Nederlandsch Museum. Tweede Reeks. Jaargang 3
(1886)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Letterkroniek.
| |
[pagina 148]
| |
sche Zolaïsten (Netscher, Verwey, enz.), en Het Belfort, orgaan der ultramontaansche flarainganten. Wij stemmen natuurlijk met geen van beide in, maar dit recht moeten wij hun laten weêrvaren, dat ze zonder dralen aan hun doel beantwoorden. Een vervolgwerk, dat aan onze aandacht niet mag ontsnappen, is de Geïllustreerde Encyclopaedie van Winkler Prins, met prachtige platen, en, boven het werk van Brockhaus het voordeel aanbiedende, dat het beter op de hoogte stelt van de Nederlandsche toestanden. De tweede uitgave is reeds te midden der letter L. De bellettrie is zeker het vruchtbaarste vak, dat we in oogenschouw te nemen hebben. Wij moeten ons echter Bij eenige gewichtige voortbrengsels bepalen. De werken van Jan van Rijswijck worden door zijn zoon te Antwerpen uitgegeven en degene van Potgieter door J.C. Zimmerman te Haarlem bij Tjeenk Willink. Mevr. van Walcheren vertaalde met veel talent Aurora Leigh van Eliz. Barrett Browning. De reeds gunstig gekende Reimond Stijns schreef een bundel Schetsen en Verhalen, waarin ons vooral het stuk Miseries aangetrokken heeft. Het is een aangrijpende episode van den wreeden schoolstrijd. R. Stijns behoort tot de realistische school, maar tot de gezonde. In Frankrijk trok Le Baiser de Maïina van Rob. de BonnièresGa naar voetnoot(1) de aandacht op zich. Die roman schetst op merkwaardige wijze een reeks Indische toestanden; hij werd door een recensent de merle blanc van de Fransche letterkunde van den dag genoemd. Eene kostbare bijdrage tot de Vlaamsche lettergeschiedenis en tot de Vlaamsche Beweging leverde L. Roersch, hoogleeraar te Luik, met zijn Levensschets van J.F.J. Heremans, in het Bulletijn der Academie verschenen. Aan degenen, die den werkzamen man gekend hebben, heeft deze ernstige waardeering zijner verdiensten goed gedaan. Degelijke werken zagen op het gebied der historische wetenschappen het licht. Dr. Otto Henne am Rhyn begon de uitgave | |
[pagina 149]
| |
van zijn Culturgeschichte des Deutschen VolkesGa naar voetnoot(1), die uit vijf afleveringen zal bestaan mil vielen Tafeln, Farbendrucken und zahlreichen Abbildungen im Text. In die beschavingsgeschiedenis van het Duitsche volle wordt niet alleen het Duitsche Rijk betrokken, maar ook Duitsch Oostenrijk, Duitsch Zwitserland, de Hollandsch-Vlaamsche Nederlanden, Zevenburgen, de Russische Oostzeelanden, enz. De prijs is buitengewoon laag: 4 mark voor een aflevering van 200 bladzijden in-4o. De Luiksche hoogleeraar G. Kurth schreef Les Origines de la Civilisation moderne, een alleszins geleerd werk, maar dat te midden zijner middeleeuwsche stof ook een naïef middeleeuwsch geloof aan den dag legt. Twee Vlaamsche steden werden tot onderwerp van monographieën gekozen. Wij kregen van R. Pieters de Geschiedenis van DixmudeGa naar voetnoot(2) naar de beste oorkonden met vier plannen der stad, en van H. Van Duyse Gand Monumental et PittoresqueGa naar voetnoot(3), met nieuwe platen van A. Heins. De philologie en taalkunde werden met eenige uitstekende werken verrijkt. Een buitengewone ofschoon verwachte gebeurtenis was het verschijnen van het 1ste stuk der Middelnederlandsche Spraakleer van Dr Van HeltenGa naar voetnoot(4). Men had moeite te gelooven dat het, na Franck's Mittelniederländische Grammatik, mogelijk was in zoo korten tijd wat beters te geven. Dr Van Helten's poging is niet mislukt. Het groot Woordenboek der Nederlandsche Taal Het sedert geruimen tijd niets meer van zich hooren; maar het Middelnederlandsch Woordenboek van Verdam gaat onverdroten voort en is reeds aan het woord Dragen of aan de derde aflevering van het tweede deel, d.i. vijftien afleveringen in min dan drie jaar. Dr Kalff maakte een nieuwe aflevering op van de Bibliotheek | |
