Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
16 Aan Van Reede van AmerongenUtrecht, 22 september 1671 rec.a, 24 september 1671
Hoogh Edele WelGeboren Heere, Den vijffden deses hebbe ick U H. Ed. G. geadviseertGa naar voetnoot153 wat mij was voorgecomen off gecommuniceert. Sedert hebbe ick U H. Ed. G. aengenaem schrijven van den 19/9. ontfangen ende kennisse van den inhout gegeven volgens U H. Ed. G. goetvinden. De missive aen den heere Van der Hoolck is aenstonts voortgesonden. Ende, soo ick beright worde door den heere van Sandenborgh ende anderen, draeght sich den domheer Bot over het gepasseerde ontrent de decanije al seer discretelijck ende sulx heeft mij de heere van Welland oock geconfirmeert. Dan, de heer Van Beeck continueert niet alleen sijn sollicitatie tot de plaetse in de finantie - ende wort daerinne met allen ijver van den heere Dinteren gesecondeert -, maer de laeste persisteert van nergens toe te willen verstaen off den bekenden heer tot het burgemeesterampt te helpen promoveren sonder van denselven ende de verdere vrienden alvorens te hebben specifique beloften ende verseeckeringen van de nominatie voor den heer Both. Aen het eerste soude niet veel gelegen sijn, alsoo de burgemeester Hamel daerontrent van haer niets en vordert ende misschien buijten haer vermeijnt verseeckert te wesen, maer tot het andere can de heer Nellesteijn selfs niet verstaen, veel min de sijne persuaderen, want Sijn Ed. heeft aan sijn swagerGa naar voetnoot154 ende andere correspondenten belooft sigh ontrent die plaets in de geëligeerden te sullen houden buijten alle engagement ende can daervan nu niet aftreden. Oock soude dat misschien nieuwe difficulteijten bij de gemelte sijne swager ende andere corresponderende veroorsaecken, waerom dan de heere Nellesteijn selfs ende door anderen de heere Van Dinteren meermaelen heeft aengeboden om, terwijl Sijn Ed. geen positive belofte doen can, deselve in de beste forme te sullen verseeckeren, dat buijten sijn communicatie ende goetvinden ontrent dat point niet sal doen ende hem daerontrent, met de saecke selfs off met andere middelen ende redenen, contentement doen hebben, oock noyt sijn swaegers broederGa naar voetnoot155, off diegene die men soude willen noemen ende daer bedenckinge op soude connen vallen, te sullen nomineren. Ende dat Sijn Ed. gelijcke toesegginge ende verclaeringe van de considerabelste onder de correspondenten sal procureren, doch dat alles is tot nogh toe te vergeefs ende wert wel bij den heer Dinteren niet verworpen, | |
[pagina 59]
| |
maer oock niet aengenomen. Ende ondertusschen vervolght Van Beeck sijne sollicitatie ende onderhout Van Dinteren de conferentiën met de burgemeester Van der Dussen. Ende, off men schoon oock buijten haer negentien à twintigh stemmen seeckerlijck can uijtmaecken, soo thoont de heere Nellesteijn veele becommernisse ende froideur om het daerop te willen waegen. Ende daerenboven heeft de heere Van SomerenGa naar voetnoot156, die altemet met de heere Van Dinteren spreeckt, aen den heere van Sandenborgh ende mij geseijt bedacht te sijn dat, als het op een stemminge soude aencomen off sijn oom, de burgemeester De LeeuwGa naar voetnoot157, dan niet sal difficulteren ende dat Sijn Ed. oock niet geerne soude sien dat sijn broederGa naar voetnoot158 met sijn votum den uijtslagh in prejuditie van de burgemeester Van der Dussen soude geven. Soo dat ick vreese dat, ingevalle de heere Dinteren in 't corte niet anders comt te resolveren, de heer Nellesteijn, off volcomentlijck eerselen, off soo traegh ende difficyl worden sal dat het werck van den october gantsch sal comen te fluctueren. Ondertusschen geeft het mij veel moeijte ontrent die andere heeren, die niet wel connen inschicken off begrijpen dat de heer Dinteren soo veel bedìngen wil maecken, buijten off tegens 't gene in 't begin voorgeslaghen oft gepresupponeert is geweest. Ick sal evenwel niet naelaten alles wat tot bereijckinge van het ooghmerck dienen can naer mijn cranck vermogen te contribueren ende mij soodanig te dragen dat, indien een ander comt te manqueren, ick altijt sal connen doen blijcken de saecke met alle getrouwicheijd te hebben gehandelt ende alomme vigileren voor de intresse van diegene, die ick versoecke te willen geloven dat ick ben - - -
[P.S.] Ick hebbe aen den heer van Sandenborgh op desselfs vrage geantwoort, dat ick mede soude oordelen dat de domheer Both ten opsighte van [de] electie aen Sijn H. Ed. te veel gelegen soude sijn om ter saecke van de decanije ontrent de nominatie aen den heere van Kersbergen ondienst te willen doen, dogh dat deselve moste weten hoedanigh sigh aen hem moght hebben voor sijn stemme geëngageert.
Utrecht, desen 12. september 1671 [o.s.]. |
|