Nederlandsch Museum. Vierde Reeks. Jaargang 2
(1892)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Evenredige Vertegenwoordiging
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prof. D'Hondt, om overtuigd te wezen dat al hunne wiskundige voorschriften even onpractisch zijn. Wij zijn voorstanders van eene zekere vertegenwoordiging der partijen, maar niet op gansch evenredige wijze. Ziehier de argumenten die tegen het algemeen aangenomen stelsel van evenredige vertegenwoordiging pleiten. Ten eerste, -en dat is reeds een oud argument, -zou het tamelijk moeilijk en onzeker zijn, ten minste in de huidige toestanden, om eene ministeriëele meerderheid te vinden. Ten tweede, offert de evenredige vertegenwoordiging de schakeeringen in iedere partij aan eene en dezelfde schakeering op. Ten derde, zal voortaan de openbare meening eene doode letter worden. De twee laatste punten hebben een woord opheldering noodig. Indien het waar is dat de evenredige vertegenwoordiging aan elke partij, in ieder arrondissement, een zeker getal zetels, gewoonlijk 3 of 4, zal verleenen, zullen deze 3 of 4 zetels steeds ingenomen worden door de fractie der partij die de talrijkste is. Maakt b.v. te Gent eene liberale lijst op, waar doctrinairen en progressisten op voorkomen, de eersten zullen de meeste stemmen bekomen en bijgevolg gekozen worden, de anderen opgeofferd worden. Brengt in een arrondissement waar het landbouwerselement talrijker is dan het nijverheidselement, partijgangers van de bescherming en van den vrijhandel op dezelfde lijst, deze laatste zullen noodlottiger wijze het onderspit delven. Wij komen aan het derde punt. Indien men de evenredige vertegenwoordiging in ons land invoert, zooals men ze ons aanbiedt, dan worden de latere verkiezingen overbodig; want zelfs eene groote verplaatsing van stemmen zal bijna niets veranderen aan de samenstelling der Kamer. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waarom doet men verkiezingen, tenzij om zich rekenschap te geven van den toestand der openbare meening. Is het om op te tellen hoeveel liberalen en katholieken er in België zijn? Geenszins. 't Is om te zien of de massa der kiezers haar vertrouwen wil blijven stellen in de partij die aan het bewind is of het haar weigeren. Eene politieke partij is anders niets dan eene groep mannen die zich liberaal of katholiek betitelen en zich aanbieden om het bewind des lands in handen te nemen. De partij in een arrondissement is als het ware de kiesassociatie van dit arrondissement. Zij is het, die aan de kiezers candidaten voorstelt, welke verklaren den grondbeginselen der partij verkleefd te zijn. Buiten de associatiën, zijn er nog een zeer groot getal kiezers voorhanden, die onder het vaandel van elke partij geschaard staan. Eene praktijk, een slenter, zou ik bijna durven zeggen, van 60 jaren parlementair regiem, heeft ze langzamerhand aan deze partijen gekluisterd. Wat er nu overschiet van het kiezerskorps is wat men gewoonlijk bestempelt met den naam van ‘vlottend element.’ In ons land is dit element niet zeer talrijk. Het is nochtans het echt onafhankelijke, het eenige dat oordeelt en vonnist. Het is de echt openbare meening, zij die sedert 60 jaren over het lot van alle ministeriën heeft beschikt, zoo hier als elders en zij is het die veroordeeld is om te verdwijnen, gesmoord door de evenredige vertegenwoordiging, indien deze moet zegepralen. Men verwarre niet dit vlottend element, dat rechtzinnig en ernstig is, met een hoopje kerels die hunne stem verkoopen aan den meestbiedende. Men ontmoet er zeker onder dat vlottend element; maar men vindt er wellicht nog veel meer onder degenen die zich volmondig uitgeven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als aanhangers van eene partij, die ze zich verhaasten, om de minst eerlijke reden, op het slagveld te verraden. Men zal mij tegenwerpen dat de evenredige vertegenwoordiging de omkooperij onmachtig zal maken; ja, maar ten koste der openbare meening en bijgevolg der verkiezingen zelve, die door haar zullen gedood worden. Daar de minste kwaal altijd moet gekozen worden, willen wij de openbare meening vooreerst redden en dan uitzien naar middelen om de omkooperij zooveel mogelijk te beteugelen. En wij wanhopen niet, daarin te slagen.
