Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd32
| |
[pagina 65]
| |
aanstonds af. Ik ben althans van meening dat onze waardigheid geen andere oplossing toelaat, maar ik moet nog de sanctie van Colijn hebben, die verleden zondagGa naar voetnoot136 Garmisch heeft verlaten, nu zonder bekend adres rondzwerft en eerst morgenavond te Baden-Baden bereikbaar is! Ik voelde mij niet verantwoord, vóórdat de zaak tot een oplossing is, mijn stoel op het departement te verlaten. Daar kamers enzovoort reeds tijden tevoren waren besproken, zijn mijn kinderen, hoewel zéér tegen hun zin, heden naar Loenen vertrokken, zoodat ik alléén thuis zit, zonder personeel, dat mede met verlof is, en alleen met een stokoude huisbewaarder die 's morgens mijn ontbijt verzorgt! Ge weet niet hoe landerig ik hieronder gestemd ben. Bij de onderhandelingen te Batavia is fout op fout gestapeld. De onderlinge verhoudingen in onze delegatie zijn slecht; Ranneft is hyper-nerveus en in voortdurend conflict met den gouverneur-generaal; iedereen bemoeit zich met de zaak en telegrafische instructies doorkruisen elkaar voortdurend. De Jonge grijpt in zonder er ons in te kennen, Ranneft houdt particuliere gesprekken met Nagaoka, koloniën telegrafeert op eigen houtje en moet op mijn verzoek telkens rectificatie-telegrammen sturen, en bovendien zendt Colijn uit Garmisch zoo nu en dan ook nog telegrafische instructies. Het is een hoopelooze verwarring en het kost mij de grootste moeite ook maar eenigszins de touwtjes in handen te houden. Eén ding hebben wij in ieder geval geleerd, namelijk dat nooit meer dergelijke onderhandelingen te Batavia moeten worden gevoerd. Colijn heeft in een zwak oogenblik destijds daarin toegestemd. Dank voor uw zooeven ontvangen brief van 3 dezer. De loop van zaken in Duitschland is voor mij verbijsterend en ik kan er mij geen klare voorstelling van maken, nog minder van de verrassingen welke in de komende maanden nog te wachten zijn. Wil Nini hartelijk danken voor haar brief, dien ik zeer waardeerde. Zoodra ik met verlof ben, zal ik haar daarop antwoorden. Nu staat mijn hoofd niet naar particuliere correspondentie. |
|