Nederduitse en Latynse keurdigten(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] Samenspraak tusschen Samuel de Koster En Koenraat de Kousetaster Over de Hollandsche Maagt. Coenraat. IS dit Heer Samuël 's Lands ongerepte Maagt? Samuel. Men noemtze zo van outs: maar zo 't mogt regt gevraagt zyn, Zoo zou ik vragen of die schoone wel kon Maagt zyn: Terwyl haar kuisheid op het snootste wert belaagt: En onze Willem buur op 't Hollants vlees verslingert, Die schoone tast en voelt, en na zyn lusten vingert. Coenraat. Dat 's maagt zijn op zijn Hoofs, 'k wed vraag het maar een boer, Dat haar de plompert noemt een afgeregte hoer: My dunkt zy weert haar niet, als was haar hand gebonden, Samuel. Was Willems g'reetschap goet, zy was al lang geschonden. 1672. Pain & Vin was een landverrader, en daarom stierf hy de dood: Maar Prins Willem leeft nog, en is zoo goet als Wyn en broot. [pagina 180] [p. 180] De Gek Spreekt. Hoe is de weerelt zoo verkeert? Die 't meeste steelt, die wort geëert; En die het meeste heeft, gestolen, Wort 's Lands regering aanbevolen: Hoogmoed is op den Troon gezeten, Weduw en Wees word'er afgemeten. Vorige Volgende