Nederlandsch Museum. Tweede Reeks. Jaargang 3(1886)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Serenade door Fiore della Neve. Zwaar van geuren laat de nachtwind loom de matte vleug'len zinken; Zwaar van sluim'ring hijgt het loover, sluim'rig zacht de sterren blinken. Ik was vóór u in 't woud gekomen, Heeft het mijn boodschap u niet gebracht? 't Heeft haar vergeten, en thans, met schromen, Gedenkt het mijm'rend mijn teed're klacht; 't Heeft haar vergeten, - en in uw droomen Lispt het haar weder, in stillen nacht. 'k Had tot de bloem gezegd: ‘Breng haar mijn groeten! Frisch is ze als gij, en lieflijk en rein.’ 'k Had tot de beek gezegd: ‘Moogt gij ze ontmoeten, Zing van mijn liefde 't zoet referein!’ 'k Zei tot den vogel: ‘Plukt ge aan uw veeren, 't Is voor het nestjen op gindschen tak; Wat ik niet zeggen durf, maar wel begeeren, Zeg 't in haar harte, of zelve zij 't sprak!’ [pagina 51] [p. 51] Maar bloem noch beekje heeft gesproken En 't vogellijn vergat mijn beê; Thans, nu de nacht is aangebroken Verstoort berouw hun sluim'rensvreê; Mijn opdracht, eerst door hen ontdoken, Zij murm'len ze om uw legersteê.... O, hoor hun stem! verneem hun lied! Misken hun zacht vermanen niet! Steeds luider, hoor! hun wildzang ruischt! Het loover fluistert, de golfslag bruischt! Steeds luider, dringender wast hun lied, Versmaad hun teed're lokstem niet! Ach! de stem heeft uitgeklonken, en vergeefs was haar gefluister; Zwakker, flauwer zonk haar lisplen, en verstierf in 't zwijgend duister, Zwaar van geuren laat de nachtwind loom de matte vleug'len zinken, Zwaar van sluim'ring hijgt het loover, sluim'rig zacht de sterren blinken. Amsterdam, 1886. Vorige Volgende