Nederlandsch Museum. Vierde Reeks. Jaargang 3
(1893)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
Pinksterzondag op KönigstuhlGa naar voetnoot(1).'t Verschiet der bergen zwemt in grauw
En blauw met wolk en trans, verscheiden
Van beiden, innig toch inéén:
En onderwijl doortrilt beneên
Het Pinksterzonnestralen,
Met licht en bruin en groen en goud,
De kerk van ongekorven hout,
Waarbij geen Dom kan halen.
En d' adem wordt als 't uitzicht vrij:
't Is mij, als kwamen morgenzangen
Vervangen 't ernstig stroeve woord
Des plichts, zoolang door 't hart gehoord,
Gevolgd naar d'eisch der rede;
Als groende mij een tweede jeugd;
En d'onverpeinsde zuivre vreugd
Brengt óók een wijding mede.
Vier hier dan ook uw Pinksterfeest,
Mijn geest! gij tracht den geest des Heeren
Te leeren zien, in alles één
En toch verscheiden - om u heen
En in u moogt ge aanschouwen
Dien, die waarheen hij wil, zich richt -
Maar liefst in 't harte van een wicht
Zijn huis op aard komt bouwen.
W - a.
|
|