Nederlandsch Museum. Vierde Reeks. Jaargang 2(1892)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 226] [p. 226] Waterlelie. De vijver slaapt in 't middaggloeien; Geen zuchtje, dat zijn spiegel plooit; Op 't dichte schermgeblaârt verstrooid, Ontelb're kleine knoppen groeien. Een lieflijk kind, vermoeid van stoeien, Ligt in der oeverwilgen schaâuw; Haar mijmrend oog vraagt: of nu gauw De waterlelies zullen bloeien. Voelt ge ook uw hartje, kindlief, groeien? De lelie zuigt uit diepten kracht; Dan rijpt de zon haar... onverwacht... Daar breekt de reine bloem haar boeien! W-a. Vorige Volgende