| |
| |
| |
Boekbeoordeelingen.
De Nederlandsche rechtstaal. - Voordracht gehouden in de Vlaamsche conferentie der balie van Gent, den 29 Januari 1880, door Mr. Julius Obrie, vrederechter te Waarschoot. Gent, 1880.
Ziedaar eene voordracht, rijpelijk bewerkte studie, die niet mag gerangschikt worden onder de menigte der dagelijks verschijnende brochuren, die zoo spoedig worden vergeten als ze ontloken.
Het werk van den Heer Obrie is geen werk van overgankelijke waarde, geen nuttelooze compilatie, maar eene wetenschappelijke bijdrage van den goeden stempel. Het heeft tot doel aan te toonen, dat onze Nederlandsche rechtstaal nog voor ontwikkeling, voor vele verbeteringen vatbaar is, iets dat niet betwijfeld zal worden, doch evenmin moet verwonderen, wanneer men in aanmerking neemt, dat de Nederlandsche rechtsgeleerden van vóór onze eeuw zich nooit om eene Nederlandsche rechts-terminologie hadden bekreund. In alle faculteiten werd de rechtswetenschap in het Latijn onderwezen; de Latijnsche termen werden teruggevonden in de belangrijke in het Fransch geschrevene rechtskundige werken, die in Frankrijk waren verschenen; geene in het Nederlandsch opgestelde wetten hadden aan de bijzondere, soms zeer afgetrokkene rechtsbegrippen, een
| |
| |
Nederlandsch kleed gegeven. Hoe zich dan te verwonderen, dat, waar zich in de behoeften der praktijk, de volkstaal opdrong, deze zich voordeed gansch doorspekt met uit-heemsche uitdrukkingen van barbaarsch opzicht? Hetgeen daaromtrent wordt medegedeeld door den Heer Obrie, die bewijst bekend te zijn met alles wat, zoo in Noord- als in Zuid-Nederland, op het gebied der Nederlandsche rechtswetenschap is verschenen, vormt eene belangwekkende bijdrage voor de geschiedenis onzer taal en letterkunde.
De brochuur van den Heer Obrie zal met belangstelling en met nut gelezen en geraadpleegd worden.
D.
| |
Jahrbuch für Sozialwissenschaft und Sozialpolitik. Herausgegeben von Dr. Ludwig Richter. Erster Jahrgang. Erste Hälfte. VIII en 320 blz. - Zweite Hälfte. VIII en 432 blz. in-8o. Zürich-Oberstrass, Ferdinand Körber, 1879 en 1880.
‘Niemand kan zeggen, dat de tijd gunstig is voor sociale studiën. Het vermoeden van socialisme is voldoende, om iemand in discrediet te brengen. Terwijl men schermt met de vrijheid van meening, feitelijk bestaat ze niet, ook niet in ons land. Iemand, die als socialist bekend staat, is uit de synagoge der geleerden gebannen.’ Aldus luidt de aanvang van het artikel, waarbij het Hollandsche staat- en letterkundig weekblad Oost en West de verschijning van het hierboven vermelde werk aan zijne lezers bekend maakt en de lezing van hetzelve aan alle belangstellenden dringend aanbeveelt.
Op het gevaar af van onder de pessimistische bedreiging van O. en W. te vallen en de kans te verbeuren om ooit in ‘de synagoge der geleerden’ aangenomen te worden, acht
| |
| |
ik het niettemin als eenen plicht om Dr. Richter's Jahrbuch für Sozialwissenschaft op mijne beurt aan de lezers van het Nederlandsch Museum voor te stellen als een werk, uitmuntend door ernst van opvatting en degelijkheid van uitvoering, en waarvan geen beoefenaar der sociale wetenschap, hetzij dan voor- of tegenstander der maatschappelijke hervormingen, mag nalaten kennis te nemen. Zij althans, die niet in de gelegenheid zijn gesteld om dag voor dag op de hoogte te blijven van alles wat op het gebied der sociale wetenschap en politiek voorkomt in al de landen der Westersche beschaving - zoowel boeken en geschriften als feiten en gebeurtenissen, zoowel personen als toestanden - zullen met vreugde in het Jahrbuch eenen geoefenden leidsman op dit uitgestrekte veld begroeten, en met belangstelling elementen van studie en beoordeeling putten aan den rijken schat van veelvuldige inlichtingen, welke hier uit de meest vertrouwbare bronnen zijn bijeengebracht.
