| |
| |
| |
De electrische verlichting.
De verlichting bij middel der electriciteit, eene der gewichtigste veroveringen van de wetenschap, wint voortdurend meer veld. Elken dag ziet men het monopolium van het gaslicht inkorten; en ware het niet dat het moeilijk valt zich van eene oude gewoonte eensklaps te ontmaken, dan zou in meest al de groote steden het gas, als verlichtingsmiddel, reeds in onbruik zijn geraakt.
Overal breidt de nieuwere verlichting zich met eene wondere snelheid uit: schouwburgen, groote nijverheidsgestichten en handelshuizen, stoombooten, koffiehuizen ziet men beurtelings dit licht aannemen; in Amerika wordt het aangewend voor het verlichten van heele wijken in groote steden, zelfs voor gansch de uitgestrektheid van plaatsen van minderen rang. Het aantal stroomgenerators en lampen, die zijn uitgevonden in eene periode, welke slechts tot 40 jaar opklimt, en die zich in deze laatste jaren zoo buitengewoon vermenigvuldigd hebben, bewijzen genoeg welken vooruitgang men op dit terrein heeft bewerkstelligd.
In de maand September laatstleden heb ik te Amsterdam, in wellicht een der grootste koffiehuizen die bestaan, de electrische verlichting in werking gezien, en wel de twee verschillende wijzen waarop ze wordt toegepast; ik vermeen
| |
| |
in alle vertrouwen te mogen verklaren dat ze niets meer te wenschen laat.
De gewone zaal was verlicht door gloeilichtlampen, kleine glazen bolletjes waarin een hoefijzervormige kooldraad door den electrischen stroom tot de witte gloeihitte gebracht wordt, welke bolletjes overal langs de wanden of in het midden der zaal in den vorm van lusters waren opgehangen. Wat de tint aangaat, die komt degene van het gaslicht zoo nabij, dat ik mij reeds een geruimen tijd in de zaal bevond, vooraleer mijne aandacht erop getrokken werd.
In de groote eetzaal, eene buitengewoon hooge plaats, waren vier groote lantaarns, met opaal glas omgeven, die over de heele ruimte een heerlijk licht verspreidden, dat men dadelijk, aan zijne sterkte en aan zijne blauwachtige kleur, voor het electrische licht kon erkennen. In elke lantaarn waren twee koolstaven, tusschen welker uiteinden een bestendige, schitterende vonk, eenigszins gebogen, overging: hier was dan het booglicht aangewend.
Welnu, in die toepassing, op kleinere schaal, der tot hiertoe aangewende middelen om het electrische licht in te voeren, ligt gansch de theorie dier wijze van verlichting besloten, alsook het bewijs dat de periode van proefnemingen en opzoekingen ten einde is, en niets meer belet ze overal aan te nemen.
Die stelling vereischt eenige verklaringen, die wij zoo eenvoudig en zoo kort mogelijk zullen trachten voor te dragen.
De electrische stroom wordt nu, langs mechanischen weg, gemakkelijk en zonder groote kosten voortgebracht: een gasmeter of eene stoommachien en een dynamo-electrisch toestel, dit zijn de werktuigen die men gebruikt. Er bestaan nu eene reeks modellen van dynamos; in hoofdzaak gelijken zij allen aan elkander: een ijzeren ring, met geïsoleerden
| |
| |
koperdraad omwonden, draait met groote snelheid tusschen de polen van een of meer koppels groote electromagneten, en de beweging wordt, ingevolge het natuurkundig princiep van de wederzijdsche betrekking der natuurkrachten, in electriciteit omgezet.
In sommige gevallen, en namelijk als men bij middel van eene zwakke machine eene verlichting wil bekomen, die het gebruik van krachtige en kostelijke toestellen zou eischen, bedient men zich van accumulatoren; dat zijn soorten van electrische ketens, die enkel bestaan uit looden platen, met loodoxyde bedekt, en die tegenover elkander in glazen of aarden vaten geplaatst zijn, waarin zich ook water met een weinig vitriool bevindt. Die accumulatoren, door een dynamisch toestel geladen, zijn werktuigen, waarin men de dynamische electriciteit kan ophoopen, om deze dan, op een ander oogenblik en op eene beoogde plaats, met de grootste regelmatigheid en met de begeerde sterkte naar de lampen te laten wegvloeien.
