Nederlandse Letterkunde. Jaargang 4
(1999)– [tijdschrift] Nederlandse Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 246]
| ||||||||||||||||||
De bron van Jonathas ende Rosafiere
| ||||||||||||||||||
De inhoudVoor wie het verhaal niet kent, geef ik een korte samenvatting.Ga naar eind4 Jonathas, de zoon van een koning, is verliefd op Rosafiere, een jonkvrouw van lagere adel die aan het koninklijk hof verblijft. Haar moeder is overleden (v. 64), haar vader op kruistocht. Ondanks het standsverschil krijgt Jonathas van zijn ouders toestemming met Rosafiere te trouwen. Maar een engel waarschuwt hem, dat zij een kind van haar vader zal krijgen en dat zij zeven jaar als prostituée zal leven (v. 304-307). Jonathas ziet van een huwelijk met Rosafiere af, en trouwt met haar zuster Eglentine. Om erachter te komen waarom ze is verstoten, neemt Rosafiere in de huwelijksnacht de plaats van haar zuster in en hoort Jonathas uit. Zij weet haar maagdelijkheid te bewaren en Jonathas, die nu koning is, brengt haar naar een klooster van Cisterciënzerinnen, waar ze de sluier aanneemt. De koning, die nog steeds van haar houdt, belooft haar dagelijks op te zoeken (v. 456). In het klooster is Rosafiere zeven jaar lang zuster portier. Dan keert haar vader terug uit het Heilig Land. Als hij hoort dat Rosafiere in het klooster zit, wordt hij woedend en zweert, niet dat hij haar eruit zal halen, maar dat hij haar zal verkrachten. Met hulp van de duivel weet hij in het klooster en haar slaapkamer door te dringen en verwekt bij haar een kind. Tegen de tijd dat ze moet bevallen, op de derde dag van mei,Ga naar eind5 ontvoert de koning haar uit het klooster en samen rijden ze te paard naar het buitenland. De koning geeft haar genoeg geld om zeven jaren van te leven (v. 791); hij belooft haar elke maand te komen opzoeken (v. 796) en gaat terug naar zijn vrouw en drie kinderen. Rosafiere weet het geld voor zeven jaar in zeven weken op te maken (v. 868) en leeft dan zeven jaar lang van prostitutie. Dan gaat de koning naar haar op zoek, vindt haar in Venetië (v. 931) en weet haar over te halen naar het klooster terug te keren. In een visioen vertelt Maria haar, dat zij al die tijd Rosafieres plaats heeft ingenomen (v. 1043). Van de tuinman (C 56) horen Jonathas en Rosafiere, dat de portierster een voortreffelijke non is, die morgen zelfs tot abdis gekozen zal worden. In een visioen wordt Jonathas meegedeeld dat zijn drie kinderen al in de hemel | ||||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||
zijn en dat hijzelf, zijn vrouw en Rosafiere over veertig dagen zullen volgen (v. 1124). De koning slaat de ogen ten hemel en ziet drie zetels staan, en aan elke zetel hangt een kroon (v. 1144). Na veertig dagen komt Maria hen inderdaad halen. | ||||||||||||||||||
Literaire achtergrondenDe parallellie met de Beatrijs is onmiskenbaar. Een kloosterzuster verlaat met haar geliefde het klooster. Zij heeft aanvankelijk geld genoeg om zonder zorgen te leven. Haar minnaar verlaat haar, zij vervalt tot armoede en prostitutie, maar blijft tot Maria bidden. Na zeven jaar komt ze tot inkeer, gaat naar het klooster terug waar Maria haar blijkt te hebben vervangen. Zij hoort van een buitenstaander hoe deugdzaam ze al die jaren haar taak in het klooster vervuld heeft, neemt ongemerkt haar plaats weer in en leeft tot haar dood voorbeeldig om dan naar de hemel te gaan. Hoewel er ook elementen uit andere verhalen kunnen worden aangewezen, lijkt de Jonathas ende Rosafiere toch eerst en vooral te hebben ontleend aan de Beatrijs. Dobson (1988) meent zelfs, dat we met een nieuw Beatrijs-verhaal te doen hebben. Zij ziet de Jonathas ende Rosafiere als een bewuste tegenhanger van het bekende verhaal over de kosteres. De Beatrijs zou de religieuze levenswijze propageren; de Jonathas ende Rosafiere zou bewijzen dat ook een leven van hoofse liefde uitzicht op de hemel biedt. Resoort bestrijdt deze opvatting en beschouwt de Jonathas ende Rosafiere als een in wezen religieus werk, waarin de hoofdpersonen zwaar op de proef worden gesteld, maar door hun vertrouwen in God en Maria hun plaats in de hemel verwerven. Doordat de belangrijkste gebeurtenissen voortkomen uit een profetie, lijkt het gedicht een noodlotsroman, zoals de Segelijn van Jerusalem dat is.Ga naar eind6 De vele reminiscenties aan andere literaire werken heeft de Jonathas ende Rosafiere met jongere avonturenromans als Florent et Octavien en La belle Hélène gemeen. Reeds Guiette (1927) heeft de stereotiepe elementen in het verhaal opgesomd. Hoewel Dobson enerzijds de hoofse Jonathas ende Rosafiere ziet als een welbewust geconstrueerde tegenhanger van de religieuze Beatrijs, neemt zij toch aan, dat er Beatrijs-elementen in de loop van de tekstgeschiedenis zijn toegevoegd (1988, p. 12-13). De grote gift aan geld, die het voor Rosafiere onnodig maakt prostituée te worden, zou een jongere toevoeging zijn ‘by a later copyist, who knew a version of the Beatrijs [...] and recognising the similarity between the two works, deliberately tried to emphasise this by transferring elements of the Beatrijs to Jonathas ende Rosafiere’ (p. 13). Hier heeft Dobson m.i. ongetwijfeld gelijk.Ga naar eind7 Wanneer er echter geleidelijk aan Beatrijs-elementen zijn toegevoegd, zou de Jonathas ende Rosafiere dan wel als een variant op het Beatrijs-verhaal zijn ontworpen? Of hebben bepaalde eigenaardigheden in een bestaande Jonathas ende Rosafiere aan de Beatrijs herinnerd, en heeft deze overeenkomst tot de overname van details geleid? Dezelfde vraag kan ook ten aanzien van andere ontleende elementen worden gesteld.Ga naar eind8 Welbekend is de verwisseling van bruiden in de huwelijksnacht (als in Tristan, het Nibelungenlied en Berte aus grans pies). Onheilsprofetieën kennen we onder meer uit de Esmoreit en de Segelijn van Jerusalem. Incest speelt ook in een ander Mariamirakel een rol en in De verduldige Helena van Constantinopel bijvoorbeeld.Ga naar eind9 De vermeldingen van Venetië als Rosafieres verblijfplaats en van Jonathas' pelgrimstocht naar het graf van Sint Jacob te Santiago de Compostela zouden op de Limborch kunnen wijzen. Het is mogelijk, dat de elementen van verschillende her- | ||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||
