Nederduitse en Latynse keurdigten

Geeft den Keizer dat des Keizers is.

INdien des Keizers is, daar 't Keizers beeld op staat,
En moet men 't gelt aan die, wiens beeld daar op staat, geven
Hollanders! waarom dan geraast, getiert, gekeven,
Dat d'oorlog in uw beurs de bloote grond maar laat?
Wat staat'er op het gelt jongst by den Staat geslagen?
't Zy Schelling, Ducaton, Ryksdaalder, of Ducaat;
Geen Vreede of Vryheid, maar een Ruiter of Soldaat,
Of vinnig Oorlogsschip, voorspookzels van die plagen;
Onthout den Krygsman dan 't gelt, dar zijn beeld draagt, niet
Wat of den Staat in tijd van Vrede heeft bewogen
Tot zulk een muntslag? 't was toen duister voor onze oogen;
Nu ziet men dat dit niet is by geval geschiet.