Ick hebbe desen middach bij mij genoodicht onder anderen de gedeputeerde van der Goes, hope dat hij sal gedisponeert connen worden toecomende saterdach hem met de andere leden te conformeren. Het advijs van onse stadt met eenparige stemmen genomen, ende gevolcht bij Tholen, Vlissingen ende Vere (sijnde Uwe Hoocheijts last bij den heer pentionaris discretelijck geuijttet) is dat men noch heden sal schrijven een beleefde missive aen Uwe Hoocheijt bij dewelke de heeren Staten verclaren te lauderen ende te approberen in alles tgene Uwe Hoocheijt belieft heeft te ondernemen, soo ten regarde van de gearresteerde heeren, als mede het opbrengen van chrijgsvolck ontrent Amsterdam met dancksegginge voor de moeijte die het Uwe Hoocheijt gelieft heeft daer inne te nemen, als mede voor de verclaringe, die het Uwe Hoocheijt gelieft te doen int eijnde van des selfs missive aen de Staten gesonden ende voorts dat opt spoedichst extraordinaris gedeputeerde sullen worden naer Den Hage gesonden, met volle macht om Uwe Hoocheijt in alles te assisteren ende met raet bij te woonen etc. hebbende voorts de voorss. heeren van Middelburg gejustificeert par le menu alle tgene bij Uwe Hoocheijt is gedaen, ende hebben mijn heeren goet gevonden dat het selve pertinentelijck in geschrift sal worden gestelt ende in de registers genotuleert. Ick versekere mij dat dit dus sal worden gevolcht bij Zierickzee, ende Goes sal daer toe heden trachten te disponeren, vertrouwende, dat ick hier in de goede meeninge ende intentie van Uwe Hoocheijt, naer mijn geringh vermogen, sal hebben uijtgewrocht.
Ick bedanck in alle onderdanicheijt Uwe Hoocheijt voor de communicatie van tgene tot Amsterdam is voorgevallen, hebbende tselve door den heer Heilersich ontfangen; ick wensche maer van herten dat die van Amsterdam danckelijck mogen erkennen de genade ende gunst, die Uwe Hoocheijt hun buijten merite bewesen heeft, gelijck ick mede Godt bidde dat hij de herten van de andere regenten van de provincie van Hollant gelieve te disponeren tot aenneminge van de staet van oorloge die men nu soo lange tijt onrechtveerdichlijck verdwerst ende opgehouden heeft. Heden is mede goet gevonden dat (op de verclaringe van den pentionaris van tlant, van niet gelast te sijn te adviseren op de rekenschap van den heere De Knuyt) aen Uwe Hoocheijt sal werden geschreven een beleefde missive bij dewelcke Uwe Hoocheijt sal worden versocht te gelasten den persoon die Uwe Hoocheijts plaets ter naester vergaderinge sal bewaeren, op dit point te adviseren, op dat eenmael van dat werck een eijnde moge worden gemaeckt, de gemeente van dese stadt stelt tot source van dese swaricheden ende onheijlen, den gemaeckten vrede, die sij meenen meest door dheer De Knuyt bevordert te sijn ende derhalven haer bekende in de magistraet importuneren, den voorss. heer eenmael den rechten gront vant gebesoigneerde te willen uijtperssen.
Ick en sal niet manqueren (dewijle het Uwe Hoocheijt soo gelieft heeft goet te vinden) mij te laeten mede committeren van onse stadts wegen, wenschende van herten Uwe Hoocheijt soo veel dienst te connen doen als ick tot den selven wel ijver ende genegentheijt hebbe, Uwe Hoocheijt versekerende, dat niemant mij daer inne sal overtreffen, alhoewel ick voor mijne swackheijt schroome ende bevreest ben.