Nederlandse historische bronnen 10
(1992)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd10
| |
[pagina 62]
| |
meeninge over eenige saken van importantie. Ick sal, naer mijn geringh vermogen deselve oprechtelijck ende ijverlijck trachten uijt te voeren, hopende tselve te beter te sullen connen doen, door dien mijn de heeren van Middelburg, selfs in mijn absentie, mij extraordinarie hebben gelieft te deputeren ter vergaderinge van de heeren Staten van Zeelant, sulcx dat ick daer door occasie hebbe becomen om met minder umbrage de leden te disponeren tot het Uw Hoocheijt aengenaem is. De leden van de provincie sijn seer spade ende traegelijck bij den anderen gecomen, sulcx seer weijnig saecken, buijten het consent tot verpachtinge van de gemeene middelen hebben connen verhandelt worden, te meer alsoo de heeren van Zierickzee, Goes, ende Tholen verscheijden bedenckingen moveerden over de voorss. middelen, streckende tot verminderinge van de selve middelen, die door schoon spreken noch eijntlijck verschoven, ende de middelen dienvolgende, soo vruchtbaerlijck als tvoorleden winter saisoen ingewillicht sijn. Niet tegenstaende dheer VettGa naar voetnoot94 seer ernstich heeft geschreven om last te becomen op de te geven audiëntie aen StricklantGa naar voetnoot95, is echter daer op niet geresolveert, ende hij dienvolgende ongelast gebleven, sal onderentussen mijn uijtterste devoir doen, om de leden te disponeren, soo wanneer als dit point voortcompt, in conformite van Uw Hoocheijts goetvinden, de begeerde audiëntie aff te willen slaen; ick hebbe eenige beginnen daer toe te prepareren, ende onder deselve oock sommige gevonden, die de onredelijcke proceduijren van die gene, die de regeringe in Engelant usurperen, apprehenderende voor haer ingesetenen die int voorss. rijck handelen, in de voorss. weijgeringe van audiëntie al vrij swaerhoofdich sijn, sal echter niets onderlaten tgene sal connen dienen om Uwe Hoocheijts goede meeninge uijt te wercken. Bij occasie dat omvrage wierde gedaen opt provisioneel vorder onderhout van de verminckte ende oude soldaten, hebben wij van wegen mijn heeren van Middelburg gesecht, dat men om de heeren van Hollant te pramenGa naar voetnoot96 tot het aennemen van den nieuwen staet van oorloge behoorde te verclaren, dat men noijt soude gereet sijn om te adviseren op de redemptie van de Orisontse tol, voor en al eer de gemelte Staten van Hollant den voorss. staet van oorloge souden hebben geapprobeert ende ten dienste van de Westindische Compagnie goede resolutie genomen ende geëxecuteert, twelck soo wij mercken bij de andere leden sal worden gevolcht soo wanneer van den Orisontsen tol ofte nieuwen staet van oorloge sal gesproken worden; wij hebben à desein de Westindische Compagnie hier oock aen gehecht om Uw Hoocheijts gevoelen in desen te decken, gelijck ick dan oock sorge sal dragen dat niemant de minste kennisse van Uwe Hoocheijts intentie come te weten, alhoewel het seer moeijelijck valt de leden te disponeren tot sulcke saecken, deselve niet wetende waer Uw Hoocheijt gelogeert is. | |
[pagina 63]
| |
Van de saeck van den heere De KnuytGa naar voetnoot97 is niet gesproken, alhoewel, onder reverentie, wel te wenschen waere, dat de voorss. heere De Knuyt eenmael gelieven mochte, mijn heeren de Staten, naer haer Edele tweejaerlijck redelijck versoeck ende begeeren, contentement te geven. De saeck van den heer ontfanger Van der Stringe is teenemael heden affgedaen naer des selfs wensch ende op resumptie van tgehandelde van gisteren (als de Staten gescheijden sijn) beëdicht, ick durve Uwe Hoocheijt wel versekeren, dat Uwe Hoocheijt aen den selven heer een getrouw ende oprecht dienaer sal hebben. Twee dagen geleden heeft mij de burgemeester VettGa naar voetnoot98 verclaert, dat sijne genegentheijt om over te gaen in de Rekencamer van Zeelant, gesteuijt wiert door de tranen van sijne moeder, die in de selve bedieninge haer man saliger hadde verlorenGa naar voetnoot99, ende vreesde dat oock hij in die stilte tot melancholie, ende soo tot sijns levens eijnde soude geraeken, soo dat hij, tegens sijne genegentheijt, soo hij seijde, geresolveert was te blijven gecontenteert met het raetscap van dese stadt, sulx dat wij sullen moeten dheer TenijsGa naar voetnoot100 doen in die plaets logeren. Tis seker dat door ijemant die in den selven plaets in de vergaderinge van de Gecommitteerde Raden sal overgaen, Uwe Hoocheijt wel meer dienst sal worden toegebracht, als door het overgaen van den heer Vett, echter wenste wel dat de voorss. heer Vett gegaen waere, dewijle ick hebbe geremarqueert, dat Uwe Hoocheijts genegentheijt daer henen meer als tot het ander was streckende. De voorss. heer Vett seijde mij mede dat sijn broeder occuperende ter GeneraliteijtGa naar voetnoot101, hem hadde geantwoort geen genegentheijt te hebben tot de plaets in den Hoogen Raet, doch tis buijten twijffel, soo wanneer hem in november sal benomen wesen alle hope, van in de Generaliteijt te continueren, hij wel devoir sal doen om deselve plaetse te connen becomen; het staet bij de leden buijten alle twijffel vast, dat de voorss. heer neffens dheer Van der Nisse sal thuijs geroepen worden, insonderheijt als sij sullen versekert sijn, dat haere genegentheijt bij Uwe Hoocheijt sal worden gesecondeert. Indien ijets anders soude mogen voorvallen waer in Uw Doorluchtige Hoocheijt door mij dienst soude connen worden gedaen, bidde onderdanichlijck daer van tijdig kennisse te mogen becomen, sal met uijterste vlijt thoonen dat ick ben gelijck ick altijts sal blijven, Doorluchtich Hoochgeboren Furst, Genadige Heer, | |
[pagina 64]
| |
Uwe Hoocheijts alderonderdanichste, oitmoedichste ende verplichtste dienaer, Henrick Thibaut, 1649. |
|