komst door de auteur zijn bijeengebracht. Gezien de geringe samenhang van het verhaal zou het werk echter ook geleidelijk aan uitgebreid kunnen zijn met van elders bekende details. Dat geldt zeker voor de ontmoeting van Rosafieres vader met ‘die boesse’ (v. 534), een duidelijke herinnering aan de nachtelijke ontmoeting van koning Karel en de zwarte ridder Elegast.Ga naar eind10 Rosafiere weet haar vader buiten de poort te houden. Om toch het klooster in te komen, verkoopt de man net als Theophilus ‘siele ende lijf’ (v. 536) aan de duivel, die hem in ruil daarvoor in de gedaante van een non naar binnen weet te krijgen. Zou blijken dat de vader het klooster aanvankelijk zonder problemen kon betreden, dan is de tovenarij van de duivel niet nodig en moet de door de Karel ende Elegast en de Theophilus geïnspireerde passage zijn toegevoegd. | ||||||||||||||||||
Merkwaardige wendingenNiet alleen het gedrag van de vader is merkwaardig, die na vele jaren tegen de Saracenen te hebben gevochten bij thuiskomst zweert zijn dochter te zullen verkrachten en er zelfs zijn ziel voor verkoopt om dat doel te bereiken. Bevreemdend is het ook, dat Jonathas, wanneer hij eindelijk toestemming voor het huwelijk heeft, zijn bruid zonder opgaaf van reden verstoot en met haar zuster trouwt, om Rosafiere vervolgens in het klooster te stoppen, waar hij haar blijft bezoeken. Nog na zeven jaar is hij zo verliefd dat hij haar, als de jongeling in de Beatrijs, uit het klooster ontvoert en met haar naar het buitenland rijdt. Nu vormt de profetie wel een soort motivering: Jonathas wil niet met Rosafiere trouwen omdat haar vader, nog steeds op kruistocht, een kind bij haar zal verwekken. Wanneer dit de ware reden is en de verkrachting de bron is van alle ellende, mochten we verwachten dat deze aanranding beter gemotiveerd zou worden. En had koning Jonathas het onheil niet kunnen voorkomen? Hoe is het te verklaren, dat de vader, die jarenlang zijn leven heeft gewaagd ‘om te wrekene dat soete bloet dat door ons aen [den] cruce stoet’ (v. 507), zich bij thuiskomst zo misdraagt? Bovendien zweert hij pas zijn dochter te verkrachten, wanneer hij heeft gehoord dat Rosafiere in het klooster leeft. We hebben dus met een cirkelredenering te doen: De profetie dient om de scheiding van Rosafiere en Jonathas en haar intrede in het klooster te verklaren, die haar vader tot razernij en verkrachting brengt, hetgeen weer de profetie mogelijk maakt. Wanneer er een andere en betere reden kan worden gevonden voor het feit dat Jonathas' bruid in het klooster treedt, is er geen profetie nodig en kan ook het plotselinge, ongemotiveerde en zonderlinge gedrag van de vader achterwege blijven. Maar schrapping van deze korte, door bekende incestverhalen geïnspireerde episode heeft grote consequenties. Zou Rosafiere niet in het klooster door haar vader zijn verkracht, dan raakte ze ook niet zwanger en hoefde ze niet, als Beatrijs, door de koning uit het klooster te worden ontvoerd en naar het buitenland gebracht. Geen reden voor een leven in prostitutie, geen berouw en terugkeer naar het klooster, waar Maria haar heeft ver- | ||||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||||
vangen. Alle Beatrijs-elementen kortom vallen dan weg. Rosafiere blijft eenvoudigweg een non, wordt misschien abdis zoals de tekst zegt, en gaat tenslotte samen met haar geliefde Jonathas naar de hemel. Dat het Beatrijs-gedeelte grotendeels is toegevoegd, valt gemakkelijk te accepteren. We hebben immers met een duidelijke doublure te doen; het tweede deel van de Jonathas ende Rosafiere is in essentie de Beatrijs-legende. Met een bestaand verhaal over de koningszoon Jonathas en zijn bruid Rosafiere, die kloosterzuster wordt doch haar maagdelijkheid verliest, is het verhaal over een andere gevallen kloosterzuster verbonden. We hebben in de Jonathas ende Rosafiere dus met een sterk omgewerkte tekst te doen, en het is de vraag of herstel van het oorspronkelijke verhaal nog mogelijk is. Zoals bekend kunnen oudere tekstfasen in principe op twee wijzen worden gereconstrueerd. We kunnen trachten vanuit de overgeleverde redactie(s) terug te werken en stukje bij beetje oudere lezingen herstellen. Dat geeft ons tenslotte een beeld van het werk zoals het was. Deze regressieve tekstkritiek wordt uiteraard vergemakkelijkt wanneer we over andere, eventueel anderstalige versies van het verhaal beschikken waarin oudere elementen bewaard gebleven zijn. Er is soms een tweede benadering mogelijk. Lang niet altijd bedachten middeleeuwse auteurs gloednieuwe verhalen. Vaak vertaalden ze of gingen ze uit van bekende motieven of complete werken. Wanneer we geluk hebben, bestaat de bron nog en kunnen we het verhaal identificeren waarop de auteur zich heeft gebaseerd. We kunnen dan bij het begin van de tekstgeschiedenis beginnen en trachten te verklaren, hoe uit het oorspronkelijke verhaal de overgeleverde redacties zijn voortgekomen. | ||||||||||||||||||
