Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd33
| |
[pagina 66]
| |
genoten en heb geluierd naar hartelust. Ik weet niet of ge dit plekje kent. Het is schitterend gelegen met ruime uitzichten en in eene prachtomgeving. Mijn kinderen en ik hebben hier eindeloos gewandeld door een steeds varieerend landschap van hei, bosch en bouwland. Op de fiets maakten wij ruimer excursies en een enkele keer trakteerde ik mij op een auto. Het hotelGa naar voetnoot138 is perfect; goed beheerd, kraakzindelijk en eenvoudig, maar goed eten. De dagjesmenschen zijn een bezwaar, maar als men vijf minuten buiten het hotel gaat, is men daarvan bevrijd. Ik heb op zulke tochten de gewoonte om mij te verbeelden een vermogend man te zijn, vrij in zijn doen en laten, en zoekende naar een plaats van vestiging. Ik zag hier vele buitenhuizen die mij aantrokken, maar het Roode Koper, waar ik hedenmorgen was, spant toch bij verre de kroon. Als ik eens een erfenis heb, niets meer om handen heb en geen schoolgaanden zoon meer heb, ga ik mij bepaald dáár vestigen. Ik ben drie dagen later hierheen vertrokken dan aanvankelijk mijn plan was, doordat de Japanners mij aan mijn stoel op het departement bonden. Maar vrijdagmiddag 10 dezer kwam er onverwacht een telegram van PabstGa naar voetnoot139, dat de Japanners hadden ingebonden en al onze voorwaarden voor voortzetting der besprekingen te Batavia hadden aanvaard. Een succesje, dat ik grootendeels op het crediet van de rekening van Pabst kan stellen, die een bijzondere activiteit en veel tact aan den dag legde. Het waren anders spannende dagen met een voortdurende telegrammenwisseling met Tokio en een Japansche regeering die slechts bij stukjes en beetjes wilde toegeven. Ik heb opnieuw ondervonden dat de eenige manier om van de Japanners wat gedaan te krijgen is, tegenover hun bluff te toonen dat men niet bang is en zich door geen bedreigingen laat weerhouden om te volharden bij redelijke verlangens. Morgen keer ik weder huiswaarts; met looden schoenen, want ik verlang nog in het geheel niet naar Den Haag en nog minder naar het departement. Heel lang zal ik er trouwens niet zitten, want ik reken 8 september naar Genève te gaan. Wat ik daar doen moet - buiten besprekingen met Jaspar -, weet ik niet, maar wij mogen zelfs den schijn niet wekken alsof wij den Volkenbond abandonneeren en niet meer au sérieux nemen. Dáárom ga ik. Ik neem deze keer Willem Lanschot medeGa naar voetnoot140, niet omdat ik mij voorstel iets aan hem te zullen hebben, maar om aan politieke desiderata tegemoet te komen. Willem Lanschot zelf is er ontzettend mede verguld! Ik hoop niet langer dan uiterlijk één week te Genève te blijven. De opening der Kamers op 18 september is een goed excuus om weer huistoe te keeren. Maar nu moet ik gaan pakken. |
|