Ziehier nu ons stelsel. Wij hebben de enkelvoudige lijst (liste unique) verworpen; wij verwerpen eveneens de éénnamige lijst (scrutin uninominal), omdat hij in onze zeden niet is, de schakeeringen en zelfs de partijen heel en al opoffert, eene reeks veranderingen aan de verkiezingskaart van ons land zou vergen, o.a. het verdeden der groote steden in kiesdistricten, veranderingen die men alle tien jaren zou moeten herbeginnen en die immer willekeurig zouden zijn, enz. Wij nemen dus het stelsel der kiesomschrijvingen aan, maar wij onderwerpen het aan nieuwe wetten. Deze omschrijvingen zullen groot genoeg zijn om de vertegenwoordiging der minderheden toe te laten en de omkooperij te bestrijden, doch niet te groot om het tot stand komen eener gouvernementeele meerderheid onmogelijk te maken (samengesteld zijnde uit de meerderheid der meerderheden van ieder arrondissement) en om niet heel en al de plaatselijke belangen op 't achterplan te schuiven. Het getal en de samenstelling dier kiesomschrijvingen zijn ons onverschillig. Om niet van partijdigheid beticht te kunnen worden, zou | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men best trachten de bestaande arrondissementen te nemen zooals ze zijn en ze desnoods te koppelen. Men zou ook wel doen de gemeenschappelijke belangen dezer arrondissementen niet uit het oog te verliezen: de Vlaamsche arrondissementen onder malkander te vereenigen, eveneens de Waalsche; en onder deze de landbouwdistricten, de nijverheidsdistricten, enz. In stede van 41 arrondissementen voor de verkiezingen van Kamer en Senaat, zouden we b.v. 20 arrondissementen hebben voor de Kamer en desnoods 10 arrondissementen voor den Senaat (indien men dezelfde regeling aan dit lichaam ook wil toepassen). We zouden dus hebben:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De berekeningen werden gemaakt op de volksoptelling van 31 December 1890. De verdeeling is gedaan geworden volgens de regels welke daartoe tot heden in gebruik waren. De senatoriale districten hebben wij behandeld als provinciën. Zooals men ziet, hebben wij het Walenland (daarin begrepen het arrondissement Nijvel) in 4 streken verdeeld: de noordelijke landbouwstreek, de westelijke nijverheidsteek, de zuidelijke landbouwstreek, en de oostelijke nijverheidsteek. In de onderverdeelingen dier streken hebben wij er wel voor gezorgd dat de gekoppelde arrondissementen steeds aan elkander grensden. Wat Brussel betreft, wij hebben het arrondissement verdeeld voor de Kamers. Wij hebben gedacht dat het eenvoudiger was de stad met de voorsteden in een district te vereenigen en de rest van het arrondissement in een ander. Ziehier nu ons middel van stemmen. Ieder kiezer zal voor zich eene lijst hebben waarop vele namen voorkomen, doch eerst en vooral, zpoals in het algemeen aangenomen stelsel van evenredige vertegenwoordiging, zal hij moeten stemmen voor eene partij, omdat het onontbeerlijk is eene gouvernementeele partij samen te stellen en ten tweede omdat men eenen grondslag moet hebben voor het toekennen van het getal zetels aan iedere partij. Hoe zullen nu de schakeeringen vertegenwoordigd zijn? Niets is eenvoudiger. Men begrenze de kiesmacht van elken kiezer, b.v. tot ⅛ van het getal der te kiezen leden, of, om eenvoudiger te zijn, tot eene enkele uit te brengen stem. De kiezer zal aldus in de partij, waarvoor hij gekozen heeft, één enkelen man uitlezen, dengenen die, volgens hem, het best zijne belangen zal verdedigen of hem het meest behaagt. En men zal zien dat bij den uitslag gematigden, vooruitstrevenden, flaminganten, protectionisten, vrij handelsge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zinden, enz. onder de gekozenen van