27
Den Haag, 12 april 1934
Ik sta voor de volgende moeilijkheid. Bij de bezuinigingen-BeelaertsGa naar voetnoot113 zijn, gelijk u bekend, een aantal gezanten vervangen door chargé's d'affaires, onder anderen de gezant te Lissabon. De Portugeesche regeering heeft destijds daartegen heftig geprotesteerd: de Portugeesche nationale eer was er mede gemoeid, enzovoort enzovoort. In stede van toen met een beroep op financieele noodzaak zonder meer voet bij stuk te houden heeft Beelaerts zich tot een compromis laten verleiden, in dien zin dat Kattendijke met groot verlof zou gaan en geen terugroepingsbrieven zou aanbieden. De fictie zou dan zijn dat Kattendijke nog steeds Nederlandsch gezant te Lissabon is - als zoodanig staat hij dan ook steeds nog in de liste du corps diplomatique aldaar vermeld - en dat Loudon het gezantschap voor hem beheert.
Eene dergelijke fictie moest vroeg of laat onhoudbaar blijken en zij is nu onhoudbaar geworden, doordat Kattendijke inmiddels gezant te Praag is geworden. De Portugeesche regeering heeft dan ook aanstonds er op aangedrongen, dat er weder een gezant voor Lissabon zou worden aangewezen. Wij kunnen dat niet doen zonder tevens weer gezanten te benoemen op andere wegbezuinigde posten, althans op die posten in die landen die zelven hun gezanten hier gehandhaafd hebben, zooals onder andere Portugal en Polen. En om financieele redenen is het uitgesloten dat zelfs op één dier posten de gezant weder wordt hersteld.
Eene oplossing zou kunnen zijn dat Carsten (Polen) en Loudon (Portugal) den titulairen rang van minister krijgen, gelijk bijvoorbeeld Van Hoorn dien te Weenen en Budapest heeft. Portugal zou daarmede content zijn en Polen ook; het gaat hun niet aan, dat Carsten en Loudon de facto slechts raden zijn en als zoodanig bezoldigd worden.
Ik gevoel wel voor deze oplossing. Naar anciënniteit zou niemand gepasseerd worden, maar het is mogelijk dat De Vos, dien ik zeer hoog waardeer, het onaangenaam zou vinden. Hij scheelt in anciënniteit nauwelijks met Loudon, is door de omstandigheden al achterop, doordat Loudon wèl, hij geen chef de poste is, en dat zou nog geaccentueerd worden, als Loudon nu ook, zij het ook titulair, den ministersrang zou krijgen. Kon ik dien rang ook aan De Vos geven, ik zou het gaarne doen, maar te Berlijn kan ik naast een vollen minister geen titulairen dito gebruiken.
Wilt ge mij het genoegen doen de zaak eens openlijk met De Vos te bespreken. Ik kan natuurlijk niet toezeggen dat, als hij er zich inderdaad door bezwaard zou gevoelen, ik van de toekenning van den titulairen rang aan Loudon zou afzien, maar de beslissing wordt mij gemakkelijker als De Vos, de situatie begrijpende en wetende dat hij ten volle wordt gewaardeerd, er zich gelaten bij zou kunnen neerleggen.