Nederlandse historische bronnen 3
(1983)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
Jacob Willem van den Biesen (1798-1845), hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad.
Uit: W. Visser, De papieren spiegel (Amsterdam, 1953) Foto Koninklijke Bibliotheek, 's-Gravenhage | |
[pagina 197]
| |
Een politiek tableau van Nederland in het voorjaar van 1840
Twee memories van J.W. van den Biesen, hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, bestemd voor de Prins van Oranje
| |
[pagina 198]
| |
Het was deze situatie van malaise en politieke onvrede die J.W. van den Biesen, hoofdredacteur van het Amsterdamse Algemeen Handelsblad, in twee vertrouwelijke memories bestemd voor de troonopvolger in april 1840 trachtte te analyseren. Beide stukken bevinden zich in het Koninklijk Huisarchief in de nalatenschap van koning Willem II; ze werden al gesignaleerd en gebruikt door Robijns in zijn studie over het radicalisme, waar hij ze kwalificeerde als ‘een interessante beschrijving door een goed ingelichte tijdgenoot’Ga naar voetnoot3. Het zal niettemin duidelijk zijn, dat de inhoud ervan met enige behoedzaamheid gehanteerd moet worden, en dat niet alleen omdat de analyse - zoals van een tijdgenoot te verwachten is - in onze ogen misschien weinig structurele diepgang heeft. Men dient zich ook af te vragen tegen welke achtergrond deze analyse geplaatst moet worden; wie de opsteller was; van welke aard de betrekkingen tussen hem en de geadresseerde waren; en welke bedoelingen mogelijk achter de memories schuilgingen. Jacob Willem van den Biesen (1798-1845) werd in Amsterdam geboren als zoon van een (waarschijnlijk niet onvermogend) katholiek tabaksmakelaarGa naar voetnoot4. In deze branche werkte hij ook zelf al op jeugdige leeftijd, tot hij in 1822 associé en chef van een groter handelshuis werd, dat in 1827 werd opgeheven. Het jaar daarop startte hij, onder het sprekende vignet Lux et Libertas de uitgave van het Algemeen Handelsblad, dat al snel de naam van een betrouwbare en goed ingelichte krant kreeg, waarin ook aan binnenlandse politiek in stijgende mate aandacht werd besteed. In oktober 1830 werd de hoofdredacteur door de Amsterdamse bankier A.J. Saportas beschuldigd van defaitistische berichtgeving over het verloop van de Belgische opstand. Hieruit groeide een publieke rel (waarbij Van den Biesen - althans naar eigen zeggen - bijna gelyncht werd), die ertoe leidde dat hij het blad verkocht en naar Duitsland vertrok. Precies een jaar later kocht hij de krant, of wat ervan overgebleven was, weer terug en nam de redactie weer op zichGa naar voetnoot5; het Handelsblad bloeide opnieuw op. In 1833, toen er goede vredeskansen met België waren, steunde Van den Biesen die met volle | |
[pagina 199]
| |
kracht, wat hem van regeringswege niet in dank werd afgenomenGa naar voetnoot6. Stellig verwoordde hij daarmee de wensen van veel kleinere handelshuizen en ondernemers, die van verdere ‘volharding’ weinig goeds verwachtten, in tegenstelling tot de hoofdstedelijke haute finance, die er volop van profiteerdeGa naar voetnoot7. Dat de opinies van het blad meetelden is zeker; De Bosch Kemper meent dat het de getrouwste uitdrukking is geweest, wij zeggen niet van de nationale gevoelens in hun edelste en meest ontwikkelde opvatting, maar van de werkelijke meening van den dag bij de groote burgerklasseGa naar voetnoot8. ‘De Amsterdamse beurspadde’, luidde de minder vleiende karakteristiek van de oppositionele Noord-Brabander in mei 1840Ga naar voetnoot9. Het