Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse Letterkunde. Jaargang 13 (2008)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse Letterkunde. Jaargang 13
Afbeelding van Nederlandse Letterkunde. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandse Letterkunde. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.78 MB)

Scans (16.19 MB)

ebook (4.50 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse Letterkunde. Jaargang 13

(2008)– [tijdschrift] Nederlandse Letterkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 144]
[p. 144]

Vlucht niet Laura!
Multidisciplinariteit & multimedialiteit
Maartje De Wilde (Universiteit Antwerpen)Ga naar eind1

abstract
In their history of Dutch renaissance literature, entitled Een nieuw vaderland voor de muzen, Karel Porteman and Mieke B. Smits-Veldt have given attention to all sorts of literary genres, including the often belittled genre of the song. In this book Porteman and Smits-Veldt have written abundantly about religious and profane songs and songbooks, about their writers, publishers, and readers, and they firmly stress the framework in which these texts functioned. Despite the strong focus on the functioning of texts, we can only read about the songs - a genre that was meant to be sung - and not listen to them. Why is it that we have not yet become used to translating a multidisciplinary research approach in a multimedia presentation of the results?

1. Inleiding

Erudiet. Boeiend. Overvloedig. Elegant en overzichtelijk vormgegeven. Het is allemaal van toepassing op Een nieuw vaderland voor de muzen, het recentste boek in de reeks Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, dat een meer dan 800 bladzijden tellend overzicht biedt van de letteren uit de periode tussen 1560 en 1700. Het literaire aanbod van de late zestiende eeuw en de hele zeventiende eeuw is bijzonder groot én heterogeen, maar de auteurs - Karel Porteman en Mieke B. Smits-Veldt - zijn er met verve in geslaagd om het bos te blijven zien door de vele bomen die ze op hun weg zijn tegengekomen. Behendig ontwijken zij de pregnante gevaren van versplintering en overdaad door de keuze voor een centrale verhaallijn waarin de continuïteit (of de breuk) tussen bepaalde literaire en maatschappelijke verschijnselen de hoofdrol speelt. Via dat perspectief leiden zij de lezer door verschillende tijdvakken en laten ze hem kennismaken met tal van auteurs, werken, genres, stijlen, politieke gebeurtenissen, harde feiten, leuke weetjes en zo meer. Vanuit mijn onderzoeksdomein over zeventiende-eeuwse wereldlijke liederen en liedboeken uit

[pagina 145]
[p. 145]

de Zuidelijke Nederlanden viel me meteen op dat de Zuid-Nederlandse literatuur enerzijds, en het lied in de volkstaal anderzijds, er uitvoerig onder de aandacht worden gebracht. Daarmee belichten de auteurs twee belangrijke, maar in het verleden vaak achtergestelde onderwerpen. In hun ‘Ten geleide’ lichten Porteman en Smits-Veldt hun opzet toe:

[wij bieden] ook relatief veel ruimte aan de literatuur buiten het Hollandse epicentrum, zowel in de Republiek als in de Spaanse Nederlanden. Het zogenaamde ‘Zuiden’ wordt ruimhartig in beeld gebracht én in zijn eigenheid én - vooral ook - in zijn nagestreefde literaire verbondenheid met het Noorden.Ga naar eind2

Aansluitend bij die aanpak hoort de brede benadering van het begrip ‘literatuur’. Naast de grote namen van Coornhert, Hooft, Vondel, Bredero, Cats en Huygens worden ook het oeuvre en de impact van minder bekende auteurs uit Noord en Zuid geschetst. Naast de in de zeventiende eeuw hoog in aanzien staande genres zoals poëzie, emblematiek en toneel, wijden Porteman en Smits-Veldt ook talrijke bladzijden aan verschillende soorten gebruiksliteratuur, aan proza en devotionalia. Vanuit die opvatting komt de ruime belangstelling voor het Nederlandse lied niet als een verrassing. Zo bespreken de auteurs onder meer bijbelse liederen, geuzenliederen en doperse liederen en staan ze uitgebreid stil bij de opkomst en het succes van de nieuwe luxueuze liedboeken die in het Noorden op de markt kwamen, en bij de daaropvolgende trend van wereldlijke liedboeken in het Zuiden. Tal van geestelijke en wereldlijke liedgenres passeren de revue en al die bronnen worden steevast verbonden met de context van toen, typisch voor de functionalistische aanpak van deze nieuwe literatuurgeschiedenis.Ga naar eind3 Stevig gedocumenteerd berichten de auteurs over de zestiende- en zeventiende-eeuwers die zich aan het dichten van liederen hebben gewaagd, over de drukkers die de liederen met succes hebben verspreid of het brede gamma aan momenten waarop mensen aan het zingen sloegen. Bovenvermelde onderwerpen, en nog veel meer met het lied verwante zaken, laten zich nu lezen in Een nieuw vaderland voor de muzen.

