Nederlandse historische bronnen 7
(1987)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Het stichtingskroniekje van de Abdij van Berneingeleid, uitgegeven en vertaald door H. van Rij
| |
[pagina 88]
| |
1 Eerste bladzijde van het ms. van de kroniek
Perkament, 41 × 30 cm, met de aanhef ‘Quomodo ecclesia Bernensis per domnum Folcoldum sit fundatum’. Archief Abdij van Berne | |
[pagina 89]
| |
VoorwoordIn het archief van de norbertijner abdij van BerneGa naar voetnoot1, in 1134 gesticht op de plaats van het huidige gehucht Bern (gemeente Kerkwijk) bij Heusden en sinds 1857 gevestigd in de tegenwoordige gemeente Heeswijk-Dinther, berust een laat-middeleeuws handschrift dat een kort kroniekje bevatGa naar voetnoot2. Het beschrijft eerst enige avonturen van Folkold, burchtheer van Berne, en vervolgens diens stichting van de abdij; daarna volgt een beknopte geschiedenis van de abdij onder de eerste negen abten. Het kroniekje is behalve voor de geschiedenis van de abdij ook van regionaal-historisch belang. De tekst is twee maal uitgegeven, in 1719 door Van HeussenGa naar voetnoot3 naar een slechte kopie, in 1984 door Van BavelGa naar voetnoot4 naar het handschrift. Een kritische editie ontbreekt echter. De tekst is ook twee maal vertaaldGa naar voetnoot5, maar die vertalingen laten vrij wat te wensen over. Onderzoek naar het kroniekje is eigenlijk nooit verricht. Nooit is vastgesteld of het overgeleverde handschrift autograaf of kopie is, hoe betrouwbaar het verhaal is en wanneer het is geschreven. Het hierna volgende is een poging om in die lacune te voorzien. De in de kroniek geïnsereerde stichtingsoorkonde van de abdij, die ook in origineel is overgeleverd, is door de schrijver van de kroniek als onderdeel daarvan beschouwd en daarom hier opgenomen, hoewel er een goede recente editie bestaatGa naar voetnoot6. De in de inleiding genoemde regelnummers hebben steeds betrekking op de Latijnse tekst. De kroniek is in de cursus 1980-1981 en nogmaals in 1984-1985 behandeld op een werkcollege in de vakgroep middeleeuwse geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam. Ik dank de deelnemers voor hun bijdragen. Mijn dank geldt verder vooral H. van Bavel O. Praem., archivaris van de abdij, zonder wiens stimulerende belangstelling ik dit onderzoek, waarbij vele wegen dood bleken te lopen, misschien niet zou hebben voltooid. Het kaartje op bladzijde 99 is van zijn hand.
november 1985 |
|