Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd32 Aan Van Weede van DijkveldKeulen, 22 december 1671Ga naar voetnoot242
Mijn Heer, Watter tusschen den heer hartogh van Lottringen en mij is gepasseert, sal U Wel Ed. omstandich uijt die nevensgaende copyeGa naar voetnoot243 van mijne missive aan | |
[pagina 84]
| |
6 Facsimile van een brief uit RAU, AHA, I, inv. nr. 100, in waarschijnlijk het handschrift van Godard Adriaan van Reede van Amerongen (brief nr. 32).
| |
[pagina 85]
| |
de heer griffier gelieven te sien, denwelcke om sijne importantie ick noch [niet] aen de Staeten van Utrecht ofte Gelderlandt, aen dewelcke ick dagelijx schrijve, derve over senden, maar U Wel Ed. wel wil gebeden hebben dat die in de vergadering mach werden gelesen, daerop behoorlijck gereflecteert ende intijts resolutie daarop genomen werde. Want het is seecker dat de hoochgemelte hartogh, sich volgens den inhout beklemt vindende, ten een oft ten anderen nootsakelijck sal moeten resolveren. Wat men hem voor desen, om tegens den Staat te ageren heeft aangeboden, heb ick mondeling in Den Haege ende tot Utrecht onder secretesse gerapporteert. Deselfste offres geschieden noch dagelijx, doch sijn sijne interessen niet conform, gelijck Sijn Hoogheijt mij met veel omstandige redenen heeft doen begrijpen. Ende kan ick in sijn voorstell, mijns oordeels, geene de mintste swaricheijt sien, die niet behoorlijck soude connen werden geprecautioneert, insonderheijt als men het daarheenen dirigeerde dat hij niet binnen-, maar buijtenslants quam te ageeren; ende ick voorsien, soo men dese occasie negligeert, dat men sich naemaels soude konnen beclaegen. De verresienste in de regeringe bij mijn jongst aanwesen oordeelden dat, ‘hoc rerum statu’, die prinsse most worden gemenageert, ende van dat sentiment ben ick meer ende meer, insonderheijt als ick considereere, soo hem de noodt mochte dringen, alhoewel tegens sijn interesse, contrarie partije te kiesen. Ick bidde hier op te mogen verstaen U Wel Ed. ende de voornaemste in de regeringe haer sentiment, sullende bij mijn vertreck ordre laeten dat de brieven van hier mij op Bijlevelt koomen te volgen. Mij vorder gedragende tot mijne publique, sal ick dese besluijten ende verblijven - - - |
|