Nederlandse historische bronnen 10
(1992)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd16
| |
[pagina 74]
| |
naerbeduncken. MaelstedeGa naar voetnoot136 ende ThienhovenGa naar voetnoot137 doen de grootste efforten van de werelt, ende indien het mogelijck waere dat Uedele aen Maelstede opt spoedichste conde schrijven dat hij wel soude doen de oude magistraetspersonen te nomineren oordeele dat het seker van grote operatie soude sijn. Ick hebbe gisteren tot Arnemuijden bij mij gehadt dheer Vrijbergen ende Vermuyden, die ick een goet gevoelen van elcander doen nemen hebbe, sulx ick geloof alles noch wel sal uijtvallen, hadde Vrijbergen mogen excuseren het innemen van Vermuyden tot het burgemeestersampt, soude nu buijten alle becommernisse sijn, doch dheer Rolland die Sijn Hoocheijt desen raet gegeven heeft in die tijt, heeft niet voorsien dese swaricheden, die ick van doen aff voorsach, moeten sien wat sij sullen connen uijtrechten. Tot Vere staet het heel verwart, den bailljouw soeckt de luijden veel vreemde grillen te doen aenrechten, dreijcht de burgemeesters van de vergaderinge van de Staten te sullen houden, de propositie te doen uijtvoeren door een schepen, indien sij beijde weijgeren naer sijn ende sijner vrunden apetijt tgene hij wil, te proponeren ende in omvrage te brengen dingen in onse provincie ende misschien in alle provincien ongehoort, alles wort becleet met den naem van Sijn Hoocheijt die men de luijden wijsmaeckt niet wel gedient te sullen sijn ten sij mr. Pieter de HubertGa naar voetnoot138 pentionaris aldaer gekoren worde. Hoe Sijn Hoocheijt dese mallicheden best sal beteren weet ick qualick, ick ben besich met eenige luijden beter te informeren, sal sien wat succes dit hebben sal, ick blijve van mijn out gevoel, dat Sijn Hoocheijt geen dienst ende wij niet als troubel van de Zierickzeenaers te wachten hebben. Onse collegianten verwijten mij altemets eens al lachende mijne goedaerdicheijt, hebbende in ons collegie Hubert, die met soo veel moeijte Maecht den eersten trap tot sijn ambitie geprocureertGa naar voetnoot139, doch meene alles wel te boven te sullen comen, ick sal mij voorts gedragen aen tgene onsen intimen vrunt dheer brenger deser Uedele onser provincie saecken rakende verhalen sal, ende blijve naer onser aller seer dienstige gebiedenisse, Mijn Heer, Uedele oitmoedige ende dienstwillige dienaer, Henrick Thibaut, 1650. |
|