Nederlandsch Museum. Vierde Reeks. Jaargang 1(1891)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Het Uitgaan der School. Oud Vlaamsch stadsgezicht De winteravond zweeft met schemerlicht over de oude middeleeuwsche straat, die, glimmend grijs van hardgevroren sneeuw, droomend wegdoemt in het mat verschiet. - Daar tampt de trage klok der kloosterschole zilverhelder in de kille vrieslucht! Een wemelende kinderschaar stroomt buiten. Wat een vreemde, grillige muziek van lief verwarde stemmen. Wat al voetjes trappelend van koude, paarsche handjes, gezichtjes bleek en neusjes vinnig rood. Kleine meidekens met groote vochtige oogen, en knapen met de bibberende vuistjes in den wijden broekzak diep geborgen, het loopt en tuimelt huivrend al dooreen. Flus vergetend 't nonneken te groeten, dat vriendlijk uit haar hagelwitte kapsel 't klein gepeupel toelacht, vlieden allen naar moederlief, die hen van school kwam halen. Eerst een kus en dan naar huis bij 't haardvuur! De vrouwen met haar breede zwarte mantels, gansche reien kindren aan de handen, Verwijdren zich als schimmen en verdwijnen in de grauwe doezelige verte. 't Gesnap der kleinen, lustig als een lach, fladdert weg in 't luchtruim, dalend, stervend... En alles zwijgt en droomt wêer als te voren; 't rosse licht der kaars alleen, dat smokend vóór 't beeld der Lieve Vrouwe trilt en danst, leeft nog in de lange, lange straat... Maurits Sabbe. Vorige Volgende