zo makkelijk laten onderscheiden van zogenaamde ‘liefhebberauteurs’ als misschien lijkt. In de bijdragen van Peet Theeuwen en Ton Jongenelen staan respectievelijk een fictieve en een ‘volmaakte Hollandse’ broodschrijver (Jan Willem Claus van Laar) centraal. Daarnaast een artikel van Myriam Everard over ‘Het aandeel van vrouwen in een revolutionaire politieke cultuur’ en de leuke vondst van W.R.D. van Oostrum van zes nummers van een tot nu toe onbekend periodiek: De Oprechte Onvervalschte Laplandze Courant.
Ons erfdeel 44 (2001) 4 staat weer overvol onder andere met essays van Offermans (over H.C. ten Berge), René Appel (Nederlands als tweede taal), Ed Leeflang (de gedichten van L. Th. Lehmann), Marc Hooghe (de Belgische politiek in het televisietijdperk). Artikelen over ‘Taal- en cultuurpolitiek’ maken de titel van het blad nog steeds waar en de culturele kroniek is ook al buitengewoon breed: van theater tijdens het Holland Festival tot de waardering van Mulisch’ Siegfried en de Noord-Nederlandse schilderkunst.
Optima neemt in aflevering 19 (2001) 8 afscheid van de subsidie van het Literair Produktie- en Vertalingenfonds. Niet minder strijdbaar maar wel wat realistischer dan Hollands Maandblad dat onlangs hetzelfde lot onderging, neemt men zich voor op eigen kracht met ‘nieuwe ideeën en nieuwe nummers’ te komen, en namens de redactie voorspelt Arjan Peters een verrassend resultaat. Nu ja, we gaan het zien. ‘Het Fonds zal nog spijt krijgen van zijn beslissing’. Als Optima er verrassend van opknapt misschien niet eens.
De Parelduiker 6 (2001) 3 opent met een uitvoerig artikel van Frédéric Bastet over zijn contact en met Ida Gerhardt, met de publicatie van elf brieven van Gerhardt en informatie die nieuw licht werpt op de interpretatie van enkele van Gerhardts gedichten. Vermakelijk is een artikel over een ongepubliceerde roman van (toen nog Van het) Reve, De brand, geschreven in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, maar nooit uitgegeven, onder andere vanwege ‘de veristische vrijheid van uitbeelding ten aanzien van de physiologische kant van bepaalde puberteitsverschijnselen’. Verder een uitvoerig artikel over de ontdekking van het oktobernummer uit 1941 van het katholieke literaire tijdschrift De Gemeenschap, het laatste nummer dat gemaakt werd, maar dat niet verspreid is vanwege een verbod door de Duitse bezetters. En een verslag van Willem Frederik Hermans' verblijf in Libanon, waar hij pas drie jaar later over schreef, ziek als hij was van het land en de armoede daar.
De Revisor 28 (2001) 4 probeert de traditie van de polemiek weer wat tot leven te brengen in de rubriek ‘De laatste stelling’. Zonder veel succes: vaak zijn de bijdragen nogal voorspelbaar, en in het ergste geval ook nogal naïef. Menno Lievers rekent in dit nummer af met Arnon Grunberg bijvoorbeeld, op een vooral erg vermoeiende manier. Als je geen gevoel hebt voor de