Secundaire bronnenNu is juist de Jonathas ende Rosafiere, zoals we zagen, door vele andere literaire werken beïnvloed. In zekere zin kunnen die werken als ‘bronnen’ van het verhaal worden beschouwd. Vooral aan de Beatrijs is overvloedig ontleend. De vraag is echter: door wie? Heeft de auteur al deze ontleningen bijeen gebracht of zijn die vreemde elementen door successieve bewerkers aan de tekst toegevoegd? Gaat het om primaire of secundaire bronnen? Hoe maken we dat uit? Zoals voor alle tekstkritische problemen is er maar één manier om dit specifieke vraagstuk op te lossen: door zorgvuldige tekstinterpretatie. Op grond van tekstanalyse komen we tot hypothesen, die controleerbare consequenties hebben. Lossen reconstructievoorstellen (a) tekstproblemen op en veroorzaken ze (b) geen nieuwe moeilijkheden, passen ze niet alleen in de tekst maar ook (c) in de tekstontwikkeling, en zijn er (d) geen betere oplossingen mogelijk, dan is de hypothese aanvaardbaar. Wat nu al die ontleningen in de Jonathas ende Rosafiere betreft: deze elementen hebben m.i. niet tot het oorspronkelijke werk behoord, doch zijn in latere fasen toegevoegd met de bedoeling het verhaal, dat onherkenbaar en onbegrijpelijk was geworden, te verbeteren en te verfraaien. Tot de conclusie dat bepaalde elementen niet oorspronkelijk zijn, leiden tweeërlei argumenten: de details veroorzaken onregelmatigheden, inconsequenties, tegenspraken in de bestaande tekst ofwel ze zijn niet te combineren met het verhaal dat voor de auteur van de Jonathas ende Rosafiere als bron heeft gediend. | ||||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||||
Over de geringe coherentie binnen de overgeleverde tekst wil ik in deze bijdrage kort zijn. De gebrekkige integratie van de Beatrijs is al aan de orde geweest. Allerlei wendingen, als de schaking door Jonathas, de prostitutie, de vervanging door Maria, zijn slechts met kennis van het oorspronkelijke Beatrijs-verhaal te begrijpen. En de overgangen tussen Rosafieres leven aan het hof, in het klooster en in de wereld, waarbij de bruidsverwisseling, de incestueuze verkrachting en de zwangerschap een rol spelen, zijn allerminst vanzelfsprekend. Voor wie toch nog betwijfelt, of de Jonathas ende Rosafiere ingrijpende bewerkingen heeft ondergaan, kan de vergelijking met de primaire bron doorslaggevend zijn. Dat we met toegevoegde motiveringen te doen hebben, wordt onmiskenbaar duidelijk wanneer we zien welk verhaal aan de Jonathas ende Rosafiere ten grondslag ligt. | ||||||||||||||||||
Hoe identificeren we een primaire bron?Voordat ik de primaire bron van de Jonathas ende Rosafiere noem en we beide verhalen vergelijken, zij eerst in theorie overwogen wanneer een verhaal als een primaire bron kan worden beschouwd. Wanneer we met twee versies van een en hetzelfde verhaal te doen hebben, moeten er gelijkenissen zijn. Die kunnen echter aan het oog worden onttrokken door opvallende verschillen: de bron kan door de auteur zijn bewerkt, in de loop van de tekstoverlevering kunnen er fouten zijn gemaakt en verbeterd, en successieve bewerkers kunnen de tekst hebben aangepast, uitgebreid en verfraaid. Door dit alles kunnen de twee versies zo sterk uiteenlopen, dat de weinige onmiskenbare overeenkomsten tegenover de grote hoeveelheid van verschillen in het niet lijken te vallen. Het is dus niet de kwantiteit die telt, niet het aantal gelijkenissen doch de aard, de kwaliteit van de overeenkomsten. Van belang zijn niet alleen de overeenkomstige details op zichzelf, doch ook en vooral hun plaats in de tekst als geheel. De overeenkomsten moeten niet tot één passage beperkt blijven doch het hele verhaal bestrijken. Cruciaal is de volgorde van de overeenkomsten: een gelijk verloop van de handeling, eenzelfde opeenvolging van gebeurtenissen is beslissend. Er zijn legio mogelijkheden om een verhaal te vertellen. Structurele overeenkomsten zijn daardoor veelbetekenend. Maar niet alleen de grote lijn is van belang; ook kleine bijzonderheden kunnen overtuigend zijn. Wanneer een gemeenschappelijk detail te specifiek is om twee maal te zijn bedacht en te onbelangrijk om een zelfstandige ontlening te vormen, moet het zijn overgenomen binnen een groter geheel. Voor de identificatie van de bron zijn ook de onregelmatigheden in de jongere tekst van belang. Wanneer tegenspraken, inconsequenties, onverwachte wendingen vanuit de veronderstelde bron kunnen worden begrepen, vormt deze verklaring een sterk argument. Wanneer details die in het jongere verhaal bevreemden, in de bron functioneel zijn, kan een genetisch verband worden aangenomen. Op grond van dit soort aanwijzingen is het mogelijk gebleken van menig middeleeuws verhaal de bron vast te stellen, zelfs in gevallen dat de oudere en de jongere tekst oppervlakkig gezien sterk uiteenlopen. Ook het verhaal dat aan de Jonathas ende Rosafiere ten grondslag ligt, lijkt op het eerste gezicht geheel verschillend. Het bevat echter belangrijke overeenkomsten en verscheidene gelijke details die niet toevallig geacht kunnen worden. En bovenal verklaart de bron de merkwaardige overgangen in het jongere verhaal. | ||||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||||
De oriëntLaat ik eerst beschrijven hoe ik de bron op het spoor gekomen ben. In de Jonathas ende Rosafiere komt op verschillende plaatsen de tegenstelling tussen oost en west ter sprake. Zo wordt van Rosafieres vader gezegd, dat hij zijn kinderen ‘liet in swaren pinen doen hij voer op die Sarasinen’ (v. 66). ‘Hi hadde gelegen in swaerer pinen jegen die felle Sarasinen [...] ende es te lande comen’ (v. 505). Blijkbaar heeft hij zijn kinderen in het christelijke westen achtergelaten om in de oriënt tegen de islam te strijden. En na de kruistocht keert hij in het westen terug. Daar is inmiddels de bruiloft van Jonathas en Eglentine gevierd, waarbij Rosafiere zich in de slaapkamer verstopt: 132[regelnummer]
Ende decte haer sonder pine
133[regelnummer]
Al onder ene gordine,
134[regelnummer]
Rosafiere die scone smale.
