met waterstofgas. Voor lichtgas is de stijgkracht nagenoeg 700 grammen per kubiek meter; voor waterstofgas is die kracht 1200 grammen; dus bijna het dubbel. En daar de ballon eene ruimte zal hebben van 15000 kubieke meters, zoo zal hij een gewicht van ongeveer 16500 kilogrammen kunnen medevoeren.
Het waterstofgas zal op de plaats waar de luchtbol zal worden opgelaten, op de gewone wijze - door de werking van verdunde vitriool op ijzer - vervaardigd worden; ofwel men zal het vooraf bereid in stalen buizen, aan eene drukking van 250 atmosferen naar die plaats heenvoeren.
Het luchtvaartuig zal zoo ingericht zijn dat het eene besten dige hoogte van 800 meters niet zal overschrijden; daartoe zijn de volgende schikkingen genomen:
1o Men zal zich bedienen van eenen guide-rope van 1600 meters lengte waarvan het bovenste gedeelte, dat in verbinding is met den ballon, 1200 meters lang zal zijn en uit sterke zijde, eene stevige en tevens lichte stof, zal vervaardigd worden. De 400 meters die het onderste deel uitmaken, moeten over den grond glijden en zullen bestaan uit samengevlochten stalen draden. Door zijn gewicht, zal dit gedeelte den luchtbol op eene zelfde hoogte houden zonder echter de vaart in horizontale richting te beletten; want, bij het slepen over het ijs, zal het slechts eenen geringen weerstand aanbieden.
2o Een gewone luchtballon wordt nooit geheel gevuld ten einde het gas zich in de hooger luchtstreken, waar de drukking minder is, kunne uitzetten; hij is ook van onder open, want door de warmte der zonnestralen klimt de temperatuur van het gas zeer merkelijk en het kan zich nog eens zoo sterk uitzetten dat men het eenen uitweg moet laten om te kunnen ontsnappen. De geringste veranderingen in de drukking der lucht, in den hygrometrischen toestand of in de temperatuur van den dampkring doen ook een gewonen ballon klimmen of dalen, maken dus zijn evenwicht zeer onstandvastig; zoo worden de waarnemingen lastig en fotografische proefnemingen zijn in die voorwaarden bijna onmogelijk.