Om de electrische vloeistof naar de lampen te geleiden, gebruikt men kabels van vele fijne koperdraden, die te samen gesoldeerd, en door eene isoleerende stof omgeven zijn; of wel, voor groote installatie's, worden zij in looden buizen gesloten, welke dan langsheen de riolen onder den grond geborgen worden. Te New-York, waar een groot gedeelte der stad, straten, gebouwen en particuliere huizen, electrisch verlicht is, heeft Edison koperen staven aangenomen, die in ijzeren buizen zijn gesloten en door eene isoleerende stof zijn omgeven, welke in de buizen in gesmolten toestand gegoten wordt. Van afstand tot afstand zijn vierkante ijzeren kamers, waarin de staven aan elkander verbonden worden. Dergelijke kamers bevinden zich ook aan den ingang der woningen.
| |
| |
Alle mogelijke voorzorgen worden genomen ten einde het gloeien der draden te beletten en aldus alle gevaar van brand te voorkomen. Zelfs, voor inrichtingen op kleinere schaal, waar de draden niet heel dik zijn, worden zij met eene onontvlambare stof, met amiante of steenvlas, omwonden.
Doch, voor eene algemeene verdeeling, is eene groote moeilijkheid te overwinnen: de kracht van den stroom moet in verband staan met het aantal lampen, die in werking zijn. Wanneer, op een gegeven oogenblik, een zeker getal lampen worden uitgedoofd, dan moet dadelijk de stroomsterkte geregeld worden, want de overige lampen zouden gevaar loopen buiten dienst te worden gesteld.
In de zaal der dynamos is een galvanometer, die de stroomsterkte aanduidt, een photometer, die de lichtsterkte doet kennen, alsook eene brandende lamp, die de hoedanigheid van het voortgebrachte licht aanwijst. In het stelsel Edison worden er, als het noodig is den stroom te verzwakken, weerstanden, met de hand, bijgebracht ten einde den stroom eenen langeren weg te doen doorloopen. In andere stelsels wordt de weerstand automatisch, door den stroom zelven vermeerderd, doch die toestellen werken maar traag en zijn nog voor verbetering vatbaar.
De electrische lampen worden in twee groepen gerangschikt: lampen voor booglicht en lampen voor gloeilicht. Bij de eersten ontstaat de lichtgevende vonk tusschen de uiteinden van twee koolstaven, die altijd op eenen kleinen afstand van elkander blijven; zoo heeft men de lampen met regulators, de kaarsen van Jablochkoff en de Vvormige lampen. De lichtsterkte is hier altijd zeer groot; de verdeeling van het licht kan enkel binnen zeer enge grenzen plaats hebben, en dit stelsel wordt alleen benuttigd tot het verlichten van groote plaatsen of uitgestrekte zalen.
| |
| |
Bij de lampen der tweede soort wordt eene koolspits ofwel een dunne platina- of kooldraad tot de witte gloeihitte gebracht; zoo heeft men, voor de eerste groep, de lampen van Reynier en Werdermann; voor de tweede, de lampen van Edison, Swan, Maxim, Nothomb enz. De laatste zijn glazen bollen, waaruit de lucht is verwijderd, en waarin zich een hoefijzervormige dunne kooldraad bevindt, die door den stroom gloeiend wordt gemaakt, niet verbrandt en alzoo een langen tijd kan werken zonder vernietigd te zijn.