135[regelnummer]
Nu keric weder in de sale
136[regelnummer]
Torienten in de stede.
137[regelnummer]
Nu hoort wat feesten men daer dede.
De verteller gaat in v. 135 terug naar de feestzaal, die in de oriënt wordt gesitueerd. Dat moet een fout zijn, ook binnen het verhaal zoals dat nu is. Alleen al de nabijheid van het nonnenklooster waar de koning Rosafiere dagelijks bezoekt, laat er geen twijfel aan bestaan, dat Jonathas een christelijk vorst is en dat Rosafiere en Eglentine in het westen wonen. Toch schijnt Eglentine, en daarmee ook Rosafiere, wel uit de oriënt afkomstig te zijn. Na hun eerste huwelijksnacht staat koning Jonathas op 367[regelnummer]
Ende groetese hogelijke
368[regelnummer]
Die vrouwe van orienten rijcke
Nu kan men hier nog menen, dat Eglentine door haar huwelijk de vrouw van een Oosters vorst geworden is. Deze opvatting zou de foutieve toevoeging van torienten in v. 136 verklaren. In 368 kunnen we echter van orienten rijcke ook als een bepaling van herkomst interpreteren. En diezelfde interpretatie ligt ook voor de hand in de navolgende verzen uit druk C: 55[regelnummer]
Ende als hi voor dat clooster quam,
56[regelnummer]
Gemoete hi enen hofman.
57[regelnummer]
Hi sprac: ‘Kenstu een joncfrou iet
58[regelnummer]
Die Rosefier bi name hiet,
59[regelnummer]
Die Jonathas van oriente
60[regelnummer]
Hier brocht in dit convente?’
Jonathas is met Rosafiere vanuit het verderfelijke Venetië naar zijn eigen land teruggereisd. Wanneer ze samen bij Rosafieres klooster komen, vraagt Jonathas een tuinman of hij Rosefiere kent, die Jonathas uit de oriënt in dit klooster heeft gebracht. Van oriente kan niet als een bepaling bij Jonathas worden opgevat, daar we onmiskenbaar met een christelijk vorst te doen hebben. Dan moet hier dus worden | ||||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||||
gezegd, dat Jonathas de jonkvrouw vanuit het Midden-Oosten naar zijn eigen rijk heeft meegenomen om zijn bruid vervolgens in het klooster te stoppen. Deze merkwaardige opeenvolging van gebeurtenissen nu vormt de essentie van een welbekend en wijdverbreid verhaal: Een suverlijc exempel hoe dat Jesus een heydensche maghet een soudaens dochter wech leyde, wt haren lande.Ga naar eind11 | ||||||||||||||||||
Exempel van een soudaensdochterDe jonge dochter van een sultan in de oriënt wandelt dikwijls in de hoftuin, genietend van de schoonheid der bloemen, en zij heeft grote bewondering en liefde voor hun schepper. God neemt de gedaante aan van een knappe jongeman, klopt in de nacht op haar deur en stelt zich voor als de maker van de bloemen, die haar bemint zoals zij hem. Hij vraagt haar zich door hem te laten schaken. De volgende nacht vertelt hij haar hoe rijk hij is, veel machtiger dan haar eigen vader, en zij zou in zijn rijk koningin worden. Zij belooft hem trouw en de derde nacht neemt hij haar mee, zoals zij is, zonder enig bezit. ‘Aldus ginck si met Jesu haren lieve wt haers vaders hove ende wt haren lande’ (p. 5). Onderweg vertelt hij haar zijn naam: Jesus van Nazarenen. Na een hele nacht reizen komen ze aan bij een klooster van monniken. Jesus vraagt haar bij de poort te wachten, gaat naar binnen en komt niet meer terug: hij laat haar letterlijk zitten. De abt komt naar buiten en zij klaagt tegen hem: ‘Ie heb hem mijn trouwe gegeven ende hi heeft mi oec zijn trou gelovet mer hi en comt niet weder’ (p. 8). De abt verzekert haar dat Jesus van Nazarenen haar niet in de steek zal laten. Hij onderricht haar in het christelijk geloof en brengt haar naar een vrouwenklooster, waar zijn zuster abdis is. Daar wordt haar duidelijk, dat haar liefde tot Jesus geestelijk en niet lichamelijk is. Op de dag van haar inkleding als non, ‘so ontbootmen den abt dat hi soude comen ende doen zijn dochter professie’ (p. 9). En hij komt niet alleen, want Jesus laat de abt weten haar zelf de sluier te willen omhangen. Jesus vaart weer ten hemel en de maagd blijft hem trouw tot het einde ‘ende hadde menige inwendige troost van haer lief’ (p. 10). Opmerkelijk is het gesprek, dat zij met de abt heeft na een van diens preken, waarin hij lovend heeft gesproken over de huwelijkse staat. Zij zou ook wel getrouwd willen zijn, deelt zij hem mee, ‘op dat ic den staet mocht volbrengen’. Daarop zegt vader abt: ‘so sal ic dan u man wesen ende ghi sult mijn getroude wijf wesen’ (p. 10). Zo spelen zij later ook, dat de abt-echtgenoot sterft en de non weduwe wordt. Het verhaal eindigt ermee, dat Jesus de abt aankondigt zijn bruid te komen halen om haar op te nemen in zijn rijk, waar zij met drie kronen zal worden gekroond, als maagd, getrouwde vrouw en weduwe. | ||||||||||||||||||
OvereenkomstenWij zullen nu wat nauwkeuriger bezien welke overeenkomsten de twee verhalen vertonen. Duidelijk is al dat de hoofdgebeurtenissen identiek zijn en in dezelfde volgorde worden gepresenteerd. Er treden ook dezelfde personen op: een schone jonkvrouw die verliefd wordt en zich verlooft met een rijke jongeman, wiens vader koning is en veel machtiger dan de vader van het meisje. In beide verhalen bevindt de vader van het meisje zich in het Midden-Oosten, | ||||||||||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||||||||||
