21
Den Haag, 2 januari 1934
Naar aanleiding van uwe mededeelingen ter zake heb ik de kwestie-SchrikkerGa naar voetnoot90 in de stukken nagegaan. Ik kon daarin niets vinden dat wijst op eene minder welwillende behandeling. Bij de beëindiging van zijn laatste werkzaamstelling was hij van februari anno passato ‘met verlof’ in afwachting van eene nieuwe bestemming. Daar fondsen ontbreken om hem opnieuw uit te zenden en het ook onmogelijk was gebleken hem hier op eenigerlei wijze werkzaam te stellen, werd een Koninklijk Besluit uitgelokt om hem ‘ter beschikking te stellen’ op 2/3 van zijn laatstgenoten jaarwedde. Volgens Snouck is dit een geheel normaal verloop van zaken en zit er verder niets achter.
Ten vervolge op mijn brief van verleden zondag kan ik u nog mededeelen, dat Colijn morgen (woensdag) een onderhoud met Zijne Koninklijke Hoogheid zou hebben. Dat onderhoud was eerst op heden bepaald, maar Tets had namens Hare Majesteit aan Colijn verzocht het een dag uit te stellen, omdat heden een onderhoud tusschen beide echtgenooten zou plaatsvinden! De mededeeling ter zake in den ministerraad ontlokte Marchant de opmerking, dat het in een koninklijke familie toch anders toegaat dan in een gewoon gezin. Want bij hem (Marchant) was het gebruik dat, als hij wat op zijn kerfstok had, zijn vrouw bij den opgang naar de slaapetage tegen hem zeide: ‘Ventje, kom eerst eens bij mij. Ik heb wat met je te bepraten’!! Hij, Marchant, gebruikte niet zijn secretaris-generaal om voor een dergelijk onderhoud met zijn echtgenoote dag en uur te bepalen.