gen en lezenswaardige Histoire de la littérature néerlandaise in de Franse boekwinkels ligt (winkelprijs 390 FF, 923 pp. waarvan 120 voor registers, bibliografie en een chronologische lijst van verschijningsdata), door uitgeverij Fayard gepubliceerd in een monumentale reeks die ook de Japanse, Poolse, Amerikaanse, Spaanse, Scandinavische en Russische letterkundes bestrijkt. Het Handboek-Fayard, zoals het in kleine kring al is gaan heten, kon tot stand komen door bemiddeling en steun van verschillende instanties, zoals het onvermoeibare Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds, de Nederlandse Taalunie, het Leidse NWO-onderzoeksproject NLCM (Nederlandse Literatuur en Cultuur van de Middeleeuwen), het Centre National du Livre en het Vlaams Fonds voor de Letteren. De hoofdredactie was in handen van Hanna Stouten, Frits van Oostrom en Jaap Goedegebuure. Verder werkten mee Herman Pleij, Eddy Grootes, Riet Schenkeveld-van der Dussen, Willem van den Berg, Ton Anbeek en Anne Marie Musschoot. De Nederlandse presentatie, begin juli 1999 in het Maison Descartes in Amsterdam, bleef niet onopgemerkt in de dagbladpers. Willem Kuipers besloot zijn bespreking in De Volkskrant (9 juli 1999) met de aanbeveling ‘deze Histoire in het Nederlands te vertalen. Hier ontbreekt immers zo'n boek’.
Dat laatste klopt, maar de toestand is minder dramatisch dan Kuipers suggereert. Een narratief opgezette Nederlandse literatuurgeschiedenis in een band hebben we op dit ogenblik inderdaad niet. We hebben wel Nederlandse literatuur, een geschiedenis, met 151 dieptepeilingen. Het boek is sinds zijn introductie in 1993 een groot verkoopsucces gebleken, een kaleidoscoop van de recentste ontwikkelingen in het vak, en het blijkt te fungeren als wegwijzer naar nieuwe paden in onderzoek en onderwijs. Een continue chronologische ontwikkelingslijn geeft de NLG echter niet. Die is wel te verwachten van de op stapel staande nieuwe literatuurgeschiedenis in acht delen, die op dit moment wordt geschreven en binnen enkele jaren door uitgeverij Prometheus op de markt zal worden gebracht. Het werk is nog niet gedoopt met een eigen naam, maar gaat voorlopig door het leven als het ‘Taalunieproject’, vernoemd naar de instantie die het geld ervoor heeft verworven en de logistieke ondersteuning verzorgt. De betrokken auteurs, adviseurs en hoofdredactie - sommigen ook al te vinden in de equipe van de Histoire - overleggen dikwijls over inhoud en structuur, en zijn het erover eens dat de komende literatuurgeschiedenis de vorm van een goed verteld verhaal moet krijgen. In dat chronologisch opgezette discours zal de canon niet worden losgelaten, maar waar nodig worden geproblematiseerd; er zal veel aandacht zijn voor de context, voor diachrone ontwikkelingen, voor de rol van literaire instituties en systemen. Hoe verhoudt zich nu het Handboek-Fayard tot enerzijds de NLG en anderzijds het lopende project?
Allereerst is de Histoire speciaal geschreven voor de Franse markt. Dat betekent dat het boek zich niet zonder meer leent voor een vertaling in het Duits, Engels of Nederlands, omdat dan andere soorten lezers met andere soorten voorkennis in beeld komen. Van de internationale connecties zijn in de Histoire vooral de Franse