[pagina 150]
| |
van Middeln. Letterkunde met onze Middelnederlansche Epische Fragmenten. In Belgie verscheen de lijvige Bijdrage tot een Hagelandsch Idioticon door J.F. TuerlinckxGa naar voetnoot(1). Voor zooveel het aan een niet-Hagelander mogelijk is iets aangaande de juistheid der feiten te verneinen, kunnen wij verzekeren dat het boek, bij gebrek aan een wetenschappelijker voorstelling, wat vooral uit de Inleiding blijkt, toch teenemaal voldoet aan de hoofdvereischte van een werk over tongvallen, namelijk de nauwkeurigheid. De onvermoeide uitgever K. Trübner te Straatsburg heeft de eerste aflevering in 't licht gezonden van een Grundriss der Romanischen Philologie, door 25 der beroemdste Romanisten opgesteld, onder leiding van G. Gröber. Dezelfde uitgever belooft voor binnen kort een dergelijk werk voor de Germaansche Philologie, eveneens door 25 Germanisten opgesteld, onder leiding van Hermann Paul. Een oogslag in het reeds verschenen gedeelte is voldoende om den ongeloovigsten te overluigen dat de moderne philologie zich niet hoeft te schamen tegenover de oude, die reeds in meer dan een encyclopedisch werk uiteengezet werd. De jongste dier encyclopedien is het Handbuch der klassischen Alterthumswissenschaft, onder de leiding van Iwan Muller, en waarvan dezer dagen het derde deel verscheen. De schoolmannen in Noord en Zuid zullen met genoegen den vierden, veel verbeterden druk gezien hebben van Nassau's Levende Taal, uit diens geschriften verzameld en bewerkt door A.W. Stell wagenGa naar voetnoot(2). Al wie op een zuiver Nederlandsch prijs stelt, moet zich den inhoud van het werkje eigen gemaakt hebben. Eveneens zal den Belgischen leeraars de uitgave welkom geweest zijn van Dickens' Christmas Carol, commented and explained by Th. HegenerGa naar voetnoot(3). Dit is wel, naar wij vermeenen, | |
[pagina 151]
| |
de eerste goede gecommenteerde uitgave van een modernen schrijver, door een Belgisch leeraar bezorgd. Jammer maar voor onze Vlaamsche leerlingen, dat er in de nota's, nevens het Duitsch en het Fransch, ook niet van het Nederlandsch rekening gehouden werd. Ofschoon andere vakken er toch meer recht op hebben, mogen wel hier vermeld worden het Glossarium van M.S. Muller Fz. op de Middeleeuwsche Rechtsbronnen der stad UtrechtGa naar voetnoot(1), en De Voorgeboden der stad Gent in de XIVdo eeuw, uitgegeven door Nap. de PauwGa naar voetnoot(2). Het eerste is een gewetensvol werk, dat vele vakwoorden uit de middeleeuwsche rechtsgeleerdheid zal helpen verklaren. Het tweede toont ons in een merkwaardige inleiding hoe het mogelijk is uit de daar geboden stukken een Culturbild van onze veertiendeeuwsche voorvaders op te maken. De teksten zijn nauwkeurig uit de oude registers overgebracht en de woordenlijst is met veel zorg en kennis saamgesteld. Aan de philologie in Frankrijk heeft Mevr. E. Egger, de weduwe van den betreurden Hellenist, een waren dienst bewezen met in éen boekdeel de twee bekende werken van Schliemann: Ilios en Troia, te geven onder den titel: Henri Schliemann, Ilios, ville et pays des Troyens. Traduit de l'anglais par Mme E. EggerGa naar voetnoot(3). Veel houdt men zich bezig met de leerstoffen van 't middelbaar onderwijs. Men is het eens om te eischen, dat de levende talen wat grondiger aangeleerd worden, en dus een ruimer plaats krijgen in het programma. Die vraag gaf aanleiding tot grondige besprekingen in het congres der Realschulmänner onlangs te Dortmund gehouden; ze kwam ook op de dagorde van de zilting der Modern Language Association te Boston; ze was | |
