| |
| |
| |
Boekbeoordeelingen.
1. Wagner-Album.
De firma Bührmann en Roothaan te Amsterdam zal in twaalf afleveringen van 12 pagina's in-4o aan 35 cent een Wagneralbum uitgeven, bevattende eene keurlezing van hetgeen de uitstekendste toonkunstenaars uit de werken van Wagner voor piano gearrangeerd hebben. Voor ons ligt de eerste aflevering; zij geeft het begin van Lohengrin, ausgezogen und eingerichtet vom Componisten, für das pianoforte übertragen von S. Jadassohn.
De druk is keurig en het papier goed; de prijs zeer laag. Daarom zullen weinig liefhebbers dat Wagner-album willen ontberen.
Melden wij nog dat de inteekenaren een levensbeschrijving en portret van R. Wagner als premie ontvangen.
| |
2. De Humanist, tijdschrift voor humaniora.
Dat is de titel van een uitgave die in tweemaandelijksche afleveringen van 48 blz. in-8o, ten prijze van fr. 3,50 voor zes afleveringen, zal verschijnen bij den uitgever A. Siffer te Gent. Het heeft tot doel de Grieksche en Latijnsche klassieken te vertalen en te verklaren, beginnende met Cornelius Nepos, om daarna Homeros, Caesar, Xenophon, Cicero, enz. aan te vatten. De bewerking, waargenomen door den hr. A. Verdoodt, van het Sint-Bonifaas-college te Elsene, zal in hare algemeene lijnen de Duitsche Schülerbibliothek van Freund volgen.
Dit geldt alleen als bekendmaking. Ons oordeel moeten wij uitstellen tot wij van de uitgave kennis krijgen.
Maar wij mogen de bewering van het prospectus niet onvermeld laten, nl. dat bij de studie der klassieken de Hollandsche leeraars zich doorgaans met Duitsche, de Vlaamsche met Fransche vertalingen moeten behelpen, omdat.... nieuwere werken daarover, onzes wetens zegt de redacteur, in het Nederlandsch niet bestaan. Wij hopen dat het Nederlandsch Museum eerlang een artikel zal kunnen geven, dat de ware toedracht der zaak zal blootleggen.
| |
| |
| |
3. Episodes uit Hooft's Nederlandsche Historien, derde, herziene druk, bezorgd door Dr F.A. Stoett. Leeuwarden: H. Suringar, 1891, 166 blz. kl. in-8o, prijs ƒ. 1,10 (Nr II van Verwijs' Nederlandsche Klassieken).
De lof van de bibliotheek der Nederlandsche Klassieken is niet meer te maken. Dat reeds verschillende nummers een tweeden en een derden druk beleefden, bewijst niet alleen dat zij in een behoefte voorzien, maar dat zij op een degelijke wijze aan die behoefte tegemoet komen. Dit geldt vooral van de thans voor de derde maal herdrukte Episodes uit Hooft's Nederlandsche Historien. Die Episodes zijn de beste keus mogelijk om onze jongelingschap bekend te maken met het meesterwerk van den Nederlandschen Tacitus. De kloeke vaderlandsche zin, die er zoo luide in spreekt, de wakkere vrijheidsgeest, maken het voor haar tot een hartversterkende lectuur (cf. Inleiding, blz. 18).
Het gelukte den uitgever tot het bezorgen van dien derden druk Dr Stoett over te halen, die reeds door ernstigen wetenschappelijken arbeid zijne bevoegdheid bewezen heeft. Hij heeft de aanteekeningen verbeterd, uitgebreid en in getal vermeerderd. In bijzonderheden dienaangaande treden, zou hier minder passen. Wij verzenden naar het merkwaardig artikel van Dr te Winkel in Taal en Letteren, II, 2 en sluiten met den wensch uit te spreken, dat alle Belgische schoolmannen en studenten die Hooft lezen, de overtuiging zullen hebben dat Dr Stoett's uitgave bij hun studie nuttig, ja onontbeerlijk is.
| |
4. Gentsche Woorden en Zegswijzen verzameld door J. De Landtsheer. Uitgegeven ten voordode van het ‘Werk der Weduwen.’ Gent: Waem - Lienders, 1892, 20 blz. in-8o, prijs fr. 0,50.
