21
Thibaut aan Willem II
Middelburg, 15 augustus 1650
Doorluchtich Hoochgeboren Furst, Genadige Heer, Indien de stadt Goes niet waere besett met Hollantse maximes, Uwe Hoocheijt soude al voorleden saterdach ontfangen hebben, de schuldige danckbaerheijt van dese provincie, voor soo veel becommerlijck moeijte, als Uw Hoocheijt belieft heeft op te nemen, ten dienst van ons gemeen vaderlant. Gisteren naer de eerste predicatie, hebben mijn heeren van Zierickzee haer absoluijtelijck geconformeert met de advijsen van de andere leden, ende hebben genoechsaem gerepareert de traecheijt te voren gebruijckt, doch hebbe met groot becommernisse verstaen uijt de mont van den secretaris van de stadt Goes, (die mij andersins voorleden donderdach heel anders hadde doen hopen) dat alhoewel sijne principalen voor vast stelden, dat alles bij Uwe Hoocheijt op goede ende solide fondamenten was gedaen, echter alvorens ten principalen te adviseren, versochten, te mogen verstaen de particuliere redenen die Uwe Hoocheijt bewogen mochten hebben om het arrest op de bewuste personen te doen, ende chrijsvolck ontrent Amsterdam te brengen.
Wij hebben, wat solutie wij gegeven hebben, geen naerder resolutie connen uijttrecken, sijnde dese last den gemelten secretario (soo hij seijde) gegeven met eenparige stemmen, sulx de andere ses leden hem nochmaels hebben versocht te willen een keer doen naer sijne principalen, om van deselve te obtineren last conform de andere leden, om door d'eenparicheijt van de leden te meer gewicht toe te brengen. Mergen voormiddach sullen wij connen weten off dese luijden hen naerder sullen hebben bedacht, echter sullen niet naer laten, (indien opiniastreren) met ses stemmen soodanige resolutie te nemen, die buijten twijffel Uwe Hoocheijt aengenaem sal sijn; hebbende mijn uijtterste vermogen aengelegt ten eijnde het advijs van mijn heeren van Middelburg mocht werden geconverteert in eene provinciale resolutie, die soodanige is, dat deselve niet alleen alles tgene Uwe