2. Probleemstelling

En daarmee zijn we bij de kern van de zaak gekomen. We kunnen gaan lezen, maar liederen behoorden eigenlijk tot een orale cultuur en dienden in de eerste plaats om gezongen te worden. Ik meen dan ook dat onderzoekers, studenten, specialisten en geïnteresseerde lezers er ter aanvulling van deze literatuurgeschiedenis veel baat bij zouden hebben gehad als ze een aantal exemplarische liederen die een bepaald genre of een bepaalde literaire of muzikale trend typeren, hadden kunnen beluisteren. Op een cd bij het boek bijvoorbeeld, of misschien nog beter, via een website.Ga naar eind4

[pagina 146]
[p. 146]

Dit gemis geldt overigens niet alleen voor deze nieuwe literatuurgeschiedenis. Eind januari 2008 verscheen bij Uitgeverij Van Halewyck in Leuven namelijk een nieuw boek van Marita De Sterck, bekend als auteur van kinder- en jeugdboeken. Haar nieuweling heet En rijen is plezant. 69 vuile Vlaamse volkse liedjes, tot lering en vermaak van jong en oud. Naast vuile liedjes bevat dit boek ook talrijke wulpse en grappige illustraties van de hand van Gerda Dendooven. Bij alle liederen is muzieknotatie voorzien, maar een cd ontbreekt. Toen dit boek werd voorgesteld in de boekenbijlage van de krant De Morgen vroeg de journalist aan De Sterck: ‘U maakte een boek over iets wat altijd gezongen werd. Waar is de cd?’Ga naar eind5 Aan de auteurs, de uitgevers en de redactie van Een nieuw vaderland voor de muzen zou men een gelijkaardige vraag kunnen voorleggen. Ik leg uit waarom.

 

In de renaissance waren literatuur en performance, zeker bij de rederijkers, nog nauw met elkaar verstrengeld. Hun literatuur stond volledig in het teken van vertolking en opvoering. Ook los van de rederijkersliteratuur waren talrijke genres erop gericht om hardop gelezen te worden. En dat stelt de hedendaagse onderzoeker voor de nodige problemen, want, zo schrijft Herman Pleij in zijn deel van deze zelfde literatuurgeschiedenis:

Terwijl de erkenning van het tijdgebonden karakter van een historische tekst allerminst ontbreekt in het moderne onderzoek, is deze dimensie nagenoeg afwezig als het gaat om de manier waarop de tekst destijds beleefd werd. Wat toen bestemd was voor spelen, reciteren en luisteren, lezen en bestuderen wij nu op papier of vanaf het beeldscherm. Daardoor wordt het eigen onderzoek fundamenteel op het verkeerde been gezet, aangezien het object in een onbedoeld perspectief komt te verkeren, waarvoor het niet is ingericht. Alles in een rederijkerstekst is afgestemd op verklanking - het stil en voor zichzelf lezen daarvan is een oneigenlijke en in ieder geval niet-bedoelde handelwijze.Ga naar eind6

Bij gebrek aan hard bewijsmateriaal van de performance van toneelstukken en liederen moet de onderzoeker gebruik maken van contemporaine bronnen die wel overgeleverd zijn, bijvoorbeeld gedrukte toneelstukken en liedboeken, partituren, kronieken, beschrijvingen, archivalia en iconografisch materiaal. Maar moeten we niet een stap verder gaan, en proberen om nog meer rekening te houden met de performance, ofwel met het ‘bedoelde perspectief’ van literatuur die toen nog in hoge mate oraal werd beleefd? En als we dat al doen, dan zijn sommige media beter geschikt dan andere om de resultaten van dat onderzoek te presenteren. Was er bij Een nieuw vaderland voor de muzen een samenwerking mogelijk geweest met professionele muzikanten en voorlezers die een aantal sleutelliederen en -teksten uit de renaissance hadden verklankt, dan had dat een meerwaarde aan deze literatuurgeschiedenis gegeven. Precies omdat de aandacht voor de functie en het gebruik van oude literatuur een van de fundamentele krachtlijnen van dit werk is, viel het des te harder op dat een boek - als middel om een dergelijk verhaal te vertellen - zijn

