Edison maakt zijne fotografieën op eene lange strook van celluloïd met broomzilvergelatine bedekt, door middel van een krachtig electrisch licht en een bijzonder objectief, ten getalle van 46 in eene seconde. De beelden hebben 3 centimeters hoogte en staan op 3 cm. afstand van elkander. De strook beweegt zich met eene snelheid van nagenoeg éen meter in ⅒ seconde en blijft daar 9/10 seconde stil: op dit oogenblik wordt het objectief ontbloot en de fotografie opgenomen.
Om die beelden nu op een wit scherm te doen verschijnen, met de illusie van den fenakistikoop, dient een projectielantaarn met oxyhydrisch of electrisch licht, waarin de electrische motor de celluloïdstrook zeer regelmatig doet bewegen, en op het gepaste oogenblik, wanneer de band een oogenblik stil blijft, het licht door eene der vier openingen eener ondoorschijnende cirkelvormige schijf zendt, juist wanneer een der beelden zich voor het optisch toestel komt plaatsen. Daar nu al die bewegingen zich zeer snel opvolgen, behoudt het oog den indruk van een zelfde beeld in de verschillende toestanden.
Van een anderen kant, mag men veronderstellen dat Edison zijnen fonograaf tot eene groote volmaking heeft gebracht en het toestel, op merkelijken afstand, de woorden van eenen sprekenden persoon of de toonen van de muziek regelmatig kan opnemen en dezelve naderhand, met dezelfde regelmatigheid en met voldoende kracht kan teruggeven.
Om nu die twee elementen tot een kinetograaf (bewegingen afbeelder) samen te stellen, moeten beide heel automatisch en svnchronisch werken: dezelfde electrische motor brengt de twee toestellen in beweging. Wil men dus een gedeelte van een opera opnemen, dan wordt het heele stelsel op eene tafel voor het tooneel geplaatst en op een gegeven oogenblik in werking gebracht; de celluloïdstrook rolt regelmatig af terwijl de fonografische wascylinder met eenparige beweging omdraait en aldus worden licht - en geluideffecten gelijktijdig door het registreerend toestel opgenomen.
Het hervoorbrengend toestel is op dezelfde wijze ingericht;