iedere partij (liberale katholieke en socialistische) zullen te vinden zijn. Noch met het hedendaagsche stelsel, noch met de gewone evenredige vertegenwoordiging, zult ge dien uitslag bekomen. Elke lijst mag zooveel namen dragen als men wil en iedereen mag zich doen inschrijven onder de rubrieken liberaal, katholiek of socialist. Elke partij zal echter wel doen slechts eene onvolledige lijst voortestellen, bevattende al hare schakeeringen; zooniet zou eene fractie soms door verbrokkeling van stemmen niet vertegenwoordigd geraken. Indien men ons stelsel wil aannemen, om slechts te stemmen voor éénen kandidaat, wordt het overbodig te stemmen voor de partij. De stem gegeven aan een man zegt genoeg. Dat zal ook beletten dat men vele briefjes vernietige, hetgeen zeker het geval zou zijn wanneer men twee stemmen zou mogen uitbrengen. Nu blijft nog het groote vraagstuk: wat zal men doen met de zetels die nog beschikbaar blijven na de eerste verdeelingGa naar voetnoot(1)? Deze zetels zullen gewoonlijk 1 of 2 in getal zijn, in ieder arrondissement wel te verstaan. Welnu, wij stellen voor eene balloteering te doen plaats grijpen tusschen de twee partijen die de meeste stemmen in 't algemeen vereenigen. De partij, die de volstrekte meerderheid zou bekomen, zou ook de beschikbare zetels ten deel krijgen. Men zou gekozen verklaren de candidaten der vroegere lijst die de meeste stemmen hadden bekomen na de gekozenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op deze wijze zouden wij het stelsel der meerderheden in de evenredige vertegenwoordiging invoeren. En men lette wel op: in ieder arrondissement zou eene balloteering noodig zijn. Zou het niet schoon wezen aldus op zeer eenvoudige wijze de twee stelsels, die onze Kamerleden zoo verdeelen, te vereenigen? Men zou inderdaad twee verkiezingen hebben: de eerste, op de evenredige vertegenwoordiging gegrond, zou toelaten ongeveer 120 personen te benoemen; bij de tweede zoude er nog een dertigtal gekozen worden bij de volstrekte meerderheid. De partijen en hare schakeering zouden op eerlijke, zooniet op mathematische wijze vertegenwoordigd zijn en men zou anderzijds zeker zijn eene meerderheid te bekomen.
Wil men een voorbeeld? Er is verkiezing in Gent (arrondissement Gent-Eekloo) voor 10 Kamerleden. Er zijn 10,000 kiezers. Ziehier de ingebeelde uitslagen:
Het deelingscijfer is 1,000. De liberalen hebben recht op 4 zetels, welke toekomen aan de heeren D, C, B en A; de katholieken insgelijks op 4 zetels, welke toekomen aan de heeren G, E, F en I; de socialisten op 1 zetel, welke toekomt aan den heer K. Er moet balloteering plaats grijpen tusschen de liberale | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de katholieke partij. Onderstellen wij dat de eerste 4,300 stemmen verwerft en de tweede 4,700. De heer H zal den 10en zetel bekomen.
Zooals men ziet, zal in elk geval ons stelsel, welke gebreken het ook moge hebben, op het voorrecht kunnen aanspraak maken dat het eenvoudig is. En daar het deze hoedanigheid is, die vooral heden gezocht wordt in onze kiesstelsels, twijfel ik er niet aan of het zal gunstig onthaald worden, zoowel bij de partijgangers der meerderheden als bij die der evenredige vertegenwoordiging. Eerstgenoemde zijn de talrijksten in de Constituante. Misschien zouden ze gelukkig zijn een stelsel te vinden dat, zonder hunne denkbeelden te krenken, ook de wenschen der minderheid in zulke hooge mate in acht neemt. Mochten wij door deze korte studie een steentje meer tot het opbouwen der union des partis bijgebracht hebben, of liever een weinigje van dat cement, waarvan men alle dagen op meeren meer dringende wijze de noodzakelijkheid gevoelt. Dr Julius Frederichs. |
|