Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd28
| |
[pagina 58]
| |
laire directie zal opvolgen, is voor mij een open vraag. Hooft is zeker geen eerste klasse, maar zoowel te Parijs als te MadridGa naar voetnoot116 maakte hij een goed figuur en volgens Snouck zal hij aan bruikbaarheid winnen, als hij van den druk van Nederbragt bevrijd wordt. Onder de jongeren roemt men zeer den zoon van postzegel-BentinckGa naar voetnoot117, die het verstand van de Karnebeek's schijnt geërfd te hebben. Hij is nu zoo'n beetje adjudant van Ries. Over de kwestie der Dawes- en Young-leeningen zal Van Kleffens u wel hebben ingelicht. De zaak bleek mij hier reeds den dag vóór mijn terugkomst te zijn beslist in een conferentie bij ColijnGa naar voetnoot118. Maar ook al ware dat niet het geval, ik zou in ieder geval een démarche te Parijs als door u gesuggereerd bij voorbaat onvruchtbaar hebben geoordeeld. Te Genève bestond bij de Franschen - niet alleen bij den onbeheerschten Barthou, maar ook bij den veel bezadigder Massigli - de vaste overtuiging, dat het met het politieke Hitler-régime binnen zes maanden gedaan zou zijn en dat financieel en economisch de débacle in Duitschland nog veel eerder zal intreden. Die overtuiging, welke ook bij andere delegaties werd gedeeld, was zéér positief en de Franschen verkneukelden zich over dit vooruitzicht. Toen ik Barthou zeide dat ik dit alles, althans wat het politieke régime betrof, toch wel zeer speculatief vond en hem de vraag stelde of hij, gesteld dat zijn verwachtingen werden verwezenlijkt, zich niet bezorgd maakte voor een uiterst-linksche oriëntatie van Duitschland, met den daaraan verbonden voor de geheele wereldsituatie zoo uiterst bedenkelijken chaos, erkende hij dat er een ‘certain risque’ was, maar dat hij vast geloofde aan een militaire dictatuur als overgang naar een weder normaal Duitschland. Maar ge begrijpt dat bij een dergelijk Fransch inzicht, bij een suggestie onzerzijds om Duitschland te helpen door eene verlaging der exorbitante rente der bewuste leeningen, men ons te Parijs zou vragen of wij niet van lotje getikt waren. Men ziet daar de débacle in Duitschland met verlangen tegemoet en het zou dwars daartegen ingaan financieele hulp aan Duitschland te verleenen om dat land te helpen het hoofd boven water te houden. Te Londen zou men vermoedelijk meer gezond verstand toonen, maar met Londen alléén schieten wij niet op. Doude ontmoette ik in Genève, waar hij een dag vertoefde. Hij maakte den indruk van dankbaar te zijn dat het einde van zijn loopbaan nadert. Voorloopig houden zij met zijn stiefdochterGa naar voetnoot119 een pied à terre in de buurt van Bern aan, in | |
[pagina 59]
| |
afwachting dat de tijden beter worden en hij zich te Nieuwersluis kan installeeren. Ik zie mevrouw Sophie daar echter nog niet spoedig als chatelaine zetelen! Ik gaf instructies u de economische rapporten uit Washington, als zij eenigszins van belang zijn, toe te zenden. Hetzelfde deed ik ten aanzien van de politieke rapporten uit Tokio en Peking, maar daarin waren juist den laatsten tijd groote hiaten. Zoodra Van Kleffens uit Berlijn terug is, zal ik zien met hem en Lievegoed eene regeling te treffen, welke geregelde rondzending der politieke rapporten aan de overige posten waarborgt. De betere berichten over Nini (in uw brief van 26 mei) verheugden mij bijzonder. Moge het nu eens zoo goed blijven, maar daarvoor is, behalve de ernstige wil, ook het vermogen van Nini om het leven rustiger op te nemen een eerste vereischte. Zeg haar veel hartelijks van mij en breng haar mijn beste wensen over. Colijn heeft in de kwestie der winkelsluitingswet mijns inziens een steek laten vallenGa naar voetnoot120. De zaak komt wel weer op haar pootjes terecht, maar zulke dingen doen het kabinet toch kwaad, evenals de onbehouwen uitval van De Wilde tegen de liberalenGa naar voetnoot121. De Wilde heeft heel royaal zijn ongelijk bekend, maar het kwaad was eenmaal gesticht en de katholieken zijn voortdurend aan het vinketouw om het kabinet onaangenaam te zijn en exploiteeren aanstonds dergelijke ongelukjes. Ik heb te Genève een goeden tijd gehad, ook voor mij persoonlijk. Ik gevoelde mij al sinds eenigen tijd vermoeid en weinig opgewekt voor den arbeid en deze