 schrijvers, introducés en genodigden. Daarbij zal het Nederlandse aandeel niet altijd in het oog gesprongen zijn. In Parijs verscheen alleen Boutens aan het diner; Naeff en Mijnssen lieten verstek gaan. Het grootste aantal Nederlanders nam deel in 1927 in Brussel. Toen liet Boutens zich vergezellen door Lodewijk van Deyssel, Jo van Ammers-Küller, Henri van Booven en echtgenote, Jo van Dullemen-de Wit, Fenna de Meyier, P.H. van Moerkerken en echtgenote, Frans Mijnssen en echtgenote, Léon Paschal, Herman Robbers, Carel en Margo Scharten-Antink met hun dochter Theo, C.L. Schepp en echtgenote, en Cornelis Veth.Ga naar eind100 Namens de Nederlanders bracht Boutens op dit congres een Franstalige hulde ‘aan Georges Eekhoud en aan de jongere generatie’ tijdens een herdenking van deze onlangs overleden romancier. Hoe vaak Nederlandse congresgangers verder van zich lieten horen, is niet precies bekend. Naeff hield in ieder geval een korte lezing over de Nederlandse literatuur op het congres van 1930 in Warschau.Ga naar eind101 Veel aantrekkelijker vond ze echter de socialiserende en diverterende programma-onderdelen,Ga naar eind102 en dat zal ook voor veel andere congresleden zo zijn geweest. ‘Mit besonderer Rührung’ keek Zalman Rejzin, voorzitter van de Jiddische PEN- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afdeling in Wilno, terug op zijn persoonlijke kennismaking met Jo van Ammers-Küller in 1929 in Wenen.Ga naar eind103 En meteen al in Parijs deed Boutens belangrijke contacten op. Tot verrassing van Emmy van Lokhorst (toen nog geen PEN-lid, maar aanwezig als verslaggeefster) zat hij hier tijdens het diner aan de eretafel bij de drie congresvoorzitters Galsworthy, Paul Valéry en Georges Duhamel, die zoals gezegd een jaar later naar Nederland zou komen. Zelf raakte Van Lokhorst na het banket aan de praat met Luigi Pirandello, die haar vroeg of zijn stukken goed vertaald waren in Nederland en of ze er ook opgevoerd werden, ‘en tenslotte vraagt hij, ontroerend onbeholpen, toestemming, iemand anders aan te spreken’.Ga naar eind104 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. PEN-kwestiesUiteraard beleden sprekers op de PEN-congressen keer op keer de noodzaak tot verbroedering der volken en de bijzondere taak van de schrijver daarin. Dat oorlogsgeweld uitgebannen diende te worden, was een kwestie die in de eerste plaats leefde voor de Fransen en de Duitsers. Met woordvoerders als Jules Romains, Georges Duhamel, Thomas en Heinrich Mann voorop beijverden vertegenwoordigers van het Duitse en Franse centrum zich om wederzijds en in woord en daad blijk te geven van hun verzoeningsgezindheid. Zo ontvingen de Fransen de Duitsers met alle égards op het Parijse congres en werd aan Berlijn het volgende gegund. De leden van De Letterkundige Kring namen er kennis van, maar mengden zich niet in zulke daadwerkelijke pogingen tot verbroedering, al waren ze natuurlijk evenzeer gebonden aan de eerder aangehaalde resolutie uit 1927 over de houding die ze als letterkundigen hadden aan te nemen, vooral in tijden van oorlog. Het zal Nederlandse congresgangers intussen niet al te moeilijk zijn gevallen om collega's van elders tegemoet te treden met een vaardigheid waarmee PEN-leden soms nadrukkelijk hun toenaderingsgezindheid demonstreerden en die erin bestond andere talen dan de eigen moedertaal te verstaan of zelfs te spreken.Ga naar eind105 Het Nederlandse bestuurslid Cornelis Veth ging daarin wel te ver toen hij tijdens het Brusselse congres de Antwerpse burgemeester Frans van Cauwelaert bedankte voor een door deze aangeboden receptie, waarbij Van Cauwelaert de congresgangers in het Nederlands had toegesproken. Veth antwoordde de Vlaming in het Frans, wat in dit geval als een schoffering opgevat kon worden, en dat deden Veths medeleden Leo en Josine Simons-Mees ook. Ze lieten de Nieuwe Rotterdamsche Courant weten er ‘ernstig’ tegen te hebben geprotesteerd bij De Letterkundige Kring en verklaarden hun lidmaatschap op te zeggen als deze ‘opzettelijken slag in het aangezicht van het Nederlandsche Antwerpen’ had plaatsgevonden namens het bestuur.Ga naar eind106 Het echtpaar Simons verdween inderdaad van de ledenlijst. Maar kennelijk deed zo'n incident geen afbreuk aan de hooggestemde idealen die de PEN-club koesterde, idealen die soms ook op heel pragmatische wijze nagestreefd werden. De PEN-club en zijn afdelingen hadden namelijk ook oog voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de beroepsmatige omstandigheden waaronder de schrijver moest werken om zijn vredesmissie te volbrengen. In 1925 noemde Valéry de vereniging zelfs een vakbond,Ga naar eind107 maar dat was weer te veel gezegd. Zoals Ould het formuleerde: ‘It does not aim at usurping the function of organizations, like the Society of Authors, which deal with the economic status of writers, but there are certain ways in which it can be of practical assistance to writers and at the same time promote international understanding’.Ga naar eind108 Vandaar dat de Club zich al in de beginjaren bekommerde om het intellectuele eigendomsrecht en de vrijheid van meningsuiting van schrijvers. Zo nam het Weense congres in 1929 een resolutie aan die alle regeringen opriep om de censuur af te schaffen en aan auteurs volledige vrijheid te verlenen hun boeken te verspreiden.Ga naar eind109 Over censuur in het buitenland kon men in Nederland wel eens lezen,Ga naar eind110 maar urgent was de kwestie hier niet. Dat lag anders als het ging om het intellectuele eigendom. Op het congres van Berlijn werd unaniem besloten ‘de personen, die zich aan plagiaat of aan niet geoorloofden nadruk zouden hebben schuldig gemaakt, niet in de clubs op te nemen. Leden, die zich aan dergelijke misdrijven schuldig maken, zullen worden uitgesloten’.Ga naar eind111 Tot de uitkomsten van het Weense congres behoorde eveneens een oproep aan de nationale regeringen om de gangbare bescherming van kunstwerken te verlengen van dertig tot vijftig jaar.Ga naar eind112 Twee jaar eerder, in Brussel, had Jules Destrée al gepleit voor uniformering van het internationale auteursrecht, daarin gesteund door Herman Robbers. Galsworthy vatte de beraadslagingen samen in een eenstemmig aangenomen motie: Het Intern. congres der P.E.N.-clubs vraagt aan de Int. conferentie voor de auteursrechten, welke in October a.s. te Rome bijeenkomt, te willen ijveren voor de gelijkmaking van den duur der auteursrechten, en tevens te willen vastleggen dat voor de vertalingen steeds de toelating van den schrijver noodig zal zijn en dat de integriteit van de letterkundige werken zal worden beschermd.Ga naar eind113 In 1926 had ook het congres van Berlijn al aandacht besteed aan de vertaling van letterkundige werken. Geconstateerd werd toen dat het in deze ontbrak aan coördinatie tussen de uitgevers, die sommige werken keer op keer lieten vertalen, terwijl andere, even goede literatuur onvertaald bleef. De PEN-club wilde nu met de hulp van diezelfde uitgevers lijsten aanleggen van reeds vertaalde en te vertalen boeken, alsmede een register van competente vertalers.Ga naar eind114 Het plan werd uitgewerkt op het volgende congres. In een Europese stad zou een coördinerend internationaal bureau moeten komen, dat op voordracht van de nationale PEN-clubs zou aangeven welke werken om vertaling vroegen. Het zou bekostigd moeten worden door uitgevers en theaterdirecteuren, die bij een betere coördinatie immers ook geld zouden kunnen besparen. Vertegenwoordigers van het aan de Volkenbond gelieerde Bureau voor Intellectueele Samenwerking te Parijs, oftewel het Institut de Coopération Intellectuelle, boden de PEN-club aan om het beoogde vertalingenbureau te huis- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vesten. Volgens hen had Valéry het in 1925 al over zo'n bureau gehad. Verder werd nog gediscussieerd over het idee dat de Club zich zou kunnen beperken tot het realiseren van vertalingen van werken uit kleine talen in grote (Frans, Duits, Engels, Italiaans, Spaans en Portugees). Het vertalingenbureau zou definitief zijn beslag moeten krijgen op het congres van 1928.Ga naar eind115 Zover kwam het voorlopig nog niet. Maar wel zou de in 1932 opgerichte Vereeniging Nederlandsche Vertalingen het congres van 1927 later beschouwen als een mijlpaal in de professionalisering van vertalers.Ga naar eind116 En in 1930 werd er opnieuw over de vertalingenkwestie gedelibereerd,Ga naar eind117 waarover de Bond van Noord- en Zuid-Nederlandsche Letterkundigen nog zou napraten.Ga naar eind118 Het ging om een aangelegenheid die verscheidene Nederlandse PEN-leden raakte: van sommige van hen was werk vertaald, en anderen hadden zelf gewerkt als vertaler.Ga naar eind119 Toch zou het Kring-bestuur in 1931 slechts schoorvoetend zijn medewerking verlenen aan de organisatie van een tweejaarlijkse vertaalprijs vanwege de PEN-Club, waar de Polen al sinds 1928 voor ijverden.Ga naar eind120 Vermoedelijk geloofde men in Nederland niet in de uitvoerbaarheid ervan, evenmin als in die van een ander voorstel, volgens hetwelk de Volkenbond een prijs zou moeten instellen voor een werk dat bijdroeg aan internationaal begrip.Ga naar eind121 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. BesluitHet Internationalisme van De Letterkundige Kring kende zijn grenzen. Het PEN-centrum mocht dan werkzaam zijn onder de vlag van de internationale PEN-club, de eerste jaren lijkt vooral de gezellige omgang van de eigen leden er voorop te hebben gestaan. Ondanks de overkomst van enkele Europese topauteurs lieten de bedrijvigheid van de afdeling en het prestige bij de buitenwacht te wensen over. Tekenend is een aflevering van de rubriek ‘Correspondentie’ in het weekblad Den Gulden Winckel van 20 maart 1930, waar een anonieme ‘getrouwe nieuwsgierige lezer’ op. p. 80 schrijft: De buitenlandsche bladen staan altijd vol van de activiteit der P.E.N.-clubs in de verschillende Europeesche hoofdsteden: ontvangsten van vreemdelingen, vergaderingen, excursies, voordrachten, diners en thee's [sic]. Ik lees ook dat de Poolsche P.E.N.-club een prijs van twee duizend zlotys heeft beschikbaar [gesteld] voor de beste vertaling van een Poolsch boek. Waarop de (toch niet al te best geïnformeerde) redacteur Gerard van Eckeren snedig probeerde te antwoorden: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar de heer Werumeus Buning, die naar men zegt de leidende geest der Ned. Penclub is, zelf zoo goed kookt en mixt, fluistert men, dat hij geen behoefte heeft dineetjes in Trianon of Royal te arrangeeren om aan het PEN-doel tegemoet te komen. Zijn spreekwoordelijke bescheidenheid brengt hem ertoe uitsluitend in intiemen kring te PENnen. De dynamiek in De Letterkundige Kring werd evenmin bevorderd door de recrutering van aanstormend talent. Dat maar weinig jonge schrijvers toetraden, is niet alleen te verklaren door het gehanteerde coöptatiesysteem, maar ook door de kosten van de diners en congressen. Wie een paar keer per jaar wilde deelnemen aan een PEN-banket was al gauw een veelvoud van het lidmaatschapsgeld kwijt, en buitenlandse congressen bijwonen was eveneens een kostbare aangelegenheid. En misschien heeft er ook een niet zomaar te overbruggen artistieke kloof gelegen tussen de jongeren en de generatie die de dienst uitmaakte in de Kring. Opmerkelijk is dat er in de beginjaren slechts incidenteel interactie is geweest tussen de PEN-centra in Nederland en België, waar de Vlamingen weliswaar nog niet in 1927, maar alsnog in 1930 een eigen dependance oprichtten.Ga naar eind122 En minstens zo opmerkelijk is dat er ook geen hechte samenwerking op gang is gekomen tussen De Letterkundige Kring en de Vereeniging van Letterkundigen. Anders dan bij deze vakvereniging, die het van een zo groot mogelijk ledenbestand moest hebben, had niet iedere vakbroeder en -zuster toegang tot de Kring, maar verzamelde deze een beperkt aantal gelijkgestemde, min of meer gevestigde auteurs. Een tweede verschil tussen beide genootschappen was dat de Vereniging van Letterkundigen zich voor een belangrijk deel toelegde op de materiële belangenbehartiging voor schrijvers, terwijl de Kring het accent legde op de sociabele en ideële oogmerken. Hiermee vormde deze coterie een essentiële aanvulling op het kunstgenootschappelijke aanbod in Nederland. Tegelijkertijd lijkt de Kring geworsteld te hebben met een tegenstrijdige oriëntatie. Enerzijds was hij naar binnen gericht, op terugtrekking van de leden in een eigen, exclusieve ambiance. Anderzijds richtte De Kring de blik op de buitenwereld en had hij met zijn internationalistische en vredelievende gedachtegoed tevens een politieke agenda, tegen wil en dank. Vooral hierdoor heeft het genootschap een bijdrage kunnen leveren aan de toenemende internationalisering van het literaire leven in Nederland. Het hielp Nederlandse schrijvers in de jaren 1923-1930 om zich de internationalistische denktrant eigen te maken die de PEN-club op tal van plaatsen in de wereld cultiveerde. Volgens secretaris C.L. Schepp was dat zijn grote aantrekkingskracht: ‘what in the first place induced our members to join the PEN club and to stay in it, is the international side of the movement, which has the utmost sympathy of everyone of us, rather than the internal social side, which is already provided by local associations’.Ga naar eind123 Bovendien zullen de buitenlandse contacten die bestuursleden als Van Ammers-Küller en de toenmalige voormannen van literair Nederland, Boutens en Robbers, via de club opdeden, ertoe bijgedragen hebben om genoeg zelfvertrouwen op te bouwen en de geesten rijp te maken voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een eigen congres. In februari 1930 werden daarvoor de eerste voorbereidingen getroffen.Ga naar eind124 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage. Leden van De Letterkundige Kring 1923-1930/31Deze lijst is gebaseerd op:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De volgende schrijvers waren Kring-lid in één of meer van de verenigingsjaren 1923 t/m 1930/31:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BibliografieGebruikte artikelen in dagbladen worden alleen vermeld in de noten.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|