als sultan resp. kruisridder. Het meisje wordt vanuit de oriënt door haar vriend geschaakt en meegenomen naar het christelijke westen. Wanneer het huwelijk in kannen en kruiken lijkt, laat de jongeman zijn bruid in de steek. Zij wordt naar een nonnenklooster gebracht, waar zij de sluier aanneemt. In het klooster wordt zij door haar vriend de koning bezocht. Op zeker moment trouwt zij daar (symbolisch) met vader (abt). Na een lang en vroom leven wordt zij door haar bruidegom afgehaald en samen gaan zij naar de hemel, waar drie kronen op hen wachten. Ook dit laatste detail vormt een sterk genetisch argument, juist omdat het element in de Jonathas ende Rosafiere willekeurig en toevallig lijkt. Het kan vanuit de Soudaensdochter worden verklaard, waarin de drie kronen functioneel zijn. In beide gevallen gaat het om een liefdesverhaal, komt het meisje uit de oriënt, is de jongeman de zoon van een machtige koning. Het meisje, hoewel van adel, heeft geen bezit. De vader van het meisje is afwezig: hij verblijft in het Midden-Oosten. De vreemdste wending in de Jonathas ende Rosafiere ligt daarin, dat de jongeman, wanneer hij eindelijk de toestemming van zijn ouders heeft voor een huwelijk, zijn bruid in het klooster stopt. In de Soudaensdochter is dit een ‘logische’ gang van zaken: het meisje is verloofd met de zoon van God; een kloosterzuster is de bruid van Christus en draagt zelfs een verlovingsring. In beide verhalen begrijpt het meisje aanvankelijk niet, waarom ze in de steek wordt gelaten. Beide verhalen bevatten een klaagzang en in beide verhalen wordt het gedrag van de prins verklaard. In het geestelijke exempel is het begrijpelijk, dat Christus zijn bruid dagelijks bezoekt. Dat is voor Jonathas, die met Rosafieres zuster is gehuwd, moeilijker en daardoor bevreemdend. Er zijn overigens aanwijzingen, dat de koning pas laat in de tekstgeschiedenis met Eglentijn trouwde: verscheidene passages die over haar handelen, lijken geïnterpoleerd. Men zal het vreemd hebben gevonden, dat de machtige koning ongehuwd bleef. Het idee hem met Rosafieres zuster te laten trouwen, kan zijn ontstaan doordat Rosafiere zelf zuster werd en de abt bovendien van zijn zuster spreekt. | ||||||||||||||||||
VerschillenNu kan men twee verhalen niet identiek noemen zonder aandacht te schenken aan de verschillen. Wanneer die niet als aanpassingen in de jongere tekst kunnen worden verklaard, behoeft de oudere tekst niet meer dan een secundaire bron te zijn, die het tweede verhaal wel heeft beïnvloed maar daaraan niet ten grondslag ligt. Mijn veronderstelling nu is, dat het verhaal over de soudaensdochter in een bepaalde redactie niet meer als allegorie werd herkend doch als een reële, wereldse liefdesgeschiedenis is beschouwd. Dat zou al veroorzaakt kunnen zijn door een verandering der eigennamen, die we nog zullen bezien. In een profaan verhaal is het vreemd, dat Jonathas zijn geliefde in het klooster stopt. Daar moet hij wel een goede reden voor hebben gehad. Zij heeft niets misdaan, nog niet althans. In het verdere verloop van het verhaal wordt wel duidelijk, dat ze met haar vader trouwt. Dat kan Jonathas echter nog niet weten, tenzij hem dat al van te voren is meegedeeld. Dat leidt tot de profetie, die hieronder nog ter sprake komt. De verkrachting door haar vader is in de Jonathas ende Rosafiere een opvallende en bizarre daad, die veel voorbereiding vergt en belangrijke consequenties heeft. Het basisgegeven, het schijnhuwelijk tussen de vader abt en de kloosterzuster, die hij ‘dochter’ noemt, komen we in de Soudaensdochter tegen. Al dan niet opzettelijk is | ||||||||||||||||||
[pagina 254]
| ||||||||||||||||||
vader begrepen als aanduiding van de natuurlijke vader van het meisje, die daarvoor uit de oriënt moet worden gehaald. Om dat mogelijk te maken is hij niet langer een sultan maar een kruisridder. Nu het om haar echte vader gaat, wordt het huwelijk tot een incestueuze verkrachting. Rosafiere is door de profetie gewaarschuwd en weet haar vader buiten het klooster te houden. De man heeft de hulp van de duivel nodig om binnen te komen. Maar hoe komt hij weer weg? Hij wordt in de ochtend door zijn dochter respectvol uitgeleide gedaan,... alsof hij vader abt was. De passage, in twee bronnen bewaard, doet aan de realiteit van de verkrachting twijfelen:Ga naar eind12
Druk A, UB Gent
163[regelnummer]
Als die scone sach den dach
164[regelnummer]
Stont si op al datse mach
165[regelnummer]
Het dede natuere diese dwanck
166[regelnummer]
Den vader nam si bider hant
167[regelnummer]
Ende leyde al ongespaert
168[regelnummer]
Mit groten rouwe ter poerten waert
169[regelnummer]
Doe nam si haer snee witte hant
170[regelnummer]
Ende seggende den vader diese want
171[regelnummer]
Ende seide god die doer ons stoet
172[regelnummer]
Aen den cruce ende gaf zijn bloet
173[regelnummer]
Ende ontfinc menige wonde
174[regelnummer]
Moet ontfaen onser sonden
Handschrift B, UB Amsterdam
626[regelnummer]
Doen sach sij den dach verclaren
627[regelnummer]
Dat dede natuere die dwanc
628[regelnummer]
Den wader nam sij bider hant
629[regelnummer]
