Nederlandsch Museum. Vierde Reeks. Jaargang 1(1891)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 360] [p. 360] Mijmering. (Pantoen.) De blaadren wuiven, ritslen zacht, Het haasje schuilt in 't jeugdig groen; - En Venus rijst vol tooverpracht... Aan bloem en blad geeft 't koeltje een zoen! Het haasje schuilt in 't jeugdig groen, De bloemenkelkjes vouwen toe; - Aan bloem en blad geeft 't koeltje een zoen... De vooglen zwijgen zingensmoe. De bloemenkelkjes vouwen toe, En heimlik ruischt de watervliet... - De vooglen zwijgen zingensmoe; De dag zinkt weg in 't duister niet! En heimlik ruischt de watervliet; Droef dool ik door de velden heen.... - De dag zinkt weg in 't duister niet! 'k Zoek immer troost - en vind er geen... Droef dool ik door de velden heen, Waar alles slaapt en rustig is... 'k Zoek immer troost - en vind er geen... Mijn ziel is vol van droefenis! [pagina 361] [p. 361] Waar alles slaapt en rustig is, Daar vlei ik mij op 't grasfluweel. - Mijn ziel is vol van droefenis, - Mij zwelt de krop... ik lijd - zooveel! Daar vlei ik mij op 't grasfluweel, Ik ween en waak den ganschen nacht. ... - Mij zwelt de krop... ik lijd - zooveel! De blaadren wuiven, ritslen zacht. Is. Albert. Vorige Volgende