[pagina 147]
[p. 147]

beperkingen heeft. Geluidsopnamen als aanvulling bij deze literatuurgeschiedenis waren een van de mogelijke alternatieven geweest om te laten zien dat de huidige onderzoeker wel rekening probeert te houden met de vroegmoderne beleving van literatuur.

Een tweede belangrijke meerwaarde van verklanking bij Een nieuw vaderland voor de muzen is van didactische aard. Ook al liggen de Nederlandse letteren uit de periode 1560-1700 aan de basis voor deze literatuurgeschiedenis, zelden wordt die primaire literatuur zelf aan het woord gelaten. De aandacht voor de letteren is ondergeschikt aan die voor de context waarbinnen literatuur functioneerde en hoewel dat een uitermate boeiende geschiedenis over literatuur oplevert, wil de enthousiaste lezer wellicht ook wel horen hoe een geuzenlied over de Opstand of een populaire liefdesklacht van een trieste minnaar heeft geklonken.Ga naar eind7 De verklanking van een aantal oude teksten kan het verhaal van Porteman en Smits-Veldt alleen maar ondersteunen en aanvullen.Ga naar eind8 Op die manier wordt een voor de hand liggende synergie tussen de literatuurgeschiedenis en (een deel van) het beschreven bronnenmateriaal elegant uitgewerkt aangezien er op een cd of website anders kan worden omgesprongen met ruimte of omvang, in een boek ligt dat minder voor de hand. Uiteraard kan die nieuwsgierige lezer ook terecht bij andere kanalen (bijvoorbeeld bij de dbnl), maar verklanking heeft als derde voordeel dat het, zeker voor leken, een aantal drempels wegneemt. Zo ziet het woordbeeld in de zeventiende eeuw er bijvoorbeeld anders uit dan nu en kan dat voor de hedendaagse lezer een extra moeilijkheid inhouden. Dat probleem wordt omzeild door een tekst te laten beluisteren.

De hier geschetste voordelen van verklanking zijn overigens niet alleen van toepassing op liederen, maar ook op andere tekstsoorten. Wie wil weten hoe een jambe klinkt, leert dat toch beter door een jambisch vers te horen scanderen dan door erover te lezen? Wie een gedicht van Hooft of een passage uit Huygens' Trijntje Cornelis hoort voorlezen, vat misschien toch beter de kracht en pracht van poëzie of de humor van een toneelstuk, precies omdat er al een vorm van interpretatie aan vooraf is gegaan.

3. Van multidisciplinaire studie naar multimediale presentatie

In wat volgt, haal ik een voorbeeld aan waarbij een multidisciplinaire onderzoeksaanpak zich vertaalt in een multimediale presentatie van de resultaten. Het voorbeeld wordt uitgevoerd in het kader van het college ‘Renaissanceliteratuur en -cultuur’ dat ik samen met Hubert Meeus doceer in de master Nederlands aan de Universiteit Antwerpen. Elk jaar stellen we in dat vak een andere zeventiende-eeuwse bron centraal. Tijdens het voorbije academiejaar (2007-2008) hebben we Den Kemschen hey-kreekel, een anoniem en beduimeld liedboekje, onder de loep genomen.

[pagina 148]
[p. 148]


illustratie
Typografisch titelblad van Den Kemschen hey-kreekel, fol. A1r. Collectie Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Antwerpen: 655665. Het exemplaar is uitgeleend aan het Museum Vleeshuis | Klank van de stad voor hun permanente tentoonstelling.


De bundel verscheen in 1665 en werd gedrukt door Reynier Sleghers, die werkzaam was in de Antwerpse Kammenstraat.