Het grootste bezwaar, waartegen men te kampen had, was dit van een eenvoudig middel te vinden om op eene automatische wijze het verbruik van electriciteit te meten, evenals men de hoeveelheid gas, die door elken abonnent verbruikt wordt, kan bepalen. Edison heeft het middel uitgedacht en hij heeft zelfs aan zijn toestel den vorm onzer gewone gasmeters gegeven. Het princiep berust op de ontbinding van kopersulfaat door den electrischen stroom: een gedeelte van de verbruikte electriciteit, een honderdste gewoonlijk, wordt geleid door twee glazen vaten, die eene oplossing bevatten van solferzuurkoper; in elk vat hangen twee koperen platen, waarvan de eene vast en de andere beweegbaar is. Ieder koppel is aan een der uiteinden van den balk eener weegschaal vastgemaakt. De beweegbare electroden dragen kleine haakjes, die in met kwik gevulde potjes dompelen, en zich een weinig op- of benedenwaarts kunnen bewegen, zonder dat de stroom onderbroken zij. De electriciteit vloeit de eene beweegbare electrode in en de andere uit, en er vormt zich op de eene een nederslag van zuiver koper, die evenredig is aan de stroomsterkte, dewijl de andere plaat van gewicht vermindert. De schaal moet dus naar de eene zijde overhellen, en voor eene zekere hoeveelheid neergeslagen koper wordt op eene wijzerplaat eene oscillatie aangeteekend. Op dit oogenblik
| |
| |
wordt de stroom plotselings omgekeerd; het afgezette koper lost op, dewijl zich nu de andere plaat met eenen metaalnederslag bedekt; eene tweede oscillatie heeft weldra in tegenovergestelde richting plaats. Voren aan het toestel is dezelfde reeks wijzers en wijzerplaten als bij de gasmeters, zoodat men tot dit zonderling gevolg komt, dat het verbruik van electriciteit in kubiekvoeten (amerikaansche voeten) gemeten wordt. Edison heeft aldus gehandeld, ten einde zoo weinig mogelijk de althans bestaande gewoonten te wijzigen en hij heeft voor eenheid van verbruik genomen de hoeveelheid electriciteit, die zooveel licht oplevert als een kubiekvoet lichtgas. Op die wijze is het ook, voor de inwoners van New-York, zeer gemakkelijk de uitgaven voor gaslicht en voor electrisch licht te vergelijken.
***
Zonder aarzelen mag men verklaren dat het oogenblik der algemeene verlichting door de electriciteit is aangebroken; dit getuigt de overgroote bijval, dien zij in alle streken des aardbols ontmoet; overal, in Engeland, Frankrijk, Spanje, Duitschland, in Noord-Amerika, zelf in Europeesche staten van minderen rang wordt zij aangenomen voor groote nijverheidsgestichten, koffiehuizen, schepen, magazijnen, spoorwegstations, schouwburgen, museums, enz. Het ware overbodig hier al de plaatsen op te sommen, waar zij het gaslicht heeft verdrongen; enkel zullen wij aanhalen, als bewijs van haren vooruitgang, dat het Deutsch Edison-Gesellschaft met het gemeentebestuur van Berlijn een verdrag heeft gesloten, ten einde heel de stad electrisch te verlichten. In Amerika vooral geniet het electrisch licht den grootsten bijval.
De electrische verlichting zal zich in het bijzonder aan kleinere steden opdringen, waar de inrichting van een gasgesticht veel te bezwarend zou wezen, en die zeer gemak- | |
| |
kelijk zelven electrische inrichtingen kunnen tot stand brengen. Vooreerst zullen zij er eene groote besparing bij vinden, daar men berekend heeft dat het electrisch licht maar half zooveel kost als olielicht; en verder, dit licht is vaster, zachter en het bederft de lucht niet, vermits in de gloeilichtlampen geene verbranding plaats heeft.
Een enkel gevaar kan zich voordoen: wanneer in de conductors de weerstand te groot wordt voor de hoeveelheid electriciteit die zij moeten afleiden, dan beginnen de draden te gloeien en alzoo kan brand veroorzaakt worden. Doch, wanneer goede voorzorgen genomen worden, als men wel de voorschriften betracht van het reglement, dat in verscheidene landen, en namelijk in Duitschland en in de Vereenigde Staten van Amerika aangaande dit punt is uitgevaardigd; als men, vooraleer eene installatie in werking te brengen, de geleidingsdraden beproeft met er eenen stroom doorheen te zenden, sterker dan die welken men in normale omstandigheden hoeft te gebruiken, dan vindt men in het electrisch licht veel meer zekerheid dan bij gaslicht, dat menigmaal, door nalatigheid, door feilen in de buizen of in dezer samenvoegingen, groote onheilen veroorzaakt. Bij de electrische verlichting is al het gevaar gelocaliseerd in de zaal, waar zich de dynamo-electrische toestellen bevinden, en deze worden bestendig met de grootste zorg bewaakt. In volle vertrouwen mag men dus verklaren dat, in die voorwaarden, alle gevaar onmogelijk is.
Edw. Verschaffelt.
|
|