Jules Burck rees van zijn bank op en gaf zijn naam aan.
- Bien, Monsieur; y a-t-il d'autres B...? Non!... Cé. La lettre C é é é?
- Cannaert.
- Votre prénom, Monsieur?
- Jules, Monsieur.
- Tiens, merkte de Tsjol verwonderd op, terwijl hij zijne leerlingen nauwkeurig beschouwde, c'est drôle, deux Jules dans la classe! Il n'y a pas d'autres Cé..? Continuons, D...?
De Busscher was eene celebriteit op school. Hij was bijzonder populair. Nog zie ik zijn breed, beenderig aangezicht, zijn wijden mond en zijne breede schouders. In 't grimassen maken was niemand hem de baas. Hij zette, wanneer hij lachte, een onbeweeglijk gezicht dat op een grijnzend masker geleek, en wanneer hij lachte - dan lachte de geheele klasse.
- Votre prénom, Monsieur?
De Busscher was van zijn bank opgerezen; de jongens bekeken hem allen; wanneer hij ook zegde:
- Jules, Monsieur, en daarbij een gezicht trok, ging er een luid gelach op.
De Tsjol kon het ditmaal niet langer uithouden. Men hield hem blijkbaar voor den gek! en uit zijn spreekgestoelte springend, vloog hij op de Busscher toe en schreeuwde...
- Môssieu! vous vous moquez indignement de votre professeur!... quel est votre prénom?
- 't Is oprecht waarheid, in allen ernst, 't is Jules.
- Je vais l'inscrire, Môssieu! mais gare à vous si...
Daarna, zonder verder incident, werden de volgende letters tot aan L afgeroepen. De eerstvolgende leerling heette Limburg.