Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd64 Aan Van Weede van DijkveldBerlijn, 20 april 1672Ga naar voetnoot448
Ho. Ed. Geboren Heer en Neve, Ick sal seer verlangen wat Haer Ho. Mo. op mijne brieven met mijn hofmeester Joncheere afgesonden sullen believen te resolveren. Hare resolutie van den 11. deses, mij toegesonden, heb ick gecommuniceert. En comt het gehele werck op vier à vijf pointen aen, als 48.000 rijcxdaelders, die men voor aenritsgelt tot de artillerie eijscht, ontrent 2.800 rijcxdaelders ter maent meer op de besoldinge, item, als de armée door nederlage ofte quade sieckte met 2 à 3.000 man wierde verswackt, recreuteringen voor de helft, ende dat van deselve 3.000 man ende 600 peerden tot besettinge van des heeren Curfursts Marckse en Cleeffse landen, soo de andere daer buijten mosten gaen, sullen blijven staen. Tot welcke vier pointen ick mij niet gelast vinde. Op het eerste, hetwelcke hij tot 80.000 rijcxdaelders eijschte, heb ick gisteren noch 32.000 rijcxdaelders afgedongen. De 48.000 voorseijdt eijschen sij op dat fondament dat de heer Beverningh haer in den Munstersen oorlog gelijcke somme op een artillerie van 12.000 man heeft geaccordeert ende doen betaelen, hetwelcke, nae proportie genomen, 80.000 rijcxdaelders soude belopen, ende men can oordeelen off hier niet eenige billickheijt in steeckt. De 2.800 rijcxdaelders spruijt daer uijt dat sij hare officieren in de regimenten meer ende hooger als wij betaelen, hetwelcke mijns oordeels van cleijne importantie is, gelijck mede het 3e en 4e point, want soo den oorloch continueert sullender bij succes soo veel veranderingen in het tractaet moeten gemaeckt werden, dat het eer corten sijn figure niet meer sal houden. Het vijfde point is, dat se in het tractaet niet willen admitteren het woordt van rupture tegens Vranckrijck ende Engelant, maer wel dat men tegens deselve vijandelijck sal ageren, om redenen dat des Curfursten onderdaenen in Pruijssen en Pomeren, handelende op Engelant, daerdoor souden schade lijden. Ende dat den Curfurst, brekende met Vranckrijck, bij 't rijck soude gecalangeertGa naar voetnoot449 ende daervoor aengesien werden alsof hij | |
[pagina 145]
| |
daerdoor den oorloch in hetselve allicieerdeGa naar voetnoot450. Het eerste heeft, mijns oordeels, wat fondament, maer het 2e geen, doordien Vranckrijck albereits heeft gebroocken ende ongetwijffelt uijt des Curfursten lant ende over sijnen bodem, in sijn weerwil, den Staet op de steden die hem toecomen sal beoorlogen. Zijn C.D.t is daerin van mijn verstant, maer sijne ministers van contrarie, die alles wat se connen bedencken ende bij 't hair vatten, mij objiciëren omme, waer het mogelijck, de tractaten te verhinderen, dat mij dan soodaenige moeijelijckheijt geeft dat ick nacht noch dagh ruste hebbe. Ende ten ware de heere[n] Pelnits ende Eller, die Haer Ho. Mo. interesse met een ongemeene ijever tot noch toe hebben gesupporteert ende mij soo familliairen acces tot Sijn C.D.t hebben geprocureert dat ick alle uyren op den dach can met hem persoonlijck spreecken, ick ware dus verre in mijne negociatie niet gecomen. Nu sal het van Haer Ho. Mo. wijsheijt sijn, wat deselve ‘ilico’ ende sonder uijtstel daerop sullen believen te resolveren omme de gunste van deesen prins te conserveren. Prins RobbertGa naar voetnoot451 schrijft een civilen brief aen den Curfurst, die hij mij heeft laten leesen, waerin versoeckt uijt den name van de coningh dat hij, heer Curfurst, sich met den Staet niet wilde nader alliëren, alvoorens den Engelsen envoyéGa naar voetnoot452 hier was aengecomen, dat die hem soodanige satisfactie uijt den naem van Engelant en Vranckrijck soude geven dat hij dubbelt contentement soude erlangen. Ick schrick tegen dat die man sal hier comen ende, soo voor sijne aencomste men mij niet authoriseert om het tractaet te sluijten, soo stel ick deselve desperaet, ende sal misschien eer lange den heere Curfurst een andere resolutie neemen, waertoe veele sijner ministers hem souden brengen, soo sij costen, dat Godt verhoede in wiens h[eilige] protectie ick U Ho. Ed. bevele - - -
[P.S.] U Hoog Ed. believe deese aan [de] aanwesende heeren gedeputeerden van de provincie van Utrecht te communiceren, die ik hoope, het sij dat de tractaten voortgaan ofte niet, mij mijne demissie ter Generaliteit sullen helpen procureren, naerdat ick de Saxische reijs afgeleijt sal hebben. |
|