Handelsblad was lang het grootste Nederlandse dagbladGa naar voetnoot10. Toch is het mogelijk dat het Van den Biesen en zijn krant tegen het einde van de jaren dertig minder goed ging. Dat zou men tenminste kunnen afleiden uit het feit dat hij enige malen, het laatst in september 1839, bij koning Willem I aanklopte voor enigerlei vorm van ondersteuning. Vermoedelijk redenerend dat de afloop van de Belgische kwestie hem in het gelijk had gesteld, voerde hij aan dat het Handelsblad steeds regering en dynastie had gesteundGa naar voetnoot11. Het valt aan te nemen dat de reactie hierop negatief is geweest. Dat zou in ieder geval verklaren waarom Van den Biesen zich in de maanden daarna hals over kop in een campagne tegen de oude koning stortte, die van achter de schermen door diens zoon werd geregisseerdGa naar voetnoot12. De prins, die intussen al ruimschoots de middelbare leeftijd had bereikt en wiens kronkelige carrière hem meer dan eens met zijn vader in botsing had gebracht, achtte de tijd rijp om zijn vader tot abdicatie te brengen. Willem I had steeds een zeer persoonlijk regime gevoerd en het was dus geen wonder dat velen in de groeiende rijen van opposanten hem persoonlijk voor het Belgische échec en het dreigende staatsbankroet verantwoordelijk stelden. Het klimaat voor een actie werd nog gunstiger toen bekend werd dat de koning een tweede huwelijk wilde sluiten met een katholieke, Belgische gravin. Het verloop van de actie is elders uitvoerig beschrevenGa naar voetnoot13; het opgewekte sentiment deed Willem I voorlopig van zijn plan afzien (maart 1840). | |
[pagina 200]
| |
Bij deze actie werkte Van den Biesen nauw samen met de wat louche vertrouweling van de Prins van Oranje, jhr. R.L. van Andringa de Kempenaer. Op 14 april werd hij door de prins ontvangen, die hem verzocht zijn mening over de Nederlandse situatie op papier te zetten zonder een blad voor de mond te nemen, met als resultaat de twee hier afgedrukte memories. Het is overigens mogelijk, dat Van den Biesen deze stukken niet of niet geheel zelf heeft opgesteldGa naar voetnoot14. Na hernieuwd contact met De Kempenaer, vermoedelijk eind april, ging het Handelsblad door met zijn campagne tegen de koning, waarbij de prins op bedekte wijze als redder des vaderlands naar voren werd geschoven. Via zijn vertrouweling liet hij Van den Biesen hartelijk danken voor memories, artikelen en bewezen dienstenGa naar voetnoot15. De veronderstelling dat Van den Biesen zelf meer dan alleen dank verwachtte ligt voor de hand. Hoopte hij misschien na de troonswisseling en grondwetswijziging met zijn krant een zwaartepunt van politieke invloed achter de schermen te gaan vormen? Men is geneigd deze vraag bevestigend te beantwoorden. In de memories schuift hij het Handelsblad nogal opzichtig naar voren als de ware steunpilaar van een, aan de tijd aangepast, constitutioneel koningschap, terwijl hij tegelijk een belangrijk concurrent als de Arnhemsche Courant in de extremistische hoek probeert te drukken. Overigens bestond er in deze jaren nog nauwelijks politieke groepsvorming; persorganen vormden als het ware hun eigen ‘partijen’Ga naar voetnoot16. Uit niets blijkt dat deze verwachtingen werkelijkheid zijn geworden. Ondanks het feit dat Van den Biesen de bewezen diensten nog enkele malen uitvoerig gedocumenteerd onder de aandacht van Willem II brachtGa naar voetnoot17 raakte hij gaandeweg zijn invloed kwijt; directe en indirecte contacten namen steeds verder af. Minister Van Hall, die grote schoonmaak hield onder de compromitterende relaties uit 's konings verleden, zal daar wel niet vreemd aan zijn geweest. Wel mocht hij het genoegen smaken dat het gedrag van het Handelsblad in de jaren dertig werd gerehabiliteerd, en verwierf hij verschillende onderscheidingenGa naar voetnoot18. De gemiste kans op meer politieke invloed vergalde zijn leven; dat suggereert tenminste een notitie van de Handelsblad-medewerker en latere hoogleraar mr. S. Vissering bij Van den Biesens overlijden in 1845: ‘Vooral van eene zijde | |