Ende sede haeren wadere tehant
630[regelnummer]
Ende leidde met der waert
631[regelnummer]
doen nam sij haer rechte hant
632[regelnummer]
Ende sede haeren wader te hant
633[regelnummer]
Ende seide god dor uwe oet moet
634[regelnummer]
die ant cruce storte sijn bloet
635[regelnummer]
Ende ont finc meneghe wonde
636[regelnummer]
Ont fermt v my miere sonden
Het vergt weinig fantasie om de verkrachting in een zwangerschap te laten resulteren. In zekere zin was deze dramatische ontwikkeling zelfs noodzakelijk. Het verhaal kon moeilijk voortgaan alsof er met Rosafiere niets gebeurd was. Wanneer de kloosterzuster zwanger is, kan zij niet in het klooster blijven; zij moet haar heil in de wereld zoeken. Hier heeft zich de gelijkenis opgedrongen met een andere non die de kloosterpoort achter zich dicht trekt. Een bewerker heeft het verhaal welbewust, zij het niet zeer vaardig, uitgebreid met de wereldse episode uit de Beatrijs. | ||||||||||||||||||
UitbreidingenIn plaats van de jongeling die Beatrijs schaakt, treedt weer koning Jonathas op, die inmiddels getrouwd is en drie kinderen heeft. Hij kan dan ook niet met Rosafiere gaan samenleven, doch moet haar in den vreemde direct achterlaten, weliswaar met voldoende geld om de zeven jaren door te komen, die Beatrijs met haar geliefde slijt. Alleen, Rosafiere draait er al dit geld in zeven weken doorheen en wordt dan prostituée. Maar terwijl Beatrijs na zeven jaar tot inkeer komt, moet Rosafiere door Jonathas uit het leven worden gehaald. Zij bidden samen tot Maria, reizen samen terug en ontmoeten in plaats van de weduwe of werdinne uit de Beatrijs een tuinman, die de lof zingt van de portierster, zuster Rosafiere. Maria heeft haar jarenlang vervangen. Van het kind dat Rosafiere verwachtte, horen we hier niets.Ga naar eind13 Wel loopt haar zuster Eglentine op zeker moment, net als Beatrijs wanneer ze uit den vreemde terugkeert, met twee kinderen aan de hand: In elleke hant brocht sij een kint (v. 714).Ga naar eind14 Zou Rosafiere, de dubbelgangster van Beatrijs, eigenlijk de moeder zijn? Deze over- | ||||||||||||||||||
[pagina 255]
| ||||||||||||||||||
eenkomst met de Beatrijs steunt de veronderstelling dat de figuur van Eglentijn, die in het exempel ontbreekt, een jongere afsplitsing van Rosafiere vormt. Later in de tekst wordt bij herhaling gezegd, dat Eglentijn drie kinderen heeft (v. 831, 902, 1110 en druk C v. 293). Het lijkt erop, dat het kind waarvan Rosafiere zwanger was, bij de twee kinderen van Eglentijn is opgeteld.Ga naar eind15 We kunnen in het Beatrijs-gedeelte een reeks veranderingen aannemen, welk ontwikkelingsproces we hier verder buiten beschouwing moeten laten. Doch ook het Beatrijs-pars op zichzelf is reeds een toevoeging, die pas zinvol was nadat het verhaal over de soudaensdochter geheel van karakter was veranderd. Aanvankelijk was de dochter van de sultan een met Jesus verloofde non, die in het klooster een voorbeeldig leven leidde totdat ze door haar bruidegom naar diens rijk werd meegenomen. De enige overeenkomst met de Beatrijs ligt in het feit dat beide verhalen over een kloosterzuster handelen. Er is geen enkele reden de bruid van Christus omwille van een man uit het klooster te laten weglopen en prostituée te laten worden. Pas wanneer de Jonathas ende Rosafiere tot een wereldse liefdesgeschiedenis is geworden, wanneer de profetie tot een verbreking van de verloving heeft geleid en Rosafiere van haar vader zwanger is, kan de non niet langer in het klooster blijven. Net als Beatrijs moet zij het habijt opgeven en de wereld in trekken. Dan dringt zich de gelijkenis op en heeft ook de toevoeging van het Beatrijs-motief zin. Daar Rosafiere aan het eind van het verhaal weer naar het klooster moet terugkeren om van daar uit naar de hemel te gaan, is er een vergelijkbaar wonder nodig: Maria redt de gevallen non door haar plaats in te nemen. De bewerker bespaart zichzelf veel werk door de essentie van de Beatrijs-legende aan zijn verhaal te koppelen. Wanneer we de Beatrijs-episode als een uitbreiding beschouwen, blijft er een verhaal over dat alle elementen van het exempel van de soudaensdochter bevat. De verschillen tussen de twee verhalen kunnen als aanpassingen worden uitgelegd, die nodig waren toen het exempel als een profaan verhaal werd begrepen. De eigenaardigheden die door de verwereldlijking van het verhaal ontstonden, zijn zo goed mogelijk weggewerkt. Het verhaal is in verscheidene fasen uitgebreid met bekende motieven uit andere literaire werken. Ook de verwisseling in de bruidsnacht dient tot rationalisering: Rosafiere moet weten waarom ze in het klooster wordt gestopt; hoe zou ze anders nog met koning Jonathas kunnen optrekken? De diabolische vader sluit om het klooster binnen te komen een verbond met de duivel, een duidelijke reminiscentie aan de Theophilus; en de ontmoeting met de duivel is geïnspireerd door de Karel ende Elegast. De afstand tussen de twee teksten is zo groot geworden, dat het moeilijk zal zijn vast te stellen waar de eerste ontsporing heeft plaats gevonden. Er zijn echter tenminste nog twee overeenkomsten tussen de twee teksten aan te wijzen, die voor de tekstontwikkeling van belang zijn geweest. Ter afsluiting zij aan deze twee details aandacht besteed. | ||||||||||||||||||
