Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd72
| |
[pagina 137]
| |
ministerraad gisteren heeft besloten tegenover het geval-Colijn een afwachtende houding aan te nemen. Dus geen spontaan ontslag van Colijn of van het geheele kabinet, geen communiqués aan de pers. Wij zullen afwachten of, en hoe, de storm losbreekt en dan nader onze houding bepalen. Hoofdargument voor dit standpunt was, dat een aftreden nu van Colijn of van het kabinet een onontwarbaren politieken chaos zou doen ontstaan, dien wij nu (aanvallen op den gulden!) minder dan ooit kunnen verdragen. Worden wij door de Kamer of door de publieke opinie tot heengaan gedwongen, dan staat de zaak anders. Door nu spontaan heen te gaan zou de verantwoordelijkheid voor den chaos ten volle op ons rusten. Heelemaal zeker dat wij in die houding, waartoe gisterenavond werd besloten, ook zullen kunnen volharden, ben ik intusschen niet. Van Schaik stond er weifelend tegenover, Deckers was echter zéér positief en eischte onmiddellijk ontslag van Colijn met reconstructie van het kabinet. Toen hij daarvoor geen instemming bij zijn ambtgenooten vond, verklaarde hij zich over zijn houding ‘nader te zullen beraden’ en wandelde hij gearmd met Van Schaik naar huis. De mogelijkheid bestaat dus dat Deckers, als hij ten slotte meent de verantwoordelijkheid voor het besluit van den ministerraad niet te kunnen dragen, zelf (al dan niet in gezelschap van Van Schaik) zijn portefeuille neerlegt en daarmede de situatie forceert. Ik hoop dat ik mij hierin vergis, maar ik kan den indruk niet van mij afzetten dat beide heeren, al hadden zij steeds den mond vol van 's lands belang als eenig criterium, er op bedacht zijn hun eigen toekomstige politieke positie veilig te stellen en door den stoot te geven tot den val van Colijn hun geschokte positie in den boezem der Roomsch-Katholieken Staatspartij willen trachten te herstellen. Inmiddels is het lot van het vaste lasten-ontwerp gisteren beslist. Dat wordt met groote meerderheid verworpen. Dáárvan maken wij geen kabinetsquaestie, maar de rede van mr. GoselingGa naar voetnoot245 namens de Roomsch-Katholieke Staatspartij was grootendeels gericht tegen het algemeene regeeringsbeleid van het kabinet en droeg, niet minder dan de rede van Aalberse een jaar geleden, het karakter van een motie van wantrouwen. De mogelijkheid bestaat dus dat de roomsch-katholieken, al dan niet te samen met de sociaal-democraten, er een kabinetskwestie van maken en daarmede de verantwoordelijkheid voor de vorming van een nieuw kabinet op zich nemen. De volgende week zal hier wel uitsluitsel brengen. Ries is weer op vrije voeten; het bewijsmateriaal schijnt zeer onvoldoende te zijn, met name is niet te bewijzen dat Ries wist of kon weten met een minderjarige te maken te hebben. De beschikking van de rechtbank waarbij de invrijheidstelling van Ries werd gelast, wijst in hare motiveering in die richting en doet zelfs twijfelen of het vooronderzoek wel kan worden voortgezet. Met dat al is Ries mijns inziens in die mate gecompromitteerd, dat hij als thesaurier-generaal niet te handhaven is. |
|