Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd60
| |
[pagina 112]
| |
enkel opzicht verontschuldigt, deelde mij nu mede dat hij, alvorens zijn nieuwe schoonzuster te ontvangen, in verschillende richtingen informaties over haar had ingewonnen. Daarbij was hem gebleken dat de huidige mevrouw Thorbecke afkomstig is uit een zéér behoorlijk milieu. Haar vader moet een ‘Gutsbesitzer’ en eigenaar van een groote bierbrouwerij zijn geweest, die in goede financieele omstandigheden verkeerde, al heeft hij later zijn vermogen verloren. En wat het levensgedrag van mevrouw Thorbecke aangaat, viel geen enkele andere onregelmatigheid te constateeren dan dat zij, gehuwd zijnde, eene verhouding had aangeknoopt met den eveneens gehuwden Thorbecke, welke verhouding nu door een huwelijk is geregulariseerd. Verder verklaarde Rudolf mij dat zijn schoonzuster zich uitnemend voordoet, in het geheel niet den indruk maakt van eene demi-mondaine of iets van dien aard, uiterst gereserveerd en bescheiden is, bijzonder goed de kinderen Thorbecke verzorgt en hem een rustig gezinsleven bezorgt. Rudolf zal mij de door hem ontvangen inlichtingen bevestigen door verschillende brieven, onder andere ook door een brief van een zuster van Zitzinsky, den overleden man van Etta van de W.Ga naar voetnoot189, die met de huidige mevrouw Thorbecke op kostschool was en sedert eene vriendschapsverhouding met haar onderhoudt. Rudolf, die mij verzekerde ten deze geheel objectief te zijn, bezwoer mij dat ik onrecht zou doen, indien ik Willem Thorbecke voor den diplomatieken dienst disqualificeerde vanwege het milieu waaruit zijn schoonzuster afkomstig is, en/of vanwege haar levensgedrag. Rudolf keurt ten sterkste de verhouding af die tusschen mevrouw Cathleen en Willem heeft bestaan, hij keurt eveneens sterk af de dubbelzinnige houding welke Willem tegenover mij heeft aangenomen enzovoort, maar hij is vast overtuigd dat mijn motieven om Willem uit den dienst te verwijderen niet gegrond zijn. Ik sta nu voor een innerlijk conflict. Ik wil als echtgenoote van een Nederlandsch hoofd van missie geen vrouw die, hetzij wegens het milieu waaruit zij voortkomt, hetzij wegens haar gedrag, als vrouw van een Nederlandsch gezant niet presentabel is. Maar aan den anderen kant wil en mag ik geen onrecht doen. Het feit dat de echtgenooten Thorbecke vóór hun huwelijk eene verhouding hebben gehad, zou op zich zelf voor mij geen reden zijn om hem voor een gezantspost ongeschikt te verklaren. Als ik dàt deed, zou ik méér diplomatieke ambtenaren uit het corps moeten verwijderen. In de gegeven omstandigheden acht ik mij verplicht, alvorens een eindbeslissing te nemen, nadere objectieve en zooveel mogelijk op feiten berustende gegevens omtrent mevrouw Thorbecke te verzamelen. Ik doe daarvoor opnieuw een beroep op u en óók op den heer Wolff en andere, al dan niet aan het gezantschap verbonden, personen die inlichtingen kunnen geven. Ik noem den heer Wolff, omdat mij gebleken is dat hij mondeling op het departement zich meermalen ongunstig over mevrouw Thorbecke heeft uitgelaten. Van hem zie ik een schriftelijk verslag tegemoet van hetgeen hij omtrent haar, haar milieu, dat van haar vorigen echtgenoot, haar familieleden enzovoort enzovoort, haar levensgedrag, | |
[pagina 113]
| |
kortom over alles wat ter zake dienende kan zijn, weet mede te deelen. Ik behoef hieraan niet toe te voegen, dat de heer Wolff zich vrijelijk kan uiten, daar zijn rapport door mij met groote discretie zal worden behandeld. Het spijt mij dat ik u hiermede lastig moet vallen, maar ik moet voor mijzelf trachten de grootst mogelijke klaarheid te verkrijgen. Er staan voor den betrokkene te groote belangen op het spel en ik wil voor mijzelf verantwoord zijn. Overmorgen vertrek ik naar GenèveGa naar voetnoot190, dit jaar met een zeer bezwaard gemoed. Het gaat mijns inziens nu om leven of dood voor den Volkenbond. Mijn adres te Genève, waar ik wel een 14 dagen zal moeten blijven, is hotel des Bergues. Het zijn ellendige tijden die wij beleven, en soms wilde ik wel dat ik uitsluitend toeschouwer zou kunnen zijn. Wil Nini bedanken voor haar hartelijken brief, dien ik zéér waardeerde. Ik kreeg daaruit den indruk dat zij het weer wat beter maakte; moge dat nu zoo blijven. |
|