Om verschillende redenen is dit een bijzonder liedboek. Er is - voor zover we konden achterhalen - slechts één, bovendien defect, exemplaar van bekend. Het waarschijnlijk zeer interessante gebed van een jonge vrouw die bidt om een volmaakte man te vinden, is helaas onvolledig overgeleverd.Ga naar eind9 Het liedboek bevat twaalf Nederlandse liederen, een gebed en een Latijns lied over Sint Cecilia, patrones van de muziek. Geestelijke en wereldlijke liederen staan door elkaar. In de meeste Zuid-Nederlandse liedboeken worden liederen gegroepeerd per genre, maar dat is hier niet zo. Mogelijk ontbreekt zo'n indeling omdat de bundel een te klein aantal liederen bevat, of omdat de inhoud ervan te divers is. Variatie is troef bij de liederen. Van wereldlijke aard zijn de liederen over het schip van Sint Reynuut (lied 1), over de pracht van een boomgaard (lied 2), over het plezier van een boerenkermis en de bijbehorende waarschuwing voor de gevolgen van overdadig vertier (lied 4), over huwelijksadvies (hoe vind ik een deugdzame man?, lied 5) en over een onbestemde stank die een boer en een edelman tot een hevige discussie aanzet (lied 12). Van geestelijke aard zijn het lied met de lofbetuiging voor alle goede vrouwen (lied 3),

[pagina 149]
[p. 149]

kerst- en nieuwjaarsliederen (nummers 6-8) en een aantal liederen over begijnen (nummers 9-11).

 

Met de studenten bereiden we twee edities voor. De ene is een historisch-kritische editie die we op de dbnl willen aanbieden en de andere uitgave is van bibliofiele aard, met een minimum aan woordverklaring en commentaar.Ga naar eind10 Voor de volledige woordverklaring en andere toelichting kan de lezer van de bibliofiele uitgave op de dbnl terecht. Via een link naar de website van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen kunnen de foto's van het integrale liedboek bekeken worden. Zo komen we, ook via internet, tegemoet aan de liefhebbers van het oude boek en kan bijvoorbeeld de toelichting over de typografie van de Hey-kreekel meteen aan de hand van de foto's worden getoetst.

 

Leggen we die drie bronnen - de foto's, de elektronische editie en de bibliofiele uitgave - naast elkaar dan krijgen we een heel geschakeerd beeld van de vorm en inhoud van dit liedboek, alleen hebben we de Hey-kreekel dan nog niet horen zingen. In het liedboek staan geen muzieknoten, maar de meeste liederen worden wel voorafgegaan door een of meerdere wijsaanduidingen.



illustratie
Voorbeeld van een wijsaanduiding in Den Kemschen hey-kreekel (fol. D5r). Collectie Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Antwerpen: 655665.


Met behulp van de Nederlandse Liederenbank, het onderzoeksinstrument bij uitstek voor deze problematiek, zijn we op zoek gegaan naar de melodieën van de liederen.Ga naar eind11 Via onderzoek op basis van de contrafactuur en strofische heuristiek hebben we getracht om melodieën te achterhalen.Ga naar eind12 Dat is niet bij alle liederen gelukt, maar (voorlopig) hebben we bij ten minste drie liederen de melodie wel gevonden. Bijvoorbeeld bij het dialooglied tussen de edelman en de boer (cf. afb. 2): de wijze van ‘Ian mijnen man, en Allemoer’ verwijst naar ‘O Jannetje mijn soete

[pagina 150]
[p. 150]

beck!’, het bekende kluchtliedje van Bredero dat op de melodie van ‘Pots hondert duysent slapperment’ gezongen moet worden.Ga naar eind13 De muziek van die melodie is overgeleverd en zo weten we dus dat de dialoog tussen de snoevende edelman en de van zich af bijtende boer op datzelfde deuntje werd gezongen.

 