Het streven naar verbetering op maatschappelijk gebied is zelfs reeds een feit, dat niet langer kan geloochend noch weggecijferd worden, zonder inbreuk te doen op de waarheid. Er is eene strooming in de openbare opinie, waarvan het bewuste of onbewuste doel is: omkeering, althans wijziging, van de bestaande toestanden en verhoudingen der politieke en oeconomieke wereld. In deze algemeene strooming zijn een vrij groot aantal verschillende en deels zeer uiteenloopende richtingen begrepen, terwijl het conservatisme, van zijnen kant, den dam der orthodoxe staathuishoudkunde versterkt, en met zijwerken flankeert, om dezen stroom en al zijne vertakkingen in hunne vaart te stuiten.
Voor allen, die zich met dit gewichtigste van alle onderwerpen bezighouden, welk ook hun standpunt zij, zal, ik herhaal het, het Jahrbuch een welkome gast zijn, omdat
| |
| |
het zoo rijkelijk met kennis is voorzien, waarvan het bijeengaren anders niet dan met veel geld- en tijdroovende inspanning zou mogelijk wezen.
De omvang alléén van dit werk boezemt reeds eerbied in voor de ontzettende hoeveelheid intellectueelen arbeid, die bij de vervaardiging van het bewuste Jahrbuch is noodig geweest. Het telt immers niet min dan ruim 750 bladzijden, groot octavoformaat, kleine letter en gesloten druk.
De lijvigheid is evenwel niet de eenige, noch zelfs de voornaamste hoedanigheid van dit werk. Om van de degelijkheid van inhoud en bewerking eenig overzicht te geven, volge hier de korte opgave van de daarin vervatte stof. Elke helft - en dit is ook het plan voor de toekomstige boekdeelen, die de uitgever ons belooft - is in drie afdeelingen gescheiden. De eerste is gewijd aan oorspronkelijke opstellen, en mag, uit den aard van een jaarboek, niet beschouwd worden als de voornaamste, hoewel daarin hoogst lezenswaardige bijdragen voorkomen, die echter in elk ander sociaalwetenschappelijk tijdschrift evengoed op hare plaats zouden geweest zijn. In de tweede en derde afdeelingen berust de eigenaardigheid van het onderhavige werk. De tweede geeft ons eene reeks bibliographische berichten, behelzende de ontleding en beoordeeling van alle grootere en kleinere drukwerken, die in den laatsten tijd verschenen zijn en van eenig belang mogen geacht worden op het gebied der maatschappelijke wetenschap, zoowel van bestrijders als van voorstanders van het socialisme.
De derde afdeeling, tevens de uitgebreidste en belangwekkendste, omvat eene verzameling eigenaardige studiën, ter plaatse zelve gemaakt, over den toestand der socialistische beweging in alle beschaafde landen. Wij vinden aldaar zeer uitvoerige berichten over sociale toestanden en
| |
| |
het streven der arbeidersbeweging in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, in Denemarken, Zweden en Noorwegen, in Duitschland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Engeland, Noord-Nederland, België, Oostenrijk, Portugal, Zwitserland, de Slavische landen, Polen, Rusland, Klein-Rusland en Serbië, Spanje en Hongarije.
Eene rijke afwisseling van inlichtingen en bonte verscheidenheid van beschouwingen wordt daarin aan den belangstellenden lezer ten beste gegeven. En wie denkend toeschouwer van de hedendaagsche politiek stelt geen belang in de sociale beweging, die overal de aandacht van geleerden en regeerders op zich roept?
Het zou mij volstrekt onmogelijk zijn om slechts bij benadering een overzicht te geven van den inhoud van elke bijdrage. Nog veel minder ware het doenlijk om daarbij eene critische beschouwing te voegen. Ik moet mij bepalen bij eene aankondiging, zonder in eene wijdloopige ontleding, schifting en beoordeeling te kunnen treden.
Alleenlijk zal ik nog ten slotte eenige regelen besteden om zulke artikelen aan te stippen, die van eenig bijzonder belang zijn voor ons, Nederlanders.
In de eerste afdeeling treffen wij eene bijdrage aan van de hand des Heeren Dr. C. de Paepe, behelzende eene biographische, bibliographische en wetenschappelijke studie over de beide Belgische socialistische schrijvers Colins en de Potter. Deze lezenswaardige studie bevat eene menigte bijzonderheden over beide ontwerpers van sociale hervormingsplannen, waarvan de eene, Baron Colins, te Brussel geboren in 1783, hier te lande weinig gekend is, terwijl de andere, de Bruggeling Louis de Potter zijne bekendheid veeleer te danken heeft aan zijne medewerking aan de gebeurtenissen der omwenteling van 1830 dan aan
| |
| |
zijne geschriften over wijsgeerige en maatschappelijke onderwerpen, hoewel deze laatste echter veel meer geschikt zijn dan de bedoelde revolutionaire bedrijvigheid om zijn aandenken in eere en zijnen naam in dankbare herinnering te doen houden.