[pagina 152]
| |
voor M. Bréal een gehikkig onderwerp, dat hij met zijne gekende bevoegdheid behandelde in zijne Conférence donnée à la Sorbonne le 16 fëvrier 1886Ga naar voetnoot(1); ze gaf aan Kuhff, professeur au collège Chaptal, zijn wel geschreven en wel doordracht boek in over le Principe et la Méthode de l'enseignement scolaire des langues vivantesGa naar voetnoot(2). Er is echter meer dan dat. Eene beweging is ontstaan om in 't Middelbaar Onderwijs de Oude Talen door de Nieuwere te vervangen. Latijn en Grieksch zouden voor goed naar de Hoogeschool verwezen moeten worden, waar men hun een plaatsje zou inruimen nevens Sanskriet, Hebreeuwsch, enz. Om van geen andere manifestatien of manifesten dier beweging te gewagen, vermelden wij slechts de wenschen in dien zin uitgedrukt door de vergadering der Duitsche Realschulmänner te Dortmund en het werk van Raoul Frary La Question du Latin, hetwelk, hoewel van den beginne hevig tegengesproken, zijne zaak met zulke goede redenen verdedigt, dat het reeds verscheidene overtuigde humanisten bekeerd heeft. Het is hier de plaats niet om die alleszins gewichtige vraag dieper te doorgronden; wij moeten ons bepalen met ze den lezer aan te duiden. De staat- en huishoudkundige wetenschappen zijn een der geliefkoosde onderwerpen van onzen tijd. Ed. Drumont gaf la, France Juive uit, een boek dat de middeleeuwsche vooroordeelen tegen de Joden wil doen herleven; een boek dat nog eens de Joden beschuldigt de bronnen te vergiftigen, niet de waterbronnen op de hoeken der straten, maar de bronnen van de stoffelijke en zedelijke welvaart der Christen Maatschappij; een boek dat onder goedkeuring van Mgr. Guibert nog eens te duidelijker bewijst dat als de Kerk zich nu vergenoegt met een Anathema sit, zij alleenlijk zoo handelt doordien ze de macht niet meer bezit om te verbranden. Ook heeft het | |
[pagina 153]
| |
veel gerucht gemaakt, iets wat allerminst aan Mgr. Guibert aangenaam was. Terwijl een Drumont aan de Joden hunne burgerlijke vrijheid benijdt, en een Woeste op onze openbare plaatsen wederom schavotten zou willen zien verrijzen, is het verkwikkend de stem der menschlievendheid te hooren. Henry Romilly komt in een warm pleidooi tegen de doodstraf op; buiten vele overtuigende redenen, brengt hij ten duidelijkste deze bij, dat die wreede rechtspleging nutteloos is, vermits de misdrijven niet vermeerderen waar ze afgeschaft wordt. Eene belangrijke bijdrage tot de zielleer leverde Combes de Lestrade met het boek van den Italiaanschen professor en senator Mantegazza onder den titel van La Physiologie du PlaisirGa naar voetnoot(1) te vertaten. Tegenover dit werk kunnen we het niet min eigenaardige, maar grondiger boek van Osw. Zimmermann stellen: Die Wonne des LeidsGa naar voetnoot(2). De kunstliefhebbers en verzamelaars zullen de Librairie de l'Art (Paris, Rouam) dank wijten voor de reeks Guides, die zij zich voorstelt uit te geven, en waarvan reeds de twee eerste verschenen zijn: Dictionnaire des Émailleurs depuis le moyen-âge jusqu'à la fin du XVIIIe siècle, ouvrage accompagné de 67 marques et monogrammes par Em. Molinier, - en Dictionnaire des marques et monogrammes de graveurs par Georges Duplessis et Henri Bouchat. V. |
|