29
Den Haag, 5 juli 1934
Het zal u vermoedelijk interesseeren, welke lezing hier door Zech volgens hem uit volkomen betrouwbaren bron van het gebeurdeGa naar voetnoot128 wordt gegeven.
Hitler zou, omdat het met zijn uitspattingen de spuigaten begon uit te loopen, besloten hebben zich van Roehm te ontdoen. Deze had hiervan de lucht gekregen, wilde zich niet zoo maar aan kant laten zetten en heeft daarom met een deel der SA een putsch op touw gezet, waarvoor hij medewerking verkreeg van Von Schleicher en steun van een vreemde mogendheid (niet nader aangeduid, doch vermoedelijk Frankrijk), terwijl tevens draden van het komplot liepen door de handen van eenige vertrouwden van Von Papen, niet door die van Von Papen zelf.
Zoo bezien, zou het gebeurde geenerlei politiek karakter dragen, met name niet wijzen op een zwenking van Hitler naar rechts of naar links.
Het voorgenomen ontslag van Roehm zou de instemming hebben gehad van Hindenburg; vandaar diens goedkeuring van de opruiming van Roehm. Verder verklaart deze lezing den moord op enkele verwanten van Von Papen en de handhaving van Von Papen zelf.
Ik geef deze lezing voor beter; twijfel mijnerzijds sterk aan de juistheid ervan. Hoe het echter ook zij, de afschuwelijke moordpartij moet ook Zech een gruwel zijn, al laat hij zich daarover niet uit.
Het zijn weer drukke dagen en de telefoon staat niet stil: de gebruikelijke orders en contra-orders van het hof, of liever van Hare Majesteit zelve. Ik zal blijde zijn als de ‘beminde echtgenoot’ en de man ‘wiens hart uitging naar alles dat schoon en edel is’ (rede van Ruijs)Ga naar voetnoot129 begraven zal zijn, al vrees ik dat daarna