mijn nieuwe standplaats Brussel, weinig vermoedend dat ik nog geen jaar later dit traject in omgekeerde richting zou afleggen.
In Brussel was duidelijk dat de oorlog ieder ogenblik kon uitbreken. Tevergeefs had ik reeds vanuit Spanje de aandacht gevestigd op allerlei aanwijzingen. De Nederlanders, de regering voorop, waren onwillig of onmachtig de situatie door te denken en daaruit de voor de hand liggende conclusies te trekken. Gelukkig trof ik op het gezantschap een stemming aan waarin men bereid was althans voor eigen veiligheid voorzorgsmaatregelen te treffen. Een benzinepomp werd in de binnenhof geïnstalleerd: onder leiding van kapitein Doorman, de adjunct-militair attaché (zijn chef was veelal in Parijs), werd een compleet evacuatieplan uitgewerkt met halteplaatsen onderweg. Dientengevolge kon de staf na de invasie in drie echelons zuidwaarts vertrekken tot zij uiteindelijk in Lissabon de grens van het continent bereikte. De andere Brusselse diplomatieke missies werden door de regering in een trein geladen, die ergens midden in België bleef steken. Met hun uitwisseling tegen Duitse diplomaten in geallieerde landen gingen maanden heen, terwijl ons ‘Brussel’ aanstonds inzetbaar was in Londen of elders. Een tweede gevolg van mijn eerdere Spaanse ervaring was dat ik, bekend met het personeel van de ‘Commandancia’ aan de grens, daardoor de rest van de staf en ook refugiés behulpzaam kon zijn bij het overschrijden van de grens van een land, waar zij voorlopig veilig waren voor de nazi's.
Het dagboek eindigt vrij abrupt wanneer wij op de ‘Nea Hellas’, een Grieks schip, naar onze nieuwe bestemming de Verenigde Staten varen. Daardoor was een einde gekomen aan het heen en weer trekken, vol onzekerheden en soms gevaren. In de Verenigde Staten troffen wij een volstrekte vredestoestand aan, waarin het bijhouden van een dagboek nauwelijks zinvol was, gezien ook de aan mij toevallende werkzaamheden van coderen, paspoorten en visa's, later uitgebreid tot krantenlectuur en censuur. Het zou nog tot 9 december 1941 duren voordat de Verenigde Staten door een dergelijke laffe overval als die van de Duitsers op Nederland, maar in hun geval door de Japanners in Pearl Harbour, volledig aan de wereldoorlog gingen deelnemen.
De dagboekaantekeningen, die hierna volgen, zijn dus niet meer dan een reeks van impressies van een jeugdige waarnemer die in de omstandigheid verkeerde dat hij zich geestelijk had kunnen voorbereiden op wat komen ging.
H.N. Boon
december 1984