Dit boekje bevat een goe 300 ‘Woorden’ en een goe 500 ‘Zegswijzen.’ Ettelijke daaronder zijn algemeen Nederlandsch, andere algemeen Vlaamsch, maar vele ook uitsluitend Gentsch. De vakmannen zouden wel iets anders verlangen, maar al wie door geboorte of door burgerschap Gentenaar is, zal zijne nieuwsgierigheid genoegzaam voldaan vinden. Hij zal er voortdurend bewijzen in ontwaren van den humor, de poëzie, den geest en de levenswijsheid die den schat uitmaken van het volk en waaraan hij ook zijn deel heeft.
Voegen wij er bij dat de brochure uitgegeven is voor een liefdadig werk en niemand zal ‘op zijn half frankske zien.’
| |
5. Nederlandsch Liederboek uitgegeven door het Willems-Fonds, 2e deel, Gent: J. Vuylsteke, 1892, 227 blz. klein in-8o, prijs fr. 1,25.
| |
| |
Thans is die gewichtige onderneming, door het Willems-Fonds op touw gezet, uitgevoerd. Hier hebben wij voor ons het deel bevattende de balladen en verhalende liederen, de studentenliederen, de kinderliederen, de wandel- en matrozenliederen. Zonder eenigermate te willen afdingen op het gehalte van het eerste deel dat een algemeene belangstelling en waardeering wegdroeg, meenen wij toch te mogen verzekeren dat het tweede deel nog meer in den smaak zal vallen. De liederen, waaruit het bestaat, zijn, indien ik zoo zeggen mag, minder ‘plaatselijk,’ en dus meer van algemeen Nederlandsch belang. Zij zullen gretig overal gezongen worden en weldra populair zijn. In dat opzicht heeft het Willems-Fonds een grooten plicht vervuld, want het volkslied onderhoudt het besef van het volksbestaan, sterkt het gevoel van de volkseenheid.
De keus dunkt ons heel gelukkig. Nevens verschillende bekende liederen die niet mochten ontbreken, zijn er vele die reeds in 't vergeetboek geraakt waren of nooit een beperkten kring waren te buiten gegaan, en toch een nieuw of ruimer leven verdienen.
Van de uitvoering geldt hetzelfde als van het eerste deel: teksten en muziek zijn goed verzorgd. Wij mogen dus het Liederboek in aller belangstelling aanbevelen en ons overtuigd houden dat niemand den hoogen dunk dien wij er van hebben, zal logenstraffen.
Onze taak echter is daarmee niet volbracht. Wij zijn nog een bewijs van hulde schuldig aan den heer Fl. Van Duyse, wiens naam boven zoovele begeleidingen prijkt, wiens onvermoeibare toewijding aan het Liederboek zijne blijvende muzikale waarde gegeven heeft. Die hulde brengen wij hem van harte, want al wie weet welk deel hij aan de uitgave genomen heeft, zal erkennen dat wij de verschijning van het Liederboek aan hem te danken hebben.
| |
6. De Tering door Dr E. Remouchamps, assistent bij de Hoogeschool van Gent. Gent: J. Vuylsteke, 1892. 63 blz. in-16, prijs fr. 0,40 (nr 10 van de Volksboekjes uitgegeven door het Willems-Fonds).
De lering is een der schrikkelijkste ziekten; zij tart alle verwering; zij eischt de meeste slachtoffers. Sedert de ontdekkingen van Koch is zij meer dan ooit aan de orde van den dag. Het was dus een gelukkige gedachte van wege Dr Remouchamps in populairen vorm den gewonen man met den toestand der wetenschap ten opzichte van die kwaal bekend te maken. In vier hoofdstukken worden de natuur en het ontstaan der ziekte geschetst, de heel- en voorbehoedmiddelen aangegeven.
| |
| |
De naam van Dr Remouchamps is een genoegzame waarborg van de wetenschappelijke degelijkheid van zijn werk. Het feit dat het opgenomen is in de reeks volksboekjes van het Willems-Fonds, bewijst dat het voor het volk een gepaste en nuttige lectuur zal zijn. Vooral het hoofdstuk over het ontstaan der ziekte en dat over de voorbehoedmiddelen bestaan bijna uitsluitend uit ernstige wenken, waarmede iedereen zijn voordeel kan doen en waardoor menigeen, die thans bewust of onbewust aan het gevaar blootgesteld is, van de besmetting en den dood zal gespaard blijven.