Deze manier van liedstudie is niet nieuw. Alleen al bij het voorbereiden van onze editie grijpen we vaak naar het onvolprezen Antwerps Liedboek dat in 2004 werd uitgegeven in de Deltareeks bij Lannoo, mét een selectie liederen op de twee cd's bij het boek. Het vijfkoppige redactieteam leverde met deze editie een bewonderenswaardig staal van multidisciplinaire samenwerking, en daar vroeg het studieobject ook om. Net zoals bij Het Antwerps Liedboek proberen wij ook om de melodie van liederen in de Hey-kreekel te achterhalen én te laten weerklinken. Dat kan, grof gesteld, op twee manieren. Aan de ene kant wordt er gewerkt volgens een methode die ik ‘historische reconstructie’ noem. Daartoe behoort het werk van verschillende oude muziek-ensembles zoals Camerata Trajectina (o.l.v. Louis Peter Grijp), Ensemble Cannamella (o.l.v. Aline Hopchet) en het Paul Rans Ensemble. Zij streven ernaar om, op basis van overgeleverd contemporain bronnenmateriaal, een reconstructie te maken van oude liederen en muziek. Op die manier geven zij een extra impuls aan de studie van het lied. Liederen worden geïnterpreteerd in functie van hun performance. Die werkwijze leidt tot nieuwe inzichten, of helpt de literatuurwetenschapper om zijn/haar interpretatie op basis van de tekst aan te scherpen of te verwerpen.

Wie een minder wetenschappelijk doel voor ogen heeft, maar het zeventiende-eeuwse lied wel bij een breder publiek bekend wil maken, kan voor een aanpak kiezen die zich aan de andere kant van het spectrum bevindt. Deze methode heb ik ‘vrije interpretatie’ genoemd en bestaat erin dat muzikanten of andere kunstenaars zeventiende-eeuwse liederen creatief bewerken. Ze vertrekken vanuit de oude tekst en stoppen die in een nieuw, modern en - voor de hedendaagse lezer - beter verstaanbaar kleedje. Eén voorbeeld daarvan is de tentoonstelling Het dagelijks boek. Zeventiende-eeuwse lectuur anders bekeken, een expositie die in 2007 langs verschillende bibliotheken reisde. Gebruiksliteratuur, boekjes van alledag en voor alleman, stond er centraal. De neerslag van deze tentoonstelling staat in de catalogus en is ook online raadpleegbaar via de website.Ga naar eind14 De bedenkers van de tentoonstelling hadden twaalf gebruiksboeken geselecteerd, ze lieten die duiden door een specialist en interpreteren door iemand uit het veld. Zo werd de oorlogsverslaggeving in kranten ‘anders bekeken’ door vrt-journalist Rudi Vranckx, tv-kok Geert Van der Bruggen liet zich door het kookboek van Magirus inspireren tot het uitvoeren van een reeks recepten die op tv zijn uitgezonden, en zangeres Eva De Roovere ging aan de slag met een lied uit Het Brabandts nachtegaelken, een populaire liedbundel.Ga naar eind15 Vlucht niet Laura, is de titel van haar bewerking: ze hertaalde de tekst van deze liefdesklacht en schreef zelf een melodie. Het resultaat is te beluisteren op de website en illustreert hoe hartverscheurend en tegelijk hoopvol de liefde kan zijn. Een typi-

[pagina 151]
[p. 151]

sche boodschap volgens de petrarkistische mode van de zeventiende eeuw, maar nu misschien ook beter begrijpbaar voor de lezer/luisteraar van vandaag. Het zou mooi zijn als we bij de presentatie van de onderzoeksresultaten over de Hey-kreekel zowel de historische reconstructie als de vrije interpretatie aanboren om de melodieën en de Hey-kreekel voor iedereen toegankelijk te maken.

4. Conclusie

In Een nieuw vaderland voor de muzen leggen Porteman en Smits-Veldt het kloppende hart van de zestiende- en zeventiende-eeuwse literatuur bloot in boekvorm en zij openen daarmee deuren naar weer nieuwe interpretaties van literatuur. Die zie ik bij voorkeur verschijnen in andere media dan het boek. Is het immers geen tijd om daar niet langer voor weg te vluchten? Door met onderzoekers uit verschillende disciplines samen te werken en door oude literatuur met een open, creatieve geest te lijf te gaan, kunnen we de veelzijdige renaissance alleen maar beter tot haar recht laten komen.

Bibliografie

Primair

Den Kemschen hey-kreekel [...], Reynier Sleghers, Antwerpen, 1665.
Magirus, Anthonius, Koock-boeck ofte Familieren kevken-boeck [...], Godtgaf i Verhulst, Antwerpen, 1663.
Mommaert, Jan ii, Het Brabandts Nachtegaelken [...] Jan ii Mommaert, Brussel, 1650 (10de druk).