De eigennamenDe belangrijkste overeenkomsten tussen de Soudaensdochter en de Jonathas ende Rosafiere zijn hierboven opgesomd. Wanneer men de verhalen als in wezen identiek beschouwt, worden nog andere bijzonderheden duidelijk. Het is verwonderlijk dat de aanduiding coninc, die aanvankelijk op Jonathas' vader betrekking heeft, al gauw voor Jonathas zelf wordt gebruikt, zonder dat over de dood van de vader wordt | ||||||||||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||||||||||
gesproken. Als koningszoon heeft Jonathas de toestemming van zijn ouders nodig om met Rosafiere te kunnen trouwen. Maar op de huwelijksdag reeds blijkt Jonathas zelf de koning te zijn. Van zijn vader horen we niets meer, totdat hij in v. 897 door Jonathas, die naar Rosafiere wil gaan zoeken, wordt gevraagd op zijn kind te passen.Ga naar eind16 De tuinman maakt nog melding van Jonathas' vader en moeder (v. 1062; dit zal een parallel zijn met Beatrijs v. 617); en later horen we dat Maria de ouders van Jonathas ‘in goeder hoeden’ heeft (v. 1109 en druk C v. 292). Het feit dat Jonathas zowel koningszoon als koning is, en koning wordt zonder dat zijn vader overlijdt, is begrijpelijk wanneer Jonathas met Jesus wordt gelijkgesteld, die God was net als zijn vader. In de drieëenheid zijn onderschikking en gelijkheid van vader en zoon gecombineerd en speelt de chronologie geen rol. Er is bovendien een goede kans, dat Jonathas niet alleen met de persoon Jesus gelijkgesteld moet worden, doch dat ook de twee namen in wezen identiek zijn. In het exempel noemt de jongeling zichzelf Jesus van Nazarenen, welke volle naam later nog eens door de abt wordt herhaald. Gegeven nu het feit, dat eigennamen in Middelnederlandse handschriften vaak worden afgekort, kan Jhesus van Nasarenen zeer wel als Jhs uã naζ zijn geschreven. Daar de woordscheiding vaak onzeker is en n en u nauwelijks verschillen, behoort een verlezing als (Jhonanas met aanpassing tot) Jonathas zeker tot de mogelijkheden. Door het verdwijnen van de naam Jhesus kan het allegorische karakter van het exempel verloren zijn gegaan, waardoor het geestelijke exempel tot een wereldlijk liefdesdrama werd. Het is dus mogelijk, dat we aan deze verlezing van de eigennaam het ontstaan van de Jonathas ende Rosafiere te danken hebben. Wat de andere eigennaam Rosa(fiere) betreft: het valt niet uit te maken of de naam uit het exempel stamt dan wel een nieuw element vormt. In vele redacties van de Soudaensdochter blijft het meisje anoniem. In andere versies wordt zij Regina of Regine genoemd; ook de namen Christina, Rosina, Samaria en Thorelille komen we tegen. De sultansdochter wandelt graag in de hof; vaak wordt van ‘rozentuin’ gesproken.Ga naar eind17 Een bloemnaam is zeer passend, daar de hele romance in de bloemenhof is begonnen, en het meisje verliefd werd op de ‘maker der bloemen’.Ga naar eind18 De naam Rosa(fiere) zou dus zeer wel een element uit het exempel kunnen zijn. | ||||||||||||||||||
De profetieDe voorspelling van incest en prostitutie is noodzakelijk om aannemelijk te maken, dat Jonathas zijn bruid in het klooster opsluit hoewel hij nog steeds verliefd op haar is. Nu is er met de profetie zoals die ons is overgeleverd van alles mis. We zullen de passages 288-309, 618-623 (= druk A 159-162) nader bezien. Koning Jonathas vertelt in bed, naar hij meent aan zijn bruid Eglentine maar in werkelijkheid aan haar zuster, waarom hij Rosafiere in de steek heeft gelaten. Hij heeft Maria, zo zegt hij, gevraagd of hij zijn geliefde zou trouwen. Op zijn knieën liggend voor het Mariabeeld gaf hij zelf het antwoord: een engel heeft hem voorspeld dat Rosafiere een kind van haar vader zal dragen, en dat zij zeven jaar lang als een publieke vrouw door de wereld zal gaan: 306[regelnummer]
Ende ooc moet sij oppenbaere
307[regelnummer]
Der werelt wijt gaen .vij. jaer
| ||||||||||||||||||
[pagina 257]
| ||||||||||||||||||
Nu zullen deze laatste twee verzen in de voorspelling zijn tussengevoegd nadat Rosafiere in navolging van Beatrijs een prostituée geworden was. Aanvankelijk had de profetie alleen op de incest betrekking. Dat blijkt uit v. 620-622. Nadat is beschreven hoe Rosafiere door haar vader verkracht is, merkt de verteller op: 620[regelnummer]
Nu mach sij wel lien
621[regelnummer]
Dat vervult es die profesie
622[regelnummer]
Die van hare was geseet
Met de verkrachting blijkt de profetie dus reeds vervuld te zijn. Deze discrepantie binnen de overgeleverde tekst, bevestigt de conclusie dat het Beatrijs-gedeelte een uitbreiding vormt. Maar ook wanneer de profetie alleen de incest betreft, het blijft merkwaardig dat Jonathas aan Maria vertelt wat er zal gebeuren: 292[regelnummer]
Doen sedic: ‘Maria, edele rose,
293[regelnummer]
Bericht mi al sonder bose:
294[regelnummer]
Waert u lief ende bequame
295[regelnummer]
Dat ic myn lief tenen wive name?’
296[regelnummer]
Doen ginc hij haer sonder letten
297[regelnummer]
die gerechte waerheit seggen,
298[regelnummer]
Alsoe hem die dingel hadde geseit.
