Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd2
| |
[pagina 11]
| |
kringen niet geaccepteerd zou wordenGa naar voetnoot7. Ik voorzag dit en het werd mij op de meest stellige wijze door Octaaf en door mijn ambtgenoot Van Schaik bevestigd. Tegen overplaatsing van een der andere chefs van posten bestaan bezwaren welke voor de hand liggen. Te denken valt aan Patijn, die echter mijns inziens, met al zijn goede qualiteiten, te stroef en stijf van aard is voor Brussel. Ik betwijfel trouwens ten zeerste of hij zou willen. Rome heeft voor hem verschillende attracties welke Brussel mist. Beelaerts noemde mij Careltje van Rappard. Ik ken hem alleen uit lang vervlogen jaren en kan zijn qualiteiten als gezant - hier op het departement niet zeer hoog geschat - niet beoordeelen. Bovendien is hij ongehuwd. Kent gij hem voldoende om over hem te oordeelen? Van Haersma de With en Nepveu schijnen mij erg onbeduidend. Hubrecht deugt er zeker niet voor. Er blijven over Kattendijke en Thorbecke. EerstgenoemdeGa naar voetnoot8 herinnert men zich te Brussel echter nog te goed als starter bij paardenraces. Verder zou zijn benoeming wellicht scheele ogen in het corps geven. Thorbecke zou mijns inziens uitnemend geschikt zijn, maar het is zonde hem nu al uit Peking weg te nemen en... kostbaar! Ernstig denk ik over Snouck, die nu zelf voor de variatie wel eens een post zou willen, maar twijfelt of hij de tegenstand van zijn wederhelft zou kunnen overwinnen. Ik kan hem bovendien als secretaris-generaal, althans voorloopig, moeilijk missen, weet ook niet waar ik een geschikte opvolger vandaan zou moeten halen. Maar tenslotte zal die moeilijkheid wel op te lossen zijn. Met Van Nagell durf ik het niet aan. Brussel biedt te veel verleidingen voor een slecht financier. Geef mij eens raad; ik moet er tijdig werk van maken. |
|