Wij wenschen dit boek de ruimste verspreiding toe, opdat het in onze dagen van lichamelijke en geestelijke zwakheid het meeste goed mogelijk stichte.
| |
7. Esaias Tegnérs Frilhiofs-saga door H.P. Dewald, 's Gravenhage: H.P. Dewald, 1892, VIII + 240 blz. klein in-8o, prijs ƒ 1.90 (4.05 fr.)
De Nederlandsche letterkunde is niet te rijk aan vertalingen of bewerkingen van de wereldberoemde Frithiofssage. Wij hebben alleen de vertaling van P. von Eichstorff (1851), nadien herzien en verbeterd door J. ten Kale (1861). De eerste uitgave was ontsierd door Germanismen, de tweede, door Potgieter in den Gids van 1862 tamelijk streng beoordeeld, liet in opzicht van getrouwheid der vertaling nog al te wenschen over en is in hare herdrukken niet altijd verbeterd geweest.
Bovendien hebben wij nog twee zangen in Axel: Eene legende uit het Noorden door E.C. (Amsterdam, 1833) en verschillende brokken in Hansen's Noordsche Letteren (Gent, 1860). Er was dus op onze boekenmarkt nog plaats voor een nieuwe vertaling. Daarom heeft zich de heer Dewald aan dat niet zeer gemakkelijk werk gewaagd.
Hij had uitsluitend tot doel ons een nauwkeurig beeld van het origineel te geven, en wat den inhoud en wat den vorm betreft, dus eene getrouwe vertaling in het metrum, of liever in de vier en twintig verschillende metra van den Zweedschen tekst. Voorwaar een lastige taak! Vaak moest de woordelijke vertaling voor de eischen van het vers onderdoen; maar vaker nog moesten losheid van taal en zwierigheid van stijl aan de zucht om getrouw te vertalen en het oorspronkelijke metrum overal door te voeren, opgeofferd worden.
Toch zijn wij overtuigd, dat de vertaling van den hr. Dewald een juist en volledig denkbeeld van het Zweedsche meesterwerk geeft en veel brokken er van in opzicht van poëtische verdienste recht goed geslaagd zijn. Deze arbeid zal dus niet alleen de nieuwsgierigheid van den letterhistoricus voldoen, maar ook den smaak der kunstenaren genoegen verschaffen.
| |
| |
Een degelijke inleiding van 81 bladzijden geeft alle noodige inlichtingen over Tegnér en de stof van zijn onovertroffen gewrocht, en ruim een honderd aanteekeningen verklaren op zeer voldoende wijze 's dichters zinspelingen op de Germaansche mythologie en de andere moeilijke passages van het werk.
| |
8. Le Poème et la Légende des Nibelungen par H. Lichtenberger, docteur ès lettres, maître de conférences à la faculté des lettres de Nancy. Paris: Hachette, 1891, 442 blz. in-8o.
Dit boek, een doctorthesis van de Sorbonne, is na de theses over Vondel en Klopstock een nieuw bewijs dat men het in Frankrijk met de wetenschappelijke studie der vreemde talen ernstig opneemt.
Het is een alleszins merkwaardig werk.
Een zeer lange inleiding (61 blz.) zegt ons wat het Nevelingenlied is, geeft er ons eene ontleding van en zet de tegenstrijdige oordeclen van de school van Lachmann en die van Holtzmann over het ontstaan van het gedicht uiteen.
Het eerste gedeelte beschrijft den oorsprong en de ontwikkeling der verschillende legenden, die in het lied samengesmolten zijn of er mede in betrekking staan. In het tweede gedeelte wordt het gedicht onderzocht in het opzicht van zijne waarde voor de beschavingsgeschiedenis.
De bronnen van de legende der Nevelingen, de getuigenissen over de legende en de bibliographie worden in drie aanhangsels opgegeven.
Vollediger kon het w el niet. Men heeft hier dus de beschrijving van den wetenschappelijken toestand der Nevelingenvraag. Maar bewijst de schrijver overal dat hij een boekworm is, volkomen op de hoogte van de bibliographie van zijn onderwerp, in het hoofdstuk dat de theorie van Lachmann critiseert en in geheel zijn tweede gedeelte toont hij zich als een gezond en zelfstandig denker
Voegen wij er nog bij dat het boek door een Franschman geschreven is, en niemand, die in de Germaansche philologie belangstelt, zal van het genoegen willen beroofd zijn om in aantrekkelijken vorm met het Nevelingenlied en al wat er aan of bijkomt, kennis te maken.
J.V.
|
|