Thans vooral dat eene gansche philosophische en socialistische school, de neo-Colinsianen, waaronder vele mannen van geleerdheid en bekwaamheid voorkomen, voortbouwt op den grondslag der werken van Colins en de Potter, komt het opstel van Dr. de Paepe uitstekend te pas, om het publiek bekend te maken met den aard en het kenmerk van deze wijsgeerige richting.
Dezelfde eigenschappen, die deze bijdrage onderscheiden en aan den Schrijver in al zijne opstellen eigen zijn, te weten: zaakrijkheid van inhoud en helderheid van voordracht, komen nog scherper uit in de beide artikelen van dezelfde hand, toegewijd in de derde afdeeling, aan het bericht over den voortgang der socialistische beweging in Nederland, dat wil hier zeggen, Holland, België en het Groot-hertogdom Luxemburg.
Ik durf beweren - zonder eenige vrees voor overdrijving - dat men nergens een vollediger, duidelijker en juister overzicht van de bewegingen op maatschappelijk terrein in de Nederlandsche gewesten vinden kan dan in deze kernige en waardheidtrouwe bladzijden van den vruchtbaren en moedigen publicist.
Verder verdienen ook nog de aandacht - van het hier verkozene standpunt gesproken - een aantal boekbeoordeelingen, waaronder ik alleen, om hunne meer dan gewone uitgebreidheid en diepte van ontleding vermeld de critische artikelen van den Heer F. Domela Nieuwenhuis over Dr. J.A. Levy's Engelsch kathedersocialisme en E. von
| |
| |
Hartmann's Phänomenologie des sittlichen Bewustseins.
Alwie zich de moeite getroost dit kapitale boek van Dr. L. Richter met eenige zorg in te zien, zal, durf ik vertrouwen, zich bij den wensch aansluiten, dat het den ijverigen uitgever niet aan de noodige ondersteuning ontbreken moge om aan het Jahrbuch für Sozialwissenschaft und Sozialpolitik een duurzaam bestaan en geregelde verschijning te verzekeren.
Arthur Cornette.
| |
Het leven van Hermannus Moded, een der eerste Calvinistische predikers in ons vaderland, door Dr. G.J. Brutel de la Rivière. Haarlem, de Erven F. Bohn. 1879. in-8o.
In de historische studie des Heeren Dr. G.J. Brutel de la Rivière wordt alles wat men weet van den stoutmoedigen Zwolschen prediker, den gewezen Franciscaan Hermannus Moded of de Strijcker, op eene zeer verdienstelijke wijze te zamen gevat. De Schrijver heeft al de tot op heden gedrukte bescheiden geraadpleegd, en handelt beurtelings over Modeds werkzaamheid in de Vlaamsch sprekende gewesten van Zuid-Nederland, inzonderheid te Gent en te Antwerpen gedurende het zoogenoemde wonderjaar en later, en verder over zijn verblijf te Keulen, te Kopenhagen, te Utrecht, te Amsterdam, te Middelburg en te Emden, in welke Duitsche stad de woelige man na 1612 eenzaam is gestorven.
Als bijlage ontvangt men eenen herdruk van een zeer belangrijk werkje van Hermannus Moded, dat uiterst zeldzaam is gevonden, en waarvan nog slechts twee exemplaren bekend zijn, het eene berustende in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, het andere in de zoo rijke Bibliotheek der Hoogeschool te Gent. De titel luidt: Apologie ofte
| |
| |
verantwoordinghe Hermanni Modedt, teghens de calumnien ende valsche beschuldinghen ghestroeyet, tot lasteringhe des H. Evangelij, ende zynen persoon door de vianden der christelijcker religie. Het draagt het jaartal 1567.
Die eene bijzondere studie van de geschiedenis der Nederlandsche beroerten van de zestiende eeuw heeft gemaakt, zal wel niet zeer veel nieuws in het werk van den Heer Brutel de la Rivière aantreffen; doch al gaat, volgens de eigene bekentenis van den Schrijver, wellicht nog de eene of andere bijzonderheid omtrent Moded in sommige archieven schuil, het doel, dat hij zich had voorgesteld, werd door hem zeer wel bereikt, namelijk een levensbeeld van Moded te geven, dat tot ons spreekt en met de waarheid overeenkomt.
J.F.J. Heremans.
|
|