De waarschuwing zou door een engel zijn gegeven, maar daarvan is in de tekst nog niet eerder gewag gemaakt. Een engel handelt bovendien niet op eigen gezag; hij is een bode die gestuurd moet zijn, maar blijkbaar niet door Maria. Veelbetekenend is het ook, dat Jonathas niet op deze onheilstijding heeft gereageerd. Pas nadat hij de profetie aan Maria heeft doorverteld, ziet hij van een huwelijk met Rosafiere af. Het lijkt er dan ook op, dat Maria in 292 niet wordt aangesproken maar dat zij zelf spreekt:Ga naar eind19 292*[regelnummer]
Doen seide Maria: ‘Rose fiere,
294*[regelnummer]
Die u lief es ende goedertieren,
295*[regelnummer]
En moeti nemen tenen wive’.
De fout moet in 292* zijn gemaakt: het subject Maria is opgevat als deel van de aanspreking. De spreker moet dan wel Jonathas zelf zijn. De koning kan echter alleen maar melding maken van de profetie, wanneer hem die eerder is verkondigd. Vandaar de vermelding van een engel die hem verschenen zou zijn. Ik geef hieronder de gereconstrueerde lezing waaruit de overgeleverde verzen kunnen worden verklaard. Tussen gebroken haken staan de toevoegingen, tussen schuine strepen de vervangingen. De ic in de overgeleverde lezing is Jonathas, die zijn bedgenote, naar hij meent Eglentine, beschrijft hoe hij op zijn knieën voor het Mariabeeld gelegen, Maria heeft gevraagd of hij wel met zijn geliefde Rosafiere zal trouwen. De directe rede wordt in 296-298 door de verteller onderbroken, die aankondigt dat Jonathas haar naar waarheid meedeelt wat de engel hem heeft gezegd. Haer in 296 moet wel op Maria slaan. Zou Jonathas zich vanaf 299 tot Eglentine/Rosafiere richten en haar de woorden van de engel direct meedelen, dan had het gebed voor het Mariabeeld geen zin. | ||||||||||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||||||||||
Reconstructie
292*[regelnummer]
Doen seide Maria: Rose fiere
294*[regelnummer]
Die v lief es ende goedertieren
295*[regelnummer]
En moeti nemen tenen wive
296*[regelnummer]
Doen ginc si mi sonder blive
297*[regelnummer]
Die gerechte waerheit seggen
304*a[regelnummer]
Dat haer vader bi haer sal leggen
304*b[regelnummer]
Ende si hem moet dragen kint
Overgeleverde lezing
292[regelnummer]
Doen seidic: Maria /edele/ rose
293[regelnummer]
Bericht mi al sonder bose
294[regelnummer]
/Waert/ u lief ende /bequame/
295[regelnummer]
Dat ic mijn lief tenen wive /name/
296[regelnummer]
Doen ginc /hi haer/ sonder /letten/
297[regelnummer]
Die gerechte waerheit seggen,
298[regelnummer]
Alsoe hem dingel hadde geseit
299[regelnummer]
Nu hoort vrouwe op edelheit
300[regelnummer]
Doen moestic die waerheit weten
301[regelnummer]
Dit hoorde ie den ingel spreken
...
...
304[regelnummer]
Dat si haer vader moet dragen kint
We mogen ervan uitgaan, dat niet een engel maar Maria Jonathas heeft afgeraden met Rosafiere te trouwen. En de profetie was nodig om te verklaren waarom de koning zijn bruid in het klooster stopt. De inhoud van de voorspelling heeft de bewerker niet zelf verzonnen. In zijn voorbeeld was sprake van een huwelijk tussen vader en dochter, zoals we hebben gezien. Er is zelfs een goede kans dat ook de gedachte aan een profetie niet door de bewerker is ontwikkeld, doch dat hem ook dit idee door zijn voorbeeldtekst is aangereikt: Ende doen den tijt quam. dat mense wielen soude. so ontboot men den abt. dat hij quame ende dede sijn dochter professie. Ende inder nacht so openbaerde hem ons heere. den abt. dat hij sijn lief selve soude comen wielen. want sij hem getrouwe was. bleven. (De Vooys 1903, 2, p. 161).Ga naar eind20 Wanneer eenmaal de gedachte aan incest heeft postgevat, doordat vader abt op zeker moment met zijn dochter trouwt, is het ook mogelijk de nachtelijke activiteiten van de abt in deze passage verkeerd te interpreteren: den abt is niet als meewerkend voorwerp doch als bijstelling opgevat. Het behoeft geen betoog, dat ook de aan Latijn en Frans ontleende woorden professie en profesie verward kunnen zijn: aan de dochter voltrok zich de profetie; vervult es die profesie die van hare was geseet (v. 621). | ||||||||||||||||||
BesluitDe talrijke overeenkomsten tussen het exempel van de soudaensdochter en het verhaal van Jonathas en Rosafier zijn van dien aard, dat wij tot een genetisch verband mogen besluiten: de Jonathas ende Rosafiere is uit het exempel voortgekomen, dat mogelijk door een verlezing van de eigennaam niet meer als een allegorisch geestelijk verhaal werd herkend. De overgang van allegorie naar reëel liefdesverhaal maakte aanpassingen nodig, die door elementen in de voorbeeldtekst werden geïnspireerd. Daarna is de tekst nog herhaaldelijk uitgebreid. De hier beschreven ontwikkeling laat zien, hoe ingrijpend tekstveranderingen kunnen zijn. Onder de pen van kopiisten en bewerkers is het oorspronkelijke exempel zo radicaal gewijzigd, dat de bron in het nieuwe hoofs-religieuze verhaal nauwelijks nog te herkennen valt. De overgang van Soudaensdochter naar Jonathas ende | ||||||||||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||||||||||
Rosafiere is door de bijzonderheden van de tekst uniek, maar naar hun aard zijn de veranderingen stereotiep. De Jonathas ende Rosafiere is misschien geen exempel meer, maar wel een goed voorbeeld van tekstontwikkeling. | ||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|