gedwongen afleiding in een geheel ander milieu heeft mij wonderen van goed gedaan. Maar ook overigens doet mij het verkeer in dat internationale milieu altijd weldadig aan. Ik zie u al grijnslachen, maar het is werkelijk zoo. Wij - dit wil zeggen de groep van de zes ex-neutralenGa naar voetnoot122 - hebben hard gewerkt en zonder overschatting moge ik zeggen, dat wij er voor een goed deel toe bijgedragen hebben, dat de conferentie althans voor een algeheele mislukking is bespaard, al blijft het resultaat verre onder het minimum van hetgeen wij gewenscht hadden. Wij waren, zooals Hugh Wilson het uitdruke, ‘het levend geweten’ van de conferentie en stimuleerden de grootmachten om tot een accoord te komen. Zeer heb ik Sandler leeren waardeeren, een oprechten en degelijken man, met een helder | |
[pagina 60]
| |
gezond verstand. Wel een beetje vasthoudend, maar dat kon in de gegeven omstandigheden geen kwaad. Motta gaf ons de grootste zorgen, omdat hij met zijn hazennatuur telkens wilde terugkrabbelen. Overigens een uiterst beminnelijk mensch. Dat kan ik van Litvinoff niet zeggen; ik griezel nog van dat uiterlijk! Hij zat twee plaatsen van mij vandaan aan de conferentietafel, maar ik durfde dien kant niet uitkijken. Het gecoquetteer met hem hinderde mij erg. Mijn algemeene indruk van het verloop der conferentie is, dat imminent oorlogsgevaar voorloopig bezworen is. En dat is al een héél ding; de vrees voor een nabijen oorlog was werkelijk niet ongefundeerd. Komen de Duitschers nu te Genève terug? Het zal hun moeielijk vallen dat te doen zonder hun gezicht te verliezen, maar zij kùnnen er zich mijns inziens niet van afmaken en misschien willen zij au fond zelven ook wel, althans Von Neurath cum suis. Wie weet wat de ontmoeting Mussolini-HitlerGa naar voetnoot123 oplevert! De Italianen waren te Genève sterk afzijdig en zwegen in alle talen tot op het laatste moment, toen zij een ijskoude verklaring aflegden. Met Motta, Hymans en den Japanner was ik gast op het beroemde verzoeningsdéjeuner dat Barthou aan Simon aanboodGa naar voetnoot124. Het was werkelijk zeldzaam interessant daarbij te hebben mogen zijn, Simon moge eenzijdig Engelsch en politiek drijver en sterk opportunistisch zijn, hij is mij oneindig sympathieker dan Barthou, die de vergadering behandelde als in het Palais Bourbon gebruikelijk en iedereen - ook zijn eigen delegatieleden - ergerde door zijn toomelooze hartstochtelijkheid. Eden is een kraan! Maar zoo zou ik over Genève wel kunnen doorpraten en aan mijn geschrijf moet een einde komen, en ik moet nog even het dossier over de wijziging kanselarijwet doorloopen, daar deze morgen in de Eerste Kamer komt, waar het ontwerp wel geen discussie zal uitlokkenGa naar voetnoot125. Swinderen schrijft mijGa naar voetnoot126, dat hij zeer hoopvol is dat de plaatsgevonden taxatie van zijn huis, door de Eerste Kamer geëist, tot een bevredigend resultaat zal leiden. Hij schreef mij voorts, dat het aanstaande bezoek van de prinses, die 15 dezer vertrekt, ditmaal voor hem een ‘zeer bijzondere en vèr reikende verantwoordelijkheid’ medebrengt. Ik hoor dat de jonge Cambridge bekeken zal worden en ook Paul van Griekenland te Londen is. Van Carl van Zweden hoor ik niet meer praten, jammer genoeg. De koningin laat het kabinet geheel buiten de huwelijkscandidaten en Colijn durft er met Hare Majesteit niet over te praten, al heeft het kabinet hem dat al twee keer opgedragen. Mogelijk is Beelaerts meer ingewijd, maar ik zag hem in lang niet, betwijfel of hij iets zou loslaten. Wist | |
[pagina 61]
| |
11 Laatste portret van prins Hendrik, gemaakt in zijn werkkamer van het Rode Kruis
| |
[pagina 62]
| |
ge dat Beelaerts de laatste anderhalf jaar op het departement eigenlijk niets meer heeft uitgevoerd? François, die hem persoonlijk bijzonder gaarne mag, vertelde mij dat het zielig was zooals Beelaerts over de dossiers telkens in slaap viel en de stukken niet uit zijn handen waren los te krijgen. Het gaat trouwens in den Raad van State niet veel beter; Idenburg maakte er zich bezorgd over. Beelaerts schijnt werkelijk ‘op’ te zijn. Nu werkelijk genoeg. De volgende week komt mijn dochter BoerstraGa naar voetnoot127 met man en zes kinderen met verlof, waarop ik mij zeer bijzonder verheug. |
|