Rouwklagt van Sint Rokus, Over't afsterven van zyn slempbreur, in de wandeling genaamt Sint Rokus bond.
In de Amsterdamse Schouwburg geborsten den 26 October, 1707. klinkdicht.
HElaas! dat Bacchus u zo vroeg heeft neergeslagen,
Myn waardste Makker, heeft myn karmozyn gelaat
Wel wat verandert, doch 'k ben echter noch in staat:
De Schouwburg triomfeert noch niet, al moet ik klagen.
Gy wist uytvoerig door myn list haar winst te ontdraagen;
Wy deelden t'zaam den buyt, en dronken zonder maat,
Al wierden wy by oud en jong daar om gehaat,
Ik zal de Dichters en de Speelders altyd plaagen.
Myn trouwe Metgezel! al lyd uw ziel veel pyn,
Ik zal ter Schrouwburg u een trouwe wreeker zyn;
Ik zal, zo lang ik kan, den lust tot Dichtkunst stuyten;
Ja, 'k zal, tot dat ik u moet volgen op het spoor,
My wel verryken, en beguyg'len 't oog en oor
DerGa naar voetnoot* Vaders, dat z'uw Vrouw niet uit den bykorf slyten.