[pagina 201]
| |
van welke hij zulks het minst had mogen verwachten, is hij in de laatste jaren op eene onwaardige, onbegrijpelijke wijze geharceleerd’. Daardoor zouden ‘hoofdziekten en hypochondrie’ zijn ontstaan. In juli 1845 pleegde hij (vermoedelijk) zelfmoordGa naar voetnoot19. Een ‘moeilijk grijpbare figuur’, in wiens carrière veel onopgehelderd blijft - zo karakteriseert hem RogierGa naar voetnoot20. Er blijft inderdaad iets raadselachtigs aan deze man: oprichter van de meest prestigieuze krant van het land, waaraan een man als Thorbecke zich niet schaamde mee te werken; op de bres voor de onafhankelijke journalistiek op momenten dat dat niet zonder gevaar bleek; en tegelijk betrokken in duistere machinaties, die onafhankelijkheid en prestige beide in gevaar brachten. Stellig is Van den Biesen - wel het prototype genoemd van krantenmagnaten als Sijthoff en HoldertGa naar voetnoot21 - een figuur die nadere aandacht verdient. De inhoud van de memories behoeft verder weinig toelichting. Het gaat hier in de eerste plaats om een poging tot analyse van het politieke krachtenveld en vooral de oppositie, waarbij de opsteller zichzelf handig in het midden weet te manoeuvreren. Wat in de tekst ‘partijen’ heet zijn dan nog niet meer dan nauwelijks afgegrensde groepen van gelijkgezinden, die zich later tot politieke partijen zouden ‘verdichten’; juist op dit moment beginnen ze duidelijker zichtbaar te wordenGa naar voetnoot22. Robijns meent dat men de ‘ultra-liberalen’ van Van den Biesen beter ‘constitutionelen’ kan noemen, en het ‘Linker-centrum’ aanduiden met ‘gematigd liberalen’. Het ‘Rechter-centrum’, waartoe de opsteller zichzelf rekende (en ook Thorbecke, die nog niet verder naar links was opgeschoven) zou men het best als ‘conservatief-liberaal’ kunnen omschrijvenGa naar voetnoot23. Binnen dat centrum vindt men in elk geval wat is genoemd het ‘pragmatische en zelfbewuste middle-of-the-road liberalisme Amsterdamse stijl’: anti-romantisch, ‘moderaat’ en financieel-economisch gerichtGa naar voetnoot24. Het is in Van den Biesens spectrum gescheiden van het radicale liberalisme door twee andere romantisch geïnspireerde groepen: de katholieke oppositie en de kring van de AfscheidingGa naar voetnoot25, die al een eigen politiek leven krijgt toegemeten. Het financiële en het godsdienstige zijn de beide polen waartussen de politieke ontevredenheid zich beweegt. Van de continuïteit tussen de oppositionele groepen van 1840 en die van 1828-1830 is de opsteller van de memories zich duidelijk bewust; bijzonder treffend is zijn opmerking dat de regering er toen in slaagde de consequenties uit de weg te gaan door Noord en | |
[pagina 202]
| |
Zuid tegen elkaar uit te spelen. Een van zijn belangrijkste waarschuwingen is dan ook, dat die gelegenheid zich niet meer zal herhalen. Financiële sanering, ministeriële verantwoordelijkheid en godsdienstvrijheid zijn volgens Van den Biesen de kernvoorwaarden voor het voortbestaan van Nederland als constitutionele monarchieGa naar voetnoot26. |
|