 

Secundair

Delsaerdt, Pierre (eindred.), Het dagelijks boek. Zeventiende-eeuwse lectuur anders bekeken. Catalogus bij de rondreizende tentoonstelling maart - september 2007, Erfgoedbibliotheken Vlaanderen, Antwerpen, 2007.
Grijp, Louis Peter, Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Het mechanisme van de contrafactuur, Publikaties van het P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam, 1991.
Keyser, Diane De, Interview met Marita De Sterck, in de bijlage ‘Uitgelezen’ bij De Morgen (13/02/2008), 8-9.
Matter, F.H. (ed.), G.A. Bredero's Boertigh, amoreus, en aendachtigh groot lied-boeck. De melodieën van Bredero's Liederen verzameld, ingeleid en toegelicht, Tjeenk Willink / Noorduijn, 's-Gravenhage, 1979.
Pleij, Herman, Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2007.
Porteman, Karel & Mieke B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2008.
[pagina 152]
[p. 152]
Poel, Dieuwke E. van der (eindredactie) e.a., Het Antwerps Liedboek, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2004.
Sterck, Marita de [samenstelling] & Gerda Dendooven [tekeningen], En rijen is plezant. 69 vuile Vlaamse volkse liedjes, tot lering en vermaak van jong en oud, Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2008.
CD Camerata Trajectina, Jan Steen. Schilder en verteller. / Jan Steen. Painter and storyteller, 1996.
Globe GLO 6040.
eind1
Maartje De Wilde werkt als onderzoeker aan het departement Letterkunde van de Universiteit Antwerpen. Ze bereidt een proefschrift voor over de inhoud en functie van Zuid-Nederlandse wereldlijke liedboeken uit de zeventiende eeuw. Haar onderzoek wordt gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen. Naar aanleiding van de presentatie van Een nieuw vaderland voor de muzen op 6 maart in Dordrecht was gevraagd om vanuit het eigen onderzoeksdomein te reflecteren over dit boek en over de toekomst van de studie van de vroegmoderne letterkunde.

eind2
Porteman & Smits-Veldt (2008), 19.
eind3
Porteman & Smits-Veldt (2008), 18.

eind4
Op een website kunnen niet alleen geluidsfragmenten worden beluisterd (denk aan www.literatuurgeschiedenis.nl), maar kunnen ook afbeeldingen worden getoond van 16de- en 17de-eeuwse schilderijen en prenten. Die kunnen helpen om bepaalde motieven in literatuur te verduidelijken. Deze denkpiste werk ik hier echter niet verder uit.
eind5
De Sterck antwoordt dat ze er om praktische redenen niet in geslaagd is om die cd te maken, maar dat ze wel blij is dat ze door muzikanten werd overtuigd van de noodzaak om muzieknoten bij de teksten te voegen. Want, zo zegt ze: ‘[ze] moeten immers gezongen worden, die liedjes.’ Wie ze nu wil zingen, moet echter wel noten kunnen lezen. Zie boekenbijlage ‘Uitgelezen’ bij De Morgen (13/02/2008), 9.
eind6
Pleij (2007), 336-337.
eind7
Op de website van de Nederlandse Taalunie staat dat ‘de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur is geschreven voor een groot publiek, variërend van studenten en docenten Nederlands tot het algemene publiek dat geïnteresseerd is in literatuur’. Zie: http://taalunieversum.org/literatuur/literatuurgeschiedenis [22 april 2008]
eind8
Hetzelfde geldt bij uitbreiding ook voor andere delen van de literatuurgeschiedenis.

eind9
Dit gebed vangt aan op fol. D6v en eindigt op fol. D8r. Aangezien fol. D7 ontbreekt, kennen we de volledige tekst niet.
eind10
De editie wordt gedrukt door Boris Rousseeuw van De Carbolineum Pers in Kalmthout. Voor meer informatie, zie http://members.lycos.nl/Carbolineum
eind11
De Nederlandse Liederenbank is raadpleegbaar op www.liederenbank.nl
eind12
Deze methodologie is ontleend aan Grijp (1991).
eind13
Zie Matter (1979), 58-60. Het lied is te beluisteren op de cd ‘Jan Steen. Schilder en verteller / Jan Steen. Painter and storyteller’ van Camerata Trajectina (1996).
eind14
Delsaerdt (2007). De url van de website is www.hetdagelijksboek.be
eind15
Magirus (1663) en Mommaert (1650).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